Joost Ector
Copyright: Maarten van Haaff

Geen druppel

1 november 2022, 11:00
Je komt binnen in een soort groene kamer, gevormd door dichte bomen. En dan staat daar, perfect noord-zuid georiënteerd en daardoor spannend diagonaal ten opzichte van de enorme Boulevard Michelet in Marseille, de Cité Radieuse, Le Corbusiers eerste en volgens velen zijn beste Unité d’Habitation. Met zware pilotis, eigenzinnige kleuren, lamellen en brises soleil die de gevel uit duizenden herkenbaar maken en de Modulor triomfantelijk zwaaiend afgebeeld in de plint. Samen met nog wat andere grijsharige cultuurtoeristen wandelden we door de opgetilde binnenstraten en over het sculpturale dak. Tot slot dronken we een espressootje op het balkon van ‘Le Ventre de l’Architecte’. Daar vroeg ik me af: wat vind ik ervan?

De conclusie is voor u vermoedelijk niet zo interessant. Belangrijker was dat ik me een paar dagen later, toen er in Potsdam een Monet in de puree werd gezet, realiseerde dat mijn mening over elke ‘Corbu’ die ik heb bezocht, ook deze weer, gekleurd wordt door het uitgesproken onsympathieke beeld dat ik heb van de maker. Een beeld dat stamt uit de tijd dat wij ons als jonge Eindhovense studenten door Max Risselada’s boek ‘Raumplan versus Plan Libre’ gedwongen voelden om kleur te bekennen, met Adolf Loos als afgetekende winnaar. Die intieme architectuur begrepen we beter dan de abstractie van vloeren en kolommen in kaal beton.

Het architectonische begrip kwam met de jaren, maar nog steeds voel ik afkeer voor de persoon Charles-Édouard Jeanneret, de man die de achternaam van zijn oma verbasterde – tot ‘kraaiachtige’? – om zichzelf ermee tot een begrip te verklaren. Hem zie ik nog steeds als een megalomane schreeuwlelijk en arrogante betweter in wiens wereld maar één waarheid kon bestaan en die al het andere verketterde. Als een stronteigenwijze architectuurdrammer die architecten beschouwde als uitverkoren wereldverbeteraars, een waanbeeld dat alle kenmerken draagt van een messiascomplex. Misschien was Jeanneret niet de uitvinder van de neiging tot zelfoverschatting die een deel van onze beroepsgroep hardnekkig kenmerkt (en in zeker mate een slechte naam bezorgt), maar dan toch in ieder geval een toonbeeld ervan.

Zou hij zichzelf, als hij nu zou leven, activist noemen? Ik vrees van wel.

In Zwolle zag ik kortgeleden een tentoonstelling van recent werk van de Duitse schilder Neo Rauch. In een van zijn toelichtingen op de geëxposeerde werken vond ik woorden die me in dat licht raakten. “Die Megafonträger sind eine, aus meiner Sicht, verabscheuungswürdige Kategorie, denn sie haben aufgehört zuzuhören. Sie haben sich aufs Schreien verlegt, aufs Niederbrüllen anderer Ansichten.”

Maar je hebt activisten en activisten. Dat werd duidelijk in Delft, waar op uitnodiging van innovatieplatform Booosting een lezing werd gegeven door niemand minder dan de Japanse grootheid Shigeru Ban.

Die vertelde een verhaal in twee afdelingen. De eerste bevatte een chronologisch overzicht van zijn carrière, die een hoge vlucht nam na een bescheiden vondst: een lege rol faxpapier bracht hem op het idee om te bouwen met kartonnen kokers, die goedkoop, sterk en duurzaam zijn. Hij nam ons mee in een inspirerend verhaal waarin poëzie en nuchter ingenieursdenken elkaar perfect in evenwicht hielden. Dat het, eenmaal aangekomen bij de grote prestigeprojecten, enigszins aan overtuiging verloor leek Ban zelf ook aan te voelen.

Maar de overtuigingskracht was helemaal terug in deel twee, waarin Ban vertelde over zijn disaster relief projects. Ik was me niet bewust van zijn grote staat van dienst hierin en raakte diep onder de indruk. We zagen ogenschijnlijk simpele scheidingswandsystemen uit papier en textiel om sportzalen in een handomdraai te kunnen veranderen in noodopvang voor slachtoffers van oorlogs- of natuurgeweld. Tijdelijke woningen met funderingen van frisdrankkratten, met wanden van karton en zeildoek als dak. De beroemde kokers keerden terug als goedkope en snelle constructiemethode voor een kleine concertzaal en een kerk; gebouwen die een onwaarschijnlijk belangrijke rol hebben vervuld in de rouw- en verwerkingsprocessen van de gemeenschappen waar ze voor werden ontworpen.

Zo kan het dus ook, dacht ik. Ondertussen bekeek ik Ban, een kleine gestalte – wit overhemd, zwart pak – achter een grote vrijstaande microfoon. Hij sprak met een zachte stem en vertelde op een rustige, droge manier. Geen allesomvattende visionaire masterplannen, maar betekenisvolle interventies waar ze echt nodig zijn. Geen gebiedende wijs, geen oordelen, geen grote woorden of borstklopperij, maar een en al bescheidenheid.

Levensreddend bouwen, hier en nu met karton en papier; het is ongetwijfeld de zachtste én nobelste vorm van architectonisch activisme. En er komt – anders dan je zou verwachten en zeker niet volgens de huidige trend – geen druppel lijm aan te pas.


Joost Ector is architect-directeur van Ector Hoogstad Architecten. Voor Architectenweb schrijft Joost Ector iedere maand een column, waarin hij ontwikkelingen die van invloed zijn op het architectenvak van duiding voorziet. 

Gerelateerde nieuwsberichten

Andere nieuwsberichten

Deel Hofvijver in Den Haag drooggelegd voor werk aan Binnenhof

17 januari, 10:50

Nieuw beeldkwaliteitsplan voor winkelcentrum Amstelveen door Rijnboutt

16 januari, 4:50

€ 22 miljoen voor versneld renoveren en verduurzamen van ruim 4.000 woningen

16 januari, 12:14

Ramon Gianotten en Rienk Klaassen benoemd tot partner bij ZZDP Architecten

16 januari, 9:03

Zuid-Holland wil voorrang warmtenetten bij aansluiting op vol net

17 januari, 11:54

Huurders hebben opnieuw minder keus uit nog krapper huuraanbod

17 januari, 9:39

Provincie Utrecht wijst plekken aan voor windturbines; gemeenten niet blij

16 januari, 1:51

Keijzer pleit in Brussel voor versoepelen regels bij woningnood

16 januari, 11:00

1.400 kilometer dijk moet versterkt

16 januari, 10:10

ING Research: toename woningverkopen en iets hogere prijzen

15 januari, 12:05
Joost EctorArchitect