Grensverleggend
17 mei 2022, 9:00
Afgelopen week is er weer een dakkapel gebouwd op een huis in het rijtje achter het onze. Hij ziet er precies zo uit als bij de naastgelegen huizen, die er al eerder een plaatsten, met als enige verschil dat hij nóg groter is dan die van de buren. Bouwen lijkt soms wel een wedstrijd.
In Rotterdam is onlangs de Zalmhaventoren opgeleverd, voorlopig ‘de hoogste toren van Nederland en de Benelux’. Ik sprak een trotse bewoner, die zei dat er inderdaad sprake is van een wedstrijdelement; ‘natuurlijk wil je de hoogste’. Ik viel even stil, licht verbaasd, waarop hij zei dat ‘je het ook kunt uitleggen als grensverleggend’. Als een manier om de stad intens te verdichten en zo het ommeland te sparen. Maar is het een goed idee om daarbij grenzen op deze manier te verleggen? Want hoe hoger je bouwt, hoe meer materiaal en energie daar ook voor nodig is…
Het probleem is dat iedereen de grenzen naar boven wil oprekken. Altijd maar meer, groter, hoger. Al in 1972, toen het rapport van de Club van Rome ‘De grenzen aan de groei’ verscheen, was duidelijk waarom dit niet houdbaar is. De planeet kan de groei van de wereldbevolking met de bijbehorende industrialisatie, vervuiling, voedselproductie en uitputting van natuurlijke hulpbronnen niet aan.
Architectuur faciliteert economische groei, met de bouw van almaar meer wegen, bedrijfsgebouwen, distributiecentra en datacenters, die beslag leggen op natuur, grondstoffen en brandstoffen; vooralsnog voor het grootste deel fossiel. Om de bevolkingsgroei op te vangen, bouwen we nu weer 1 miljoen huizen, waarin gemiddeld minder mensen wonen dan vroeger, terwijl er grotere – al dan niet elektrische – auto’s voor de deur staan; ook ‘duurzaam’ rijden doen we bij voorkeur in een grote SUV. In een artikel in De Volkskrant van afgelopen weekend vertelde de Franse journalist en metaalexpert Guillaume Pitron over de winning van zeldzame metalen die nodig zijn om die auto’s te maken. Die komen vrijwel allemaal uit China, waardoor we ons opnieuw afhankelijk maken, terwijl bij het delven complete dorpen verwoest en vervuild worden met kankerverwekkende stoffen.
De enige manier om deze groei-door-verwoesting te stoppen, is om toe te werken naar een zogenoemde donuteconomie, waarbij we niet langer streven naar groei, maar naar optimalisering en circulair bouwen. Ook op dat gebied worden ‘grensverleggende’ ontwerpen gemaakt. Denk aan Circl, het uit gerecyclede en herbruikbare materialen geconstrueerde paviljoen dat ABN AMRO naast zijn hoofdkantoor aan de Amsterdamse Zuidas liet bouwen. Er werden onder andere oude spijkerbroeken tot akoestisch isolatiemateriaal verwerkt, wat voor deze conservatieve opdrachtgever als een heuse revolutie werd gezien. Al heeft de bank nu het plan om het hoofdkantoor – krap twintig jaar oud – te verkopen voor veel geld, waarna het gesloopt wordt.
Het toont de kloof die gaapt tussen ultraduurzame showcases en de dagelijkse bouwpraktijk. Zou het niet beter zijn om minder te focussen op ‘Guiness Book of Records-pogingen’, en meer op ingrepen die – terwijl we toewerken naar een sluitende kringloopeconomie – nu meteen verschil maken en op grote schaal kunnen worden toegepast?
Laten we onze duurzaamheidsambities omhoog schroeven, en zo grenzen blijven verleggen, om te tonen wat architectuur vermag en anderen te inspireren bij verduurzaming van onze leefomgeving. Maar laten we vooral ook aandacht geven aan niet-grensverleggende projecten, waar met een optelsom van verbeteringen misschien wel meer wordt bereikt als het gaat om verduurzaming.
Tot slot zullen we onder ogen moeten zien dat we grenzen naar beneden zullen moeten bijstellen. Zoals Pitron concludeerde: ‘de minst schadelijke energie is de energie die we niet consumeren.’ Dat geldt ook voor bouwen.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant.