Platform Kantooropgave
4 uur geleden
Menselijk gedrag is voor een groot deel voorspelbaar. Zo is de kans groot dat jij op de dinsdag dat deze column verschijnt op kantoor werkt, morgen thuis achter de laptop zit, donderdag weer op kantoor bent, en vrijdag thuis.
Ziedaar het hybride werkpatroon dat zich heeft gevormd na de coronapandemie. Een periode waarin het even leek alsof we alles anders – beter, duurzamer – zouden gaan doen: minder vliegen, meer omzien naar elkaar, gezonder leven. Van dat alles is niets terechtgekomen; de enige wezenlijke verandering is dat we nu vaker thuiswerken. Meer dan de helft van de werkende Nederlanders doet dat ten minste twee dagen per week.
Is dat beter? Er zijn zeker voordelen: je kunt werk, thuis en zorg makkelijker combineren, het scheelt forenzen reistijd en leidt – in delen van de werkweek – tot minder verkeer en files. Er zijn ook zaken die suboptimaal werken. Neem de enorme hoeveelheid kantoren die grote delen van de week leeg staan. Zo bezocht ik enige tijd terug een gloednieuw bedrijfspand op de universiteitscampus in Wageningen, met lichte, smaakvol ingerichte werkruimtes en een hip bedrijfsrestaurant dat vers bereide gerechten serveert. Er was nagenoeg niemand – en het was nota bene dinsdag. “Mensen moeten de weg naar kantoor nog terugvinden”, sprak de facilitair manager hoopvol.
De Nederlandsche Bank zag in dat de kantoorbezetting permanent lager zal zijn. De bank heeft de renovatie van zijn hoofdkantoor in Amsterdam aangegrepen om kantoorruimte af te stoten; de (onooglijke) ronde toren die in de jaren ‘90 was aangebouwd, is gedemonteerd en afgevoerd voor hergebruik elders. Bij de herinrichting van het gebouw is rekening gehouden met het feit dat mensen nu vooral naar kantoor komen voor overleg, inspiratie en ontmoeting. Daarom zijn er minder plekken met beeldschermen gerealiseerd, en meer open werkruimtes in de sfeer van een bibliotheek. De verhuizing van het geld en goud uit de onderbouw is aangegrepen om een publiekscentrum te maken, waarin – naast een expositie en educatieruimte – openbare werkplekken zijn gerealiseerd.
Toen ik daarover berichtte in de Volkskrant, kreeg ik veel enthousiaste reacties van freelancers die graag af en toe buitenshuis willen werken of vergaderen, maar geen betaalbare werkplek kunnen vinden. Ik zie hier kansen: stel (delen van) rijkskantoren op rustige dagen open voor werkend publiek. We betalen immers met z’n allen mee aan deze panden.
Er is nog een probleem met rijkskantoren, die veelal staan naast de grote stations die het merendeel van de treinreizigers verwerken. Eind 2023 publiceerden Bureau Spoorbouwmeester en het College van Rijksadviseurs een brief, waarin ze de overheid opriepen om te kiezen voor 'echt duurzame gebiedsontwikkeling’ van deze stationsomgevingen. Concreet: stel grenzen aan de verdichting rondom stations, zodat er ruimte overblijft voor biodiversiteit, klimaatadaptie en ontmoetingsruimte.
Prima plan, “maar in de praktijk bepalen normeringen de inrichting van stationsgebieden”, stelde rijksbouwmeester Francesco Veenstra in een interview dat ik met hem en spoorbouwmeester Marianne Loof had. “Het aantal reizigers is maatgevend voor de hoeveelheid uitgangen, fietsparkeerplaatsen en vierkante meters voetpad.” Dus als alle ambtenaren op dinsdag en donderdag met de trein naar Den Haag CS komen, is dat niet alleen onhandig druk in de treinen; het heeft ook een negatieve impact op de kwaliteit van de openbare ruimte.
Veenstra vindt dat de overheid zijn verantwoordelijkheid moet nemen, bijvoorbeeld door rijkskantoren wat verder weg van stations te bouwen. Ook stelde hij de vraag of de di-do-economie in de toekomst houdbaar is. Het lijkt mij van niet. Werkgevers moeten met werknemers in gesprek gaan over een slimmere verdeling van werktijd en -plek. Wellicht kunnen architecten daarbij helpen, want als iets ruimtelijk van alle kanten knelt, is feitelijk sprake van een ontwerpopgave.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant.