Joost Ector
Copyright: Maarten van Haaff

Adopteer een leek

7 mei 2019, 9:29
Mijn missie lijkt vooralsnog mislukt. Vorige maand schreef ik over de verbouwing van het Binnenhof. Om te waarschuwen tegen angstig publiek opdrachtgeverschap dat niet opgewassen zou zijn tegen de voorname taak om het historische en toekomstige centrum van onze democratie op de best denkbare (en haalbare) manier te behuizen. Ook wilde ik protesteren tegen anonieme politici die gemakzuchtig de reputaties besmeurden van gewaardeerde collega’s die zich wegens een dubieuze geheimhoudingsverplichting niet konden verdedigen.

Maar vooral wilde ik een lans breken voor architectuur. Uitleggen dat hoogwaardige architectuur ongetwijfeld iets kost, maar nog veel meer oplevert en dat we dat waard zijn. Ik kreeg zelfs onverwacht de mogelijkheid om op tv mijn punten te maken. Maar het mocht niet baten.

Er volgde geen maatschappelijk debat over de waarde van architectuur, hooguit een naar binnen gerichte architectendiscussie over namen en poppetjes. Who’s in en who’s out, en over welke al dan niet geoorloofde strategieën door wie waren gebruikt om een voet tussen de deur van het Binnenhof te krijgen. In de marge waren er nog wat Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen traditionalisten en modernisten. Zinloos gekibbel in een tijd waarin we allemaal zeggen het belang van diversiteit te omarmen, behalve kennelijk op het architectonische vlak.

Zodoende kwam de opdrachtgever met de schrik vrij. Eerst trok de rijksbouwmeester het boetekleed aan voor de misschien toch niet zo handige geheimhoudingsplicht, waarvan twijfelachtig is of die hem aan te rekenen valt. Toen vervolgens de staatssecretaris bekendmaakte welke architecten er precies bij het project betrokken zijn was de storm in het glas water weer geluwd. Nog steeds weten we niet wat er nou eigenlijk moet gebeuren bij deze renovatie of verbouwing. Voor vierhonderd miljoen dakgoten repareren, schilderen en brandmelders vervangen? Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Terug naar mijn missie. Ook op een zonnige dag kijken er veel mensen naar Buitenhof, blijkbaar, want met een verbazingwekkend groot aantal had ik de afgelopen weken interessante gesprekken. Daarbij viel vooral één ding op, hoewel niet voor het eerst: hoe moeilijk het onderwerp voor veel mensen is. Zelfs uitgesproken intelligente gesprekspartners kunnen zelden werkelijk inhoudelijk praten over architectuur zonder te vervallen in oppervlakkigheden of simpele smaakkwesties.

Probeer het zelf maar eens. Vraag aan een willekeurig persoon om het gebouw te beschrijven waarin jullie gesprek zich voltrekt. Ik voorspel dat zo’n beschrijving zich meestal beperkt tot kleur, hoofdvorm en -materiaal. En waarschijnlijk volgt er ongevraagd ook nog een niet onderbouwd waardeoordeel – mooi of lelijk, in het laatste geval niet zelden met laatdunkendheid geuit. Terwijl de meeste mensen zichzelf een grote architectonische ervaringsdeskundigheid toedichten blijkt daadwerkelijk inzicht schaars.

Dat is vreemd en jammer. Want onze levens spelen zich af in en om gebouwen. Gebouwen bepalen onze bewegingsvrijheid, een groot deel van onze relaties tot elkaar, de omstandigheden waaronder en de sferen waarin we werken, ontspannen, samen zijn, debatteren. Veruit de meeste mensen zien alleen het topje van de ijsberg. Ze zijn zich niet bewust van de duizenden overwegingen en ontwerpbeslissingen waaruit een gebouw uiteindelijk ontstaat – laat staan dat ze zich realiseren wat de impact ervan op hun leven is. Je zou het een kloof tussen burger en architectuur kunnen noemen – al wil ik vanzelfsprekend waken voor populisme…

Die kloof is natuurlijk niet nieuw, maar berusting in de status quo lijkt me zorgwekkend. Doen we als architecten voldoende om een groot publiek op een begrijpelijke manier uit te leggen wat ons beweegt? Vertellen we duidelijk genoeg over de zorgzaamheid waarmee we ons beijveren om bij te dragen aan de kwaliteit van hun levens? Ik denk dat het beter kan én moet. We moeten ofwel die verantwoordelijkheid nemen ofwel lijdzaam toezien hoe makkelijk we worden weggezet als megalomane egotrippers die monumenten voor zichzelf oprichten.

Daarom nu een grassroots-benadering. Kies iemand in uw omgeving van wie u het jammer en welbeschouwd onbegrijpelijk vindt dat die persoon zo weinig snapt van wat u doet. Adopteer een leek en maak daar als een ware Professor Higgins een erekwestie van. Bezoek met uw leek de genomineerde projecten voor het Beste Gebouw van het Jaar en ga op 17 mei samen naar de prijsuitreiking. Doe uw Eliza het kersverse nieuwe Jaarboek Architectuur in Nederland cadeau, zelfs als uw eigen werk er dit keer niet in staat.

Bekijk, beleef en bespreek die gebouwen. Neem de tijd en leg geduldig uit waarom ze zijn zoals ze zijn en wat daar bewonderenswaardig aan is. Vertel desnoods (als u het echt niet kunt laten) wat er fout aan is en hoe u het beter had gedaan, maar ga in ieder geval in gesprek. Help mee, want het is nodig: breek een lans voor onze diverse, rijke en vooral waardevolle architectuur.


Joost Ector is architect-directeur van Ector Hoogstad Architecten. Voor Architectenweb schrijft Joost Ector iedere maand een column, waarin hij ontwikkelingen die van invloed zijn op het architectenvak van duiding voorziet.

Gerelateerde nieuwsberichten