Ga op zoek naar het jottum-gevoel!
Gisteren, 09:00
Op de kerstmarkt in mijn woonplaats wordt alles uit de kast getrokken om bezoekers in een feeststemming te brengen. De straten zijn uitbundig verlicht, er klinkt muziek, je ruikt oliebollen en er is een man verkleed als kerstboom; in pinguïnpas schuifelt hij rond, tot grote hilariteit van het publiek. Ik vind het moeilijk om erin mee te gaan. Er is zo veel om niet vrolijk over te zijn: oorlogen, polarisatie in de politiek en samenleving, klimaatrampen, woningtekort. Straks een glitterjurk aantrekken en het glas heffen; het voelt ergens als escapisme, als dansen op een vulkaan.
Toch denk ik dat het voor de architectuur juist nu belangrijk is om te feesten, of beter gezegd: om van bouwen een feestje te maken. Dat bedacht ik me afgelopen week. Het begon bij de – feestelijke – uitreiking van de Abe Bonnemaprijs voor Jonge Architecten, die naar Maarten van Kesteren ging, voor de gerenoveerde vakschool Nimeto in Utrecht. Het is de zoveelste prijs die de school wint, met dank aan het prachtige ontwerp, de bevlogen opdrachtgever en het ontwerpend onderzoek van Stichting Mevrouw Meijer, die volgens de jury ‘een belangrijke rol’ in het proces speelde.
De belangrijkheid zit ‘m erin dat (mede)oprichter Wilma Kempinga steevast kiest voor architecten die nog niet eerder een school bouwden; zij komen met frisse ideeën en krijgen op hun beurt de kans op een opdracht waarvoor ze – vanwege de strikte eisen die bij tenders aan omzet en referenties gesteld worden – anders niet in aanmerking komen. Cruciaal is ook de rekenmethode waarmee Kempinga toont dat renovatie duurzamer en goedkoper is dan sloop-nieuwbouw. Een detail dat mij opviel: ze begint elk project met taart voor alle betrokken partijen. Zo zet ze de feestelijke toon en creëert het gevoel van een gezamenlijke onderneming. Buurtbewoners, gemeente, ontwerpers, docenten, studenten; zij aan zij werkten ze mee aan Nimeto.
Ik moest denken aan die taart toen ik een paar dagen later een lezing gaf in Amersfoort. Aanleiding was de presentatie van de Architectuurkaart Modernisme. Ik sprak met Michel Schoonderbeek van ontwikkelaar en belegger Schipper Bosch, die betrokken was bij de totstandkoming van een groot aantal van de (super)modernistische gebouwen op de kaart. Van het door De Kort Van Schaik gerenoveerde Nefkens-gebouw tot het eigen kantoor van Schipper Bosch; het eerste gerealiseerde werk van UNStudio. In antwoord op de vraag wat de kwaliteit van deze gebouwen bepaalt, zei hij: “Je moet de klik met de architect hebben, soms word je zelfs vrienden, kom je in een flow met het hele bouwteam, de gemeentelijke afdeling stedenbouw, wordt het plan nog ambitieuzer dan we zelf zijn.” Ofwel: dan wordt een project een feestje.
Tussen architecten, bouwers en de politiek klikt het tegenwoordig een stuk minder. Uit de zaal kwam de vraag hoe je die samenwerking elan geeft. De moderator gaf de microfoon aan Fons Asselbergs, die vijftien jaar wethouder in Amersfoort was, en projecten als de woonwijk Kattenbroek tot stand bracht. Asselbergs zei: “De kunst is om te laten zien dat architectuur geweldig leuk is en bondgenoten te zoeken. Het jottum-gevoel!”
Afgelopen week organiseerde minister Mona Keijzer een woontop waarbij architecten niet betrokken werden. Daar kun je boos of cynisch om worden, maar de nieuwe BNA-directeur Anne Schroën koos – strategisch – voor het jottum-gevoel. Ze bedacht om in de Amsterdamse Schouwburg een Bal der Verbeelding te organiseren voor alle bij de bouw betrokken partijen. Vrijdag vond de eerste editie plaats. Ik hoop dat deze nieuwe feest-traditie gaat bijdragen aan inspirerende samenwerkingen en projecten als Nimeto en de gebouwen op de Amersfoortse Architectuurkaart.
Mijn goede voornemen voor 2025 staat in elk geval: ga op zoek naar het jottum-gevoel.