De architectuurbiënnale is geen guilty pleasure
20 mei, 9:00
Met een licht schuldgevoel zat ik, voor het eerst in vijf jaar, weer in een vliegtuig, op weg naar de architectuurbiënnale in Venetië.
Ik moest denken aan de column die ik 2020 op deze plek schreef, over ‘een biënnale zonder publiek’. Vanwege de coronapandemie was de grootste architectuurtentoonstelling ter wereld uitgesteld. Daarbij rees de vraag of dergelijke mega-evenementen, die bijdragen aan CO2-uitstoot en een grote druk op gaststeden leggen, niet helemaal afgeblazen moesten worden. Het geld zou dan besteed kunnen worden aan lokale architectuurprojecten, en de resultaten digitaal gedeeld.
Sindsdien is er veel veranderd. Direct na corona brak in Oekraïne de oorlog uit, een jaar later volgde de grootschalige aanslag door Hamas in Israël, dat sindsdien Gaza platbombardeert. Met de terugkeer van Donald Trump als president van Amerika is de polarisatie in de wereld alleen maar verder toegenomen.
Hoe relevant is de biënnale in deze context?
Allereerst een korte impressie van de tentoonstelling, waaraan 750 teams meededen, waaronder 66 landen. Ik zag een houtbewerker uit Bhutan, die samen met een robot een draagbalk voorzag van decoraties. Ik keek mee bij een traditionele Kava-ceremonie van het team uit Fiji, dat een film maakte over zinkende eilanden en het uitstervende oceaanleven. In het paviljoen van Bahrein vond ik verkoeling onder een ingenieus ontworpen plafond, dat koude ‘opzuigt’ uit de aarde. België op zijn beurt presenteerde een ‘ecologische airco’ van tropische planten.
Poëtisch was het Servische paviljoen, waar een hangend plafond van gebreid textieldoek met behulp van zonne-energie langzaam werd ‘ontrafeld’ waarbij het garen – in zes maanden tijd – zal worden opgerold op houten klossen, voor hergebruik.
Terugdenkend aan de coronaperiode, weet ik een ding zeker: online vergaderingen en webinars zijn handig, maar kunnen fysieke ontmoetingen niet vervangen. Horen, ruiken, voelen, de gesprekken en discussies met ontwerpers en andere bezoekers; dat is voor mij het mooiste van een bezoek aan de biënnale.
Met het thema Intelligens – Natural. Artifical. Collective richt de Italiaanse architect Carlo Ratti, artistiek directeur van deze 19e editie, zich op oplossingen voor klimaatadaptie. Meer en betere samenwerking, tussen mens, natuur en AI, tussen ontwerpers en gemeenschappen, disciplines en landen onderling is daarvoor noodzakelijk. Ook daarbij is fysieke ontmoeting essentieel.
De vraag is: hoe geef je die ontmoetingen gestalte, opdat je collectieve kennis optimaal benut? Hoe creëer je het benodigde draagvlak voor verandering, en combineer je grote, strategische interventies met kleinschalige bottom-up projecten?
Het Nederlandse paviljoen, dat onder de titel Sidelined – A space to rethink togetherness was omgebouwd tot een sportbar, vond ik wat dat betreft sterk. Hoofdexposant Gabriel Fontana toonde nieuwe sporten met aangepaste speelvelden, sportkleding en spelregels, gericht op het zoeken naar nieuwe samenwerkingsvormen, in plaats van winnen.
Ook bouwprojecten kennen van oudsher ‘winnaars’ en ‘verliezers’. Neem de modernistische architectuur met zijn licht, lucht en kunstmatig verwarmde en gekoelde ruimte, opgetrokken uit staal, glas en beton. Architectuur die een grote sprong voorwaarts betekende voor velen, maar ook in belangrijke mate heeft bijgedragen aan klimaatverandering.
Het is wrang om te zien dat de landen die het minst van de vooruitgang hebben geprofiteerd, nu het hardst geraakt worden door droogte en overstromingen. En het is zorgelijk dat, terwijl defensiebudgetten in veel landen fors worden opgeschroefd, klimaatmaatregelen worden uitgesteld of geschrapt.
De politiek lijkt zich steeds minder te bekommeren om de leefbaarheid van de planeet, en was vrijwel afwezig in de tentoonstelling. De noodzakelijke verandering zal dus vooral vanuit de architectuur en de samenleving moeten komen. Ook daarom is en blijft de biënnale een onmisbaar evenement, als plek voor agendering, ontmoeting en experiment. En moeten we het niet zien als een guilty pleasure.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant.