Trafo
19 januari 2021, 9:15
Op mijn driehonderdste corona-ommetje door Haarlem ontdek ik tussen de huizen aan de Ramplaan ineens een wonderschoon bakstenen torentje met een raam van glazen bouwstenen; een sprekend voorbeeld van het Cruyffianisme ‘je gaat het pas zien als je het door hebt’. Mijn negenjarige zoon ziet er een ‘roestige minikerk’ in, ik moet denken aan het torentje van Rapunzel. Wat is het?
De spanning groeit als ik ‘torentje Ramplaan’ google en op een artikel uit de laatste wijkkrant stuit, geschreven door de Orde van de Trafo. Het gaat om een ‘semi-geheim’ genootschap van zeven buurtbewoners die – net als ik – het torentje tijdens het wandelen hebben opgemerkt en het mysterie van zijn bestaan willen ontrafelen.
Via de lokale postbode annex wijkkenner leerden ze dat het een transformatorhuisje betreft, ontworpen door de Haarlemse architect J.B. Van Loghem (1881-1940), als onderdeel van een reeks die hij tussen 1914 en 1919 bouwde in opdracht van de Kennemer Electriciteit-Maatschappij. Van Loghem’s bureau-archief bestaat niet meer (zijn vrouw heeft het na een echtelijke ruzie op straat gezet), maar de Orde vond bouwtekeningen in het gemeentearchief én een verborgen steegje waardoor je bij de toegangsdeur van het torentje komt. Daar prijken twee siertegels met een haan en hond die waarschuwen dat je het gebouw niet mag betreden, maar via het energiebedrijf regelden ze een rondleiding.
Het doel van dit alles? ‘Toch vooral dat een aantal wijkgenoten elkaar heeft leren kennen’, eindigt het artikel. ‘Mensen met meer informatie’ worden opgeroepen om zich te melden. Ik ben vooral nieuwsgierig naar de geheime club, stuur een bericht, en zo kan het dat ik op een zonnige zaterdagmiddag op anderhalve meter afstand met Adrie (61, Ordelid van het eerste uur) naar het torentje wandel.
‘Intrigerend’ vindt hij het gebouwtje, van de vorm en hoogte (‘10,5 meter, ik heb het nagemeten’) tot de postzegel niemandsland waarop het staat en de voorgevel waarbij de bakstenen vanaf de dakrand tot de nok rechtopstaand zijn gemetseld.
Voortbouwend op het archiefmateriaal dat hij me nadien mailt, zoek ik meer informatie over Van Loghem, die een aantal van de mooiste buurten in Haarlem heeft gebouwd, van Tuindorp Zuid tot de wijk Rosehaghe, met sociale woningbouw die een gevoel van rijkdom oproept. Hij was een bevlogen man, die de wereld beter wilde maken met zijn architectuur. Toen in 1925 de uitnodiging kwam om in Sovjet-Rusland mee te werken aan de opbouw, aarzelde hij niet. ‘Ik brak mijn Hollandse werk af om in het vreemde land mee te gaan ervaren wat hier niet mogelijk scheen. Als pionier zou ik misschien in Sovjet-Rusland kunnen geven niet de schone schijn maar de noodzakelijkheid. Ik zou mee kunnen werken aan het leggen van een groot fundament waarop de nieuwe bouwkunst zou kunnen uitgroeien.’ Aldus schreef Van Loghem in een brief, opgenomen in de film ‘Bouwen temidden van eenzaamheid’ (2017), over zijn Siberische avontuur – dat op een desillusie uitdraaide.
Vond Van Loghem het transformatorhuisje ‘schone schijn’? Feit is dat het vooral een mooi object moest zijn, dat in zijn omgeving zou passen. Maar door de aandacht die hij in de vorm en materialisering stopte, is het gelukt om een bouwwerk te maken dat mensen aanspreekt, zelfs nu het geen functie meer heeft.
De Orde van de Trafo heeft het idee om ‘iets met licht’ erin te maken, of een openbare studiekamer; een mooie uitvalbasis voor het onderzoek dat de leden blijven doen naar ‘historische elementen in de wijk’. Maar eigenlijk, bedenk ik me, is de toren al getransformeerd. Mijn zoon noemt het een minikerk, ik maak daarvan: een nieuw kerkje – een gebouw dat in tijden van secularisatie, digitalisering en corona op verrassende wijze mensen bij elkaar brengt.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant. Ze is hoofdredacteur van het Jaarboek ‘Architectuur in Nederland’ en was gasthoofdredacteur van de uitgave van architectuurtijdschrift A+U (jan. 2020) over de Nederlandse architectuur in het afgelopen decennium.