Bestaande situatie Binnenhof
Copyright: Rijksvastgoedbedrijf
Tweede variant, 2025, optie N, voor het Binnenhof door Ellen van Loon / OMA
Copyright: Rijksvastgoedbedrijf

‘Pi de Bruijn had vanaf het begin betrokken moeten worden bij de vernieuwing van het Binnenhof’

24 februari 2020, 17:30
De Rijksbouwmeester en het Rijksvastgoedbedrijf hadden nooit, met negatie van Pi de Bruijn, OMA moeten vragen om de ‘sobere en doelmatige’ renovatie van het Binnenhof te ontwerpen, stelt oud-politicus Adri Duivesteijn. In de nu gepubliceerde ontwerpdocumenten zijn wel degelijk varianten te vinden waarin het door architect Pi de Bruijn ontworpen deel onherkenbaar aangepast zou worden. Voor OMA gaan die varianten misschien niet zo ver, maar de wens van de Tweede Kamer was volgens Duivesteijn echt een heel andere. “Door zijn keuze voor OMA heeft de Rijksbouwmeester bewust gekozen voor een conflict binnen het landschap van de architectuur. Een keuze waarin de gebruikers niet gekend zijn, maar wel mee te maken kregen.”

Tekst: Adri Duivesteijn

In de rol van slachtoffer wees de architect Ellen van Loon van het architectenbureau OMA de gebruiker en in het bijzonder de leden van de Tweede Kamer aan als de kwade genius achter haar gedwongen vertrek bij de renovatie van het Binnenhof. Door de anonieme kritiek op haar plannen (‘megalomaan’, ‘tropische tuinen’) zouden deze haar positie hebben ondergraven. En dat terwijl: ‘deze renovatie mijn meest sobere plan ooit is’.

https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/06/renovatie-kamer-is-schimmengevecht-zegt-weggestuurde-architect-a3972522

De architect weet, nadat zij de rechten op haar plan voor 2,7 miljoen had laten afkopen, haar slachtofferschap in de media maximaal uit te venten. En het gaat erin als koek. Zo openbaarde Ellen van Loon op de televisie, in een tijd dat haar ontwerp nog staatsgeheim was, enkele uitgesproken onschuldige beelden haar plan. Wij zagen haar staan voor de vier meter brede distributieopslagplaats van de Tweede Kamer die zich recht tegenover het Mauritshuis en het Torentje van de premier bevindt. Deze inferieure ruimte zou in haar plannen worden omgetoverd tot een groene oase, inderdaad onderdeel van een binnentuin met palmbomen. Ook toonde zij haar nieuwe – eveneens bescheiden – entree van het Tweede Kamergebouw aan de zijde van de Hofweg. Al snel was de primaire reactie in het land dan ook: ‘Waar gaat dit nou eigenlijk allemaal over?’.

Om iets van het conflict te kunnen begrijpen, is het belangrijk om te weten dat de huidige huisvesting van de Tweede Kamer, en ik zeg dit uit eigen ervaring, zowel voor de Tweede Kamerleden en de ambtelijke staf voelt als een welkom huis. Wat vroeger een doolhof was, is sinds de oplevering van het ontwerp van Pi de Bruijn in 1992 omgevormd tot een aangename en redelijk efficiënte huisvesting voor het ‘huis van de democratie’. De Statenhal, met daaraan de Plenaire Zaal en het centrale vergadercentrum vormen het hart van het politieke bedrijf. Pi de Bruijn heeft met deze magistrale architectonische ingreep zowel een nieuwe identiteit gecreëerd als ook de oude gebouwen eromheen gerespecteerd en dienstbaar gemaakt aan de bewoners van ons parlement. De oude historische gebouwen (onder andere Koloniën en Justitie) functioneren letterlijk als de ‘woningen’ van de verschillende politieke fracties en de ambtelijke staf. Uiteraard is het gebouw niet zonder onvolkomenheden, maar in de kern hebben de gebruikers geen inhoudelijke behoefte aan het fundamenteel omschoffelen ervan. In haar uitleg over haar recente plan (‘deze renovatie is mijn meest sobere plan ooit’) lijkt de architect Ellen van Loon dan ook aan te sluiten bij deze positiebepaling van de gebruiker. Maar waarom is het dan toch tot zo’n groot conflict gekomen?

Steeds duidelijker wordt dat het conflict zijn oorsprong heeft in de benoeming van het architectenbureau OMA en in de vrijheid die de architect van de Rijksbouwmeester en het Rijksvastgoedbedrijf meekreeg. Om met het eerste te beginnen, gaat het om een renovatie van een bestaand gebouw dat nog geen dertig jaar oud is. De opdracht van het kabinet is een ‘sobere en doelmatige’ renovatie. Daarbij zou, aldus de Rijksbouwmeester, zo’n 70% van het budget bestemd zijn voor de vernieuwing van de technische installaties. Dat alleen al maakt dat er slechts in zeer beperkte mate ruimte is voor bouwkundige ingrepen. Reden dus voor een bescheiden ambitie bij de architectenkeuze. En dus ligt het voor de hand – zeker daar waar er om redenen van ‘staatsveiligheid’ geen sprake is van een open aanbesteding – om de oorspronkelijke architect, in welke rol dan ook, bij de uitwerking te betrekken. De Rijksbouwmeester Floris Alkemade koos echter voor een geheel andere weg. Met negatie van de architect Pi de Bruijn koos hij voor het Rotterdamse architectenbureau OMA, het bureau dat ook in de jaren tachtig deelnam aan de prijsvraag voor de uitbreiding van de Tweede Kamer. Daarmee koos de Rijksbouwmeester voor een fundamenteel andere vormentaal dan die van Pi de Bruijn. En dit is bepaald geen naïeve keuze geweest. Want het mag bekend worden verondersteld dat OMA niet veel op heeft met de architectuur van Pi de Bruijn. OMA en Pi de Bruijn vertegenwoordigen binnen de architectuur letterlijk twee tegengestelde werelden. Door zijn keuze voor OMA heeft de Rijksbouwmeester bewust gekozen voor een conflict binnen het landschap van de architectuur. Een keuze waarin de gebruikers niet gekend zijn, maar wel mee te maken kregen. Daarnaast is de opdrachtformulering essentieel voor een goed verloop van het proces. Primair ligt hiervoor de verantwoordelijkheid bij het Rijksvastgoedbedrijf. Welke ruimte kreeg het architectenbureau mee? In hoeverre waren de door de bewindspersonen gehanteerde termen ‘sober en doelmatig’ in de praktijk sturend voor het ontwerpproces? 

Nu het Rijksvastgoedbedrijf de tekeningen op zijn website heeft gezet wordt inzichtelijker hoe het ontwerpproces van de renovatie van het Binnenhof zijn vorm heeft gekregen, en wordt ook duidelijk hoezeer OMA een geheel eigen interpretatie heeft van de uitgangspunten ‘sober en doelmatig’. In plaats van te kiezen voor een sensitieve aanpak van de renovatie, kiest OMA in de fase van het structuurontwerp – dit deel ontbreekt in de vorig jaar verschenen NRC-reconstructie – voor een zeer radicale aanpak. Ellen van Loon werkte een tweetal varianten uit. De eerste is de zogeheten 2025 – Optie N1. Hier wordt het bestaande gebouw gerespecteerd en daarbinnen worden verschuivingen voorgesteld.

https://www.rijksvastgoedbedrijf.nl/documenten/rapport/2017/07/28/ontwerpdocumenten-renovatie-binnenhof

In de tweede variant, 2025 – Optie N2. is er echter sprake van een totale verdwijning van het voorgebouw van het in 1992 gerealiseerde ontwerp van Pi de Bruijn. In deze variant gaan alle remmen los. Ik geef slechts een indruk: de voorzijde van de Tweede Kamer aan de Hofweg met de plenaire zaal, het ledenrestaurant, de perstoren en drie historische panden worden gesloopt. Hiervoor in de plaats komt een geheel nieuw gebouw waarin een nieuwe entree, een nieuwe plenaire zaal, een nieuwe grote commissiezaal en een nieuw ledenrestaurant is opgenomen. Gezamenlijk vormen zij een nieuw (OMA-)beeldmerk van het parlement. Maar hier blijft het niet bij. Ook Nieuwspoort krijgt een nieuwe plek. Hiervoor moeten de twee grote restaurants aan de zijde van het Plein verplaatst worden naar de derde verdieping, waar nu nog vergaderzalen zitten. Deze commissiezalen worden naar de begane grond van de Statenhal verplaatst, waar tevens ruimte is vrijgemaakt voor een nieuw restaurant voor bezoekers. Kortom, alles van waarde blijkt weerloos.

Ik zou mij nog kunnen verplaatsen in deze radicale variant, toen wij begin jaren tachtig aan de vooravond stonden van een grootschalige uitbreiding van de Tweede Kamer. Maar die tijd is geweest. Er is in die tijd gekozen voor een samenwerking met de architect Pi de Bruijn. Zijn plan staat er. En nu gaat het ‘slechts’ om een update van het bestaande gebouwencomplex. De in de structuurfase gepresenteerde variant kan dan ook niet anders worden gezien dan als een regelrechte diskwalificatie met terugwerkende kracht van alles wat Pi de Bruijn ooit heeft beoogd met zijn ontwerp. Scherper gesteld, de diepe weerzin voor zijn werk straalt ervan af. En, het moet gezegd worden, het is echt verbazingwekkend dat zowel de Rijksbouwmeester als de ambtelijk opdrachtgever, het Rijksvastgoedbedrijf, deze variant hebben gedoogd. Evident was dat het niet meer kon zijn dan een provocatie. Even op herhaling naar de architectuurcompetitie in de jaren tachtig, toen het grote werk nog moest beginnen. Het maakt met terugwerkende kracht duidelijk, waarom Pi de Bruijn tranen in zijn ogen kreeg toen ik hem vroeg hoe hij aankeek tegen de – op dat moment nog geheime – voorstellen van OMA. Het is werkelijk onbegrijpelijk dat de primaire aandacht en energie van OMA niet is gegaan naar een fijnzinnige en respectvolle renovatie van het door Pi de Bruijn ontworpen complex. 

Ik neem direct aan dat OMA wist dat zijn radicale variant – binnen de gestelde kaders – nooit een kans van slagen zou hebben. Maar waarom dan toch gepresenteerd? Wat zit daar nou precies achter? Deze vraag kan pas worden beantwoord wanneer je bereid bent je te verplaatsen in het debat van en over de architectuur. Misschien nog wel meer dan in de politiek is er in de architectuur sprake van een richtingenstrijd. Deze is ideologisch van aard en laat zich vertalen in een bijbehorende vormentaal. De benoeming van OMA op een plan van Pi de Bruijn is alsof je de politiek leider van een socialistische partij vraagt de leiding op zich te nemen van een liberale partij. In de politiek ruiken politici wanneer er sprake is van een onderhuidse ideologische strijd. Dus zo ook hier. Met het radicale voorstel heeft OMA, maar hebben ook de Rijksbouwmeester en het Rijksvastgoedbedrijf de basis van wantrouwen gelegd bij de gebruikers van de Tweede Kamer. En dit, gecombineerd met het voornemen om het Binnenhof te sluiten voor een periode van vijf jaar, deed binnen de Tweede Kamer het vermoeden rijzen dat er met zijn gebouw op de loop werd gegaan. De parlementariërs deden er ultiem niet toe. En het is dan ook niet verwonderlijk, dat er vanaf dat moment binnen de Tweede Kamer een fundamentele onrust is ontstaan over de toekomst van zijn gebouw en werkplek. Een onrust die, in de tijd die erop volgde, alle procesbegeleiders ten spijt, door de bewindspersoon Raymond Knops niet meer kon worden gekeerd. De Tweede Kamer is op de rem gaan staan. Aan zijn gebouw geen polonaise. En ja, Ellen van Loon heeft gelijk dat er, voor haar doen, een sober en doelmatig plan voorligt. Maar het had haar gesierd, wanneer zij de Tweede Kamer hiervoor de credits had gegeven. Want waar er al bescheidenheid in haar ontwerp zit, is dat letterlijk door de gebruikers afgedwongen.

En hier komen wij bij de kern van dit conflict. Het is een bijna klassiek voorbeeld, waarbij het primaat van een opdracht niet ten principale bij de structurele gebruiker ligt. In een democratie is het parlement weliswaar het hoogste orgaan, maar over zijn eigen gebouwen heeft het, dachten het kabinet, de Rijksbouwmeester, het Rijksvastgoedbedrijf en de architect, niets te zeggen. De gebruikers ‘huren’ slechts een gebouw bij het Rijksvastgoedbedrijf. Net zoals de ambtenaren van het departement aan de Rijnstraat 8 – het voormalige ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), dat nu als ‘wisselkantoor’ voor departementen in gebruik is. De ambtenaren hebben naar hun eigen zeggen meer het gevoel deel te zijn van een legbatterij dan van een departement met een eigen identiteit. Maar anders dan de medezeggenschapscommissies aan de Rijnstraat 8 kon het parlement wel zijn macht inzetten en maakte gebruik van zijn recht op het onthouden van een instemming met het ontwerp. En greep het parlement terug op de architect die in de jaren tachtig met zoveel liefde aan zijn eigen gebouw heeft gewerkt en het zeker met dezelfde liefde klaar zal willen stomen voor de toekomst. Kortom: ‘The return of Pi de Bruijn’. 

De moraal van deze – op kosten van de gemeenschap uitgevoerde – soap, is dat architectuur niet het speeltje is van de Rijksbouwmeester, niet van de anonieme opdrachtgever die blijkbaar het Rijksvastgoedbedrijf is geworden en ook niet van een architect. Nee, architectuur vindt zijn betekenis en waarde in de dialoog tussen gebruiker(s) en architect. In dat samenspel ontstaat er een synthese en, en nu komt het: dat kan en mag dan ook best een radicaal plan zijn, wat niet per se ‘sober en doelmatig’ is. Maar dat is dan wel een bewuste keuze van de gebruikers zelf. Eén ding is zeker, nu de Tweede Kamer, net als eind jaren tachtig, de rol van opdrachtgever heeft opgeëist en nu ook materieel heeft verkregen, kan het met Pi de Bruijn en zijn team verder werken aan een respectabele renovatie van het Binnenhof. De harmonie is teruggekeerd. Daarbij is het nog even afwachten of hun gezamenlijk plan de wereld van de architectuur nog zal gaan verrassen.

 
Adri Duivesteijn was als gemeenteraadslid en later wethouder ruimtelijke ordening van 1980 tot 1989 intensief betrokken bij de stedelijke ontwikkeling van Den Haag. Later was hij ook wethouder ruimtelijke ordening in Almere. Daarnaast was hij de eerste directeur van wat destijds nog het NAi heette en is hij lid geweest van zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer voor de PvdA. Duivesteijn houdt een blog bij over de ruimtelijke vraagstukken in ons land.

Gerelateerde nieuwsberichten

Andere nieuwsberichten

TALKS about architecture organiseert twee lezingen in januari

Gisteren, 16:26

Bonaire krijgt kleurrijke en volwaardige gemeenschapsbibliotheek

Gisteren, 15:26

Gevel van zonnepanelen voor onderwijscomplex De Kikker

Gisteren, 14:32

BouwBeurs 2025 vanaf 3 februari in Koninklijke Jaarbeurs

Gisteren, 13:20

Nederlandse bureaus gelauwerd bij Prix Versailles

Gisteren, 12:05

Nieuw onderzoek: aantal daklozen verschilt sterk per regio

Gisteren, 11:08

Schoof hoopt dat pensioensector snel weer meepraat over woningbouw

Gisteren, 09:11

Katwijk moet plannen voor woonwijk met 5600 huizen aanpassen

11 december, 2:22

Kosten nieuwbouw RIVM na vertraging 136 miljoen euro hoger

11 december, 11:54

Platform31: 170.000 extra woonruimten binnen corporatiewoningen mogelijk

10 december, 3:18
KUBUS | Specialist in BIM-software
SAPA
Reynaers Aluminium Nederland
Jansen
SAB-profiel bv
Aliplast Aluminium Systems
Hagemeister GmbH & Co. KG
ALUCOBOND®
Tarkett BV
Kawneer
Grohe Nederland B.V.
Malaysian Timber Council
OCS | Office Cabling Systems
Swisspearl Nederland
Forster Nederland N.V.
VELUX Commercial Benelux B.V.
Sempergreen
EeStairs | Design trappen - Balustrade - Ontwerp en constructie
Aluprof Nederland BV
QbiQ Wall Systems
Forbo Flooring
Schüco Nederland BV
Cedral
Sto Isoned bv
Triflex bv
Gorter Luiken BV
Foreco Houtproducten
wienerberger
Knauf Insulation
DUCO Ventilation & Sun Control
IsoBouw Systems bv
Mview+
Rockfon (ROCKWOOL B.V.)
Gira Nederland B.V.
Kingspan Geïsoleerde Panelen
GEZE Benelux  B.V.
Renson
Metaglas Groep
ABB | Busch-Jaeger
Jung | Hateha B.V.
Knauf Ceiling Solutions B.V.
Saint-Gobain Building Glass Benelux
Faay Vianen B.V.
objectflor
Boon Edam Nederland B.V.
Hunter Douglas Architectural
Forbo Eurocol Nederland B.V.
EQUITONE gevelpanelen
Plastica Groep
Holonite B.V.
FALK®
Tata Steel Colorcoat®
© 2002 - 2024 Architectenweb BV / Voorwaarden / Privacy / Disclaimer / Sitemap
Annuleren
OK
Sluiten
Doorgaan
Inloggen
Maak een gratis persoonlijk account aan