Makkelijker kunnen we het niet maken
16 november 2021, 9:15
Waarom wil het niet vlotten met de woningbouw? We denken het antwoord te kennen: verhuurdersheffing, stikstofcrisis, en personeels- en materiaaltekorten. Maar toen ik onlangs twee architecten sprak over de situatie in de bouw, kreeg ik iets anders te horen: zij lopen vast op gemeentelijke besluitvorming. Het verhaal dat ze uit de doeken deden, over een woontoren in mijn woonplaats Haarlem, waaraan ze al zeven jaar werken, maar waarvoor nog altijd geen bouwvergunning is verleend, gaat als volgt.
In 2014 winnen de architecten de besloten ontwerpprijsvraag voor een toren met zorg- en koopwoningen, in opdracht van een zorginstelling. Als deze stopt met de ontwikkeling van nieuwbouw, wordt het project door een ontwikkelaar overgenomen, en een nieuw ontwerp gemaakt met vrije sector- en sociale koopwoningen. De architecten tekenen in overleg met de stedenbouwkundige van de gemeente aan de inpassing van de toren in zijn omgeving.
Dan breekt de stedenbouwkundige op skivakantie zijn been; hij kan een half jaar niet werken. Er is niemand om hem te vervangen en het project ligt zodoende stil. Niet lang nadat het werk is opgepakt, vertelt de gemeentelijke projectleider dat ze een tijdje uit de running zal zijn, vanwege zwangerschaps- en ouderschapsverlof. Ook voor haar wordt geen vervanging geregeld; weer ligt het project een half jaar op de plank.
Als het plan in 2016 voor inspraak langs de gemeenteraad gaat, maakt een SP-raadslid bezwaar; hij vindt dat er, in plaats van sociale koop, sociale huurwoningen moeten komen. De meerderheid van de raad stemt in. Naast de ontwikkelaar moet nu een corporatie gezocht worden die deze woningen wil realiseren. Omdat sociale huurwoningen minder opbrengen, volgt een nieuwe onderhandelingsronde tussen de ontwikkelaar en de gemeente, over een lagere grondprijs. Daarnaast moeten de plattegronden – binnen het bestaande plan – worden aangepast, met gescheiden lift- en trappenhuizen.
De gemeentelijke ambtenaar die de bouwaanvraag beoordeelt, wil weten of het straks niet te hard waait op straat. De architecten tonen met een studie dat de windbelasting binnen de normen valt. Dan bedenkt de ambtenaar dat het ook kan waaien op de balkons; hebben ze daar naar gekeken? De architecten antwoorden dat de gemeente hiervoor geen beleid heeft; ze kunnen het ontwerp voor de buitenruimtes nergens aan toetsen. Daar heeft de ambtenaar geen boodschap aan. Hij wil zeker weten dat de bewoners straks genieten van hun buitenruimte, en verwacht nu bewijs.
Inmiddels ligt het terrein al zo lang braak dat er rugstreeppadden rondlopen, grappen de architecten. Zal je zien dat daar weer een onderzoek naar wordt gestart.
De gemeente is toetsingsgeil, zeggen de architecten. Ik zag dat de afgelopen weken bevestigd tijdens de verbouwing van mijn huis. Eerst meldden zich twee boa’s die zeiden dat er geen twee bouwcontainers op straat mogen staan, terwijl de gemeente aannemers verplicht om bouwafval op die manier te scheiden. Twee dagen later stonden controleurs van de Omgevingsdienst voor de deur, die vroegen of we asbestonderzoek hadden gedaan, ‘want officieel moet dat bij panden van voor 1992’. Toen ik vertelde dat we een houten vloer vervangen, zeiden ze dat we zelf niet konden zien of er wellicht asbest in verstopt zat; een ‘erkend bureau’ had onderzoek moeten doen. En wisten we zeker dat we geen sloopvergunning nodig hadden? (Jazeker, dat hadden we gedubbelcheckt)
De overheid wil de ‘regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen’ met de Omgevingswet die op 1 juli 2022 – zes jaar nadat de Eerste en Tweede Kamer hem goedkeurden – in werking moet treden. ‘Zodat het straks bijvoorbeeld makkelijker is om bouwprojecten te starten’, zo staat op de website. Of de wet gaat helpen om de woningbouw vlot te trekken? Dat de invoering al drie keer is uitgesteld, is bepaald ironisch.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant.