Vormt de mens zijn omgeving, of de omgeving eerst de mens?
Gisteren, 09:00
‘De suikertaart’ noemde mijn moeder het huis waarin zij geboren werd: een vrijstaand pand met stucwerkgevels als blauwe fondant en ornamenten als sierlijke slagroomtoefjes, gelegen aan de Kraayenhofstraat in Willemstad, op Curaçao. Op mijn zestiende bezocht ik het, samen met haar, mijn vader en mijn zus. Ze wilde ons laten zien waar ze vandaan kwam. We gingen ook langs de – door haar gehate – voormalige nonnenschool, de baaien waar ze graag zwom, en bezochten een oom die er woont. Mijn moeder was rond haar achttiende naar Nederland vertrokken, om te werken en studeren.
Nu mijn oudste dochter zestien is, overweeg ik om dezelfde reis te maken met mijn gezin. Want ook al is het ver weg, via mijn moeder – die helaas niet meer leeft – en mijn familie voel ik me toch verbonden met Curaçao. Ik zou meer willen weten over de geschiedenis van mijn opa en oma, die beiden geboren werden in Paramaribo, maar afkomstig waren uit Nederlandse families, en werkten in het onderwijs. Zij waren naar Curaçao verhuisd omdat ze daar een betere toekomst voor hun kinderen zagen. Ik vraag me af in hoeverre haar geboorteplaats uiteindelijk invloed heeft gehad op mijn moeder.
Daarom was ik extra benieuwd naar het boek dat Wouter Vanstiphout heeft geschreven over architect Carel Weeber, die ook opgroeide op Curaçao. Al op de eerste bladzijde deed ik een interessante ontdekking: hij woonde aan de Monseigneur Kieckensweg, de straat waar mijn moeder in 1961 – ze was toen 13 - naar toe verhuisde. Ze hebben elkaar daar vermoedelijk niet ontmoet; Weeber was vijf jaar eerder naar Nederland verhuisd, om in Delft bouwkunde te studeren.
Het boek, dat op Curaçao begint en eindigt, geeft een goed beeld van het leven op het eiland, waar Weeber – zoon van een Nederlandse rechter met een deels Antilliaanse oorsprong – als eenjarige naar toe verhuisde. Wat ik me niet eerder had gerealiseerd, is dat Curaçao in die tijd rijk was dankzij de olieraffinaderij van Shell, die er was gevestigd, en het Amerikaanse leger bediende. Er reden Amerikaanse auto’s, er klonk Amerikaanse muziek op de radio. Hoe anders was de situatie in Nederland. Toen Carel in 1948 als tienjarige voor het eerst naar Nederland kwam, om de familie van moederskant te bezoeken, stapt hij van de boot in het platgeslagen Rotterdam, waar armoede heerste; de wederopbouw moest nog beginnen. Acht jaar later kwam hij terug om te studeren, en om daarna mee te bouwen aan het moderne Nederland.
Net als mijn moeder, die in Nederland als computerprogrammeur ging werken bij IBM, nam Weeber afstand van het katholieke eilandleven. Kunst, literatuur, muziek; alles moest bij hem Europees en hedendaags zijn. Zijn naam, Carlos, veranderde hij in Carel. Maar, al dan niet bewust, nam hij ook dingen mee uit Curaçao. Zoals het gebruik van uitgesproken kleuren; denk aan de oranje-blauw gestreepte gevangenis De Schie of woongebouw De Zwarte Madonna (ik heb er nog even gewoond voordat het gebouw in 2007 gesloopt werd). Op het eiland had hij gezien hoe mensen zelf hun huizen bouwden; het inspireerde hem om in 1997 het Wilde Wonen te lanceren.
Uiteindelijk keerde Weeber in 2003 terug naar Curaçao van wat hij ‘een uit de hand gelopen studiereis’ noemde. Hij bouwde er een huis voor zichzelf en zijn gezin, waarvoor hij een nieuwe architectuur ontwikkelde, geënt op het tropische klimaat. Met dikke muren, geen ramen maar openingen voor natuurlijke ventilatie, felle kleuren en regenwateropvang.
Ik moest denken aan wat journalist Marcia Luyten zei als juryvoorzitter van de BNA Beste Gebouw van het Jaar-prijs, over het belang van architectuur: “De mens vormt zijn omgeving, daarna vormt de omgeving ook de mens.” Op basis van Weebers verhaal denk ik dat het tegenovergestelde ook waar is. Voordat de mens gaat vormgeven, vormt de omgeving de mens.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant.