De inhoudelijke ambities bij de Vinex waren hooggespannen. Maar, in de woorden van Steigenga, was er ook nog een andere dynamiek ‘de sector heeft woningbouw nodig’. De in de wederopbouwjaren opgebouwde grootschalige en zeer geprofessionaliseerde bouwnijverheid was gewend geraakt aan het aanbod van locaties en een overheid die vroeg om samen
Met de grond en het recht op zelf-realisatie verzekerde de bouwsector zich van de bouwproductie
de strijd tegen het woningtekort aan te gaan. En met het zo gericht aanwijzen van de tientallen bouwlocaties, kreeg de bouwnijverheid een uitgelezen kans om haar eigen positie structureel veilig te stellen. Het zou een ongekende jacht op grondposities losmaken. Projectontwikkelaars, aannemers, woningcorporaties en ‘gewone’ speculanten storten zich op dit gevecht om de grond. Het aankopen van grond bleek dé ‘gouden wikkel’ tot chocoladefabriek die de Vinex voor hen was. Want met de grond, en het recht op zelfrealisatie, verzekerde de bouwsector zich van de bouwproductie, en daarmee van de bouwkolom.