Vormenspel
16 februari 2021, 9:40
Midden in een week van sneeuwpret onder stralend blauwe luchten, ontving ik een brief met een zwarte rand; de overlijdenskaart van architectuurjournalist Hilde de Haan.
Ik leerde Hilde kennen toen ik in 2007 als freelance architectuurmedewerker begon bij de Volkskrant, waarvoor zij toen al twintig jaar schreef. Tijdens de architectuurvergaderingen op de Amsterdamse redactie bespraken we plannen voor artikelen, in de trein terug naar onze woonplaats Haarlem hadden we het over schrijven, muziek – het leven, en raakten we bevriend.
Ik wist dat ze naast de talloze stukken die ze tot 2015 voor de krant schreef, ook met haar echtgenoot Ids Haagsma boeken maakte; eens in de zoveel tijd gaf ze me een nieuw exemplaar. Maar pas toen ik deze week met mijn collega’s van de krant over een in memoriam sprak, en al die artikelen en boeken op tafel bij elkaar legde, zag ik hoe omvangrijk haar oeuvre is, en hoe bijzonder haar bijdrage aan de Nederlandse architectuur.
Wie is er bang voor nieuwbouw…
Iedereen weet wat wonen is
Een symfonie van zes gebouwen
De titels van haar boeken zeggen ook iets over haar karakter. Ze was nieuwsgierig, maakte architectuur voor een breed publiek toegankelijk, was gezegend met muzikaal talent; schreef met gevoel voor ritme en improvisatie.
‘Ooit zouden mensen vast wel begrijpen dat architectuur niet om blitse, spetterende vormen gaat; dat het vak bedoeld is om de wereld tot een betere verblijfplaats te maken.’ Dat staat in de inleiding van de dubbeldikke monografie over architect Jan de Jong – het oeuvre van een pionier in het plastische getal, die ze samen met Ids Haagsma en architect Wim Ramselaar in 2013 publiceerde. Ik heb de zin, die ging over De Jong en diens ingetogen werk, destijds onderstreept. In de kantlijn schreef ik erbij: ‘= Hilde’.
Natuurlijk, blitse, spetterende gebouwen, daar schreef ze ook – kritisch – over. Maar haar passie lag bij het werk van De Jong en diens leermeester, de benedictijner monnik Dom Hans van der Laan en uitvinder van het Plastische Getal, een speciaal matenstelsel om ‘ideale’ ruimtes te ontwerpen. In 1977, toen Van der Laan’s boek De architectonische ruimte net verschenen was, interesseerde niemand zich daarvoor. Ids en Hilde waren evenwel benieuwd, en besloten hem te bezoeken. Ze zouden het onderwerp niet meer loslaten.
Voor mij was niet direct duidelijk wat er zo fascinerend is aan deze ‘toverformule’, totdat ik De Jong’s klooster in Maarssen bezocht voor de presentatie van de Jan de Jong-monografie en Hilde me meenam maar het Jan de Jonghuis in Schaik. Ik ervoer wat voor weldadige ruimte het ontwerpen met het Plastisch Getal kan opleveren. Hilde legde me uit hoe Ids en zij de code hadden gekraakt (voor mij bleven al die breuken een raadsel.) Ze organiseerde workshops op locatie voor architecten en stadswandelingen langs het werk van De Jong. Zo slaagde ze erin om zijn gedachtegoed nieuw leven in te blazen; neem het Huis op ‘t Raboes in Eemnes, waarin bureau De Kort van Schaik speelt met vormen en thema’s uit het Jan de Jonghuis.
Het vormenspel was een favoriet onderwerp voor discussies tijdens het ontbijt in huize Haagsma-De Haan, vertelde Ids vertelde bij de afscheidsbijeenkomst. Het begrip komt uit Het Vormenspel der Liturgie, Van der Laan’s laatste boek uit 1985, een filosofisch werk over hoe we met voorwerpen, woorden en handelingen vormgeven aan godsdienst, zoals we met architectuur vormgeven aan ruimte.
Hilde vergeleek het spelen met het Plastische Getal met het spelen van muziek in het door haar opgerichte muziekgenootschap voor samenspel Con Tutti. Meer dan om de perfecte uitvoering ging het haar daarbij om de lol in het spel. Het plezier dat spreekt uit haar teksten herinnert me niet alleen aan haar, maar zie ik ook als een herinnering aan mezelf – verwoed tikkend aan de ‘perfecte’ column. Vergeet niet om te genieten.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant. Ze is hoofdredacteur van het Jaarboek ‘Architectuur in Nederland’ en was gasthoofdredacteur van de uitgave van architectuurtijdschrift A+U (jan. 2020) over de Nederlandse architectuur in het afgelopen decennium.