AI als Zwitsers zakmes van de architect
Gisteren, 09:00
Zo’n dertig jaar geleden, toen AI nog Kunstmatig Intelligentie heette, pakte ik tijdens een open dag op de TU Twente een folder over een studie met die naam. Na mijn eindexamen zocht ik naar een vervolgopleiding waarin exact en creatief gecombineerd werden, en dacht vanwege het woordje ‘kunst’ in ‘kunstmatig’ even dat het om iets semi-artistieks ging. Toen ik las over robots bouwen en programmeren, legde ik de folder subiet terug.
Terwijl mijn kinderen dolenthousiast zijn over Chat GPT, voel ik nog steeds afkeer jegens AI. Alle teksten en beelden die er nu al mee genereerd worden; het komt me voor als een dystopische roman die werkelijkheid wordt – niet als ‘intelligent’. Maar vorige week besloot ik om me over mijn weerzin heen te zetten en een discussieavond over AI te bij te wonen in het Haarlemse architectuurcentrum. Aanleiding was de expositie ‘Onmetelijk belangrijk' van architectenbureau Tangram, dat onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden – en beperkingen – van AI in de architectuur.
De aankondiging was prikkelend: het zou niet enkel gaan over hoe je met AI spannende beelden genereert en hoe je kosten, vierkante meters en bouwvoorschriften optimaliseert. Tegenover die ‘harde’ waarden heeft Tangram namelijk onderzocht of het ook mogelijk is om AI te trainen op ‘zachte’ waarden, om socialere en gezondere plekken, gemeenschapszin en historisch besef te creëren. De vraag was: kan dat? Is het wenselijk?
Architect Lars Rutten van bureau Groosman, dat sinds vier jaar werkt met AI, vertelde dat hij het ziet als een ‘Zwitsers zakmes’, een handig instrument om delen van het werk te vereenvoudigen. Daarna vertelde Florian Witsenburg van AI-bedrijf Tygron over hoe hij met het programma Sync City projecten en gebiedsontwikkelingen voor gemeentes en ontwikkelaars doorrekent. Hij waarschuwde: “De architect die AI begrijpt zal de architect die het niet begrijpt vervangen. Begin nu, or you’re losing it!”
Naast optimisme over de mogelijkheden die AI biedt voor architecten, en de (aangeprate) angst om de AI-boot te missen, proefde ik in het zaaltje dezelfde zorgen die ik voel: dat de wereld straks een steen geworden datascape is, en dat we leven in zielloze gebouwen. Als architect kun je wel een visie ontvouwen over ruimte die mensen raakt, over ontmoeting en verbinding, maar die kan gemakkelijk wegbezuinigd worden. De gedachte is dat als je zachte waarden met hulp van AI objectiveert, de opdrachtgever eerder geneigd zal zijn om die waarden onderdeel te maken van het project. Punt is alleen dat wat ‘onmetelijk belangrijk’ is – het woord zegt het – niet te meten valt en dus niet omgezet kan worden in data om AI mee te trainen. Dat werd allengs duidelijk.
Misschien is de eigenlijke missie van Tangram wel om de AI-bubbel door te prikken en te benadrukken dat je met data maar een deel van de architectuur kan beschrijven. En dat voor de zachte waarden toch echt een architect nodig is. Die kan AI vervolgens – zoals Rutten uitlegde – wel als gereedschap gebruiken om de ‘harde’ waarden in de architectuur steeds efficiënter te integreren. En zo tijd vrijspelen om zich verder te verdiepen in beleving, gebruik en interactie in de ruimtelijke omgeving, en de meerwaarde die je daarmee kunt creëren.
Ik zie voor me hoe ontwerpers achter hun computers vandaan komen, en – volgens de methode van de Deense architect en stedenbouwkundige Jan Gehl – op een plein gaan zitten om te observeren, en daarvan leren. Machines nemen onze wereld dan niet over, maar maken het mogelijk om meer als mens tussen de mensen bezig te zijn, en zo een nog menselijker architectuur te realiseren.
AI en architectuur; ik zie mogelijkheden voor een gecombineerde studie.
De reizende expositie ‘Onmetelijk belangrijk’ is nog t/m 24 november 2024 te zien in ABC Architectuurcentrum Haarlem. De expositie was eerder te zien in het Architectuur Informatiecentrum Alkmaar en het Nieuwe Instituut.