Bouwen, burgers, bezwaren
16 april, 9:00
Stel: een artist’s impression van een door jou ontworpen gebouw wordt van internet geplukt, een paar verdiepingen hoger gephotoshopt en vervolgens gepubliceerd met de boodschap dat jij het uitzicht hiermee gaat verpesten. Het overkwam architect Joeri van Ommeren, toen hij werkte aan een wooncomplex voor starters in Leidschendam. ‘Zo wordt het in het echt, zo wordt het aan ons voorgesteld!’ stond onder de gemanipuleerde afbeelding, waarbij het oorspronkelijke plaatje – met het geplande, lagere gebouw – werd bestempeld als ‘fake’.
Over deze en andere confrontaties met omwonenden vertelde Van Ommeren tijdens de viering van het 10-jarig bestaan van zijn bureau, waarbij hij vooruitblikte op de toekomst van de architectuur. Clichébeelden van groene steden met vliegende auto’s bleven uit; volgens Van Ommeren zal bouwen in essentie hetzelfde blijven. De grote opgave, stelt hij, ligt in het omgaan met de veranderde maatschappelijke context. Door individualisering, liberalisering, en de opkomst van internet en sociale media leven steeds meer mensen als NIMBY’s, in hun eigen bubbel, denkend vanuit hun eigen behoeftes, waarbij het collectieve belang uit beeld is verdwenen. Ze zitten niet op gebouwen te wachten, althans niet in hun achtertuin.
Het aantal bezwaren tegen ruimtelijke projecten – van woningbouw tot windparken – dat bij de Raad van State binnenkwam steeg van 1.400 in 2019 naar 2.300 in 2021. Bezwaren die voor vertraging in bouwplannen zorgen en maken dat lokale overheden minder nieuwe ontwikkelingen initiëren. Minister De Jonge werkt aan een wet die procederen minder makkelijk moet maken. ‘Doe normaal’ zei hij onlangs in een interview met het AD, over Nederlanders die procederen tegen bouwprojecten en ondertussen klagen dat hun kind geen huis heeft.
Van Ommeren vindt het normaal om de zorgen van bezwaarmakers serieus te nemen, en mee te denken over mogelijke oplossingen. Want de woede van burgers komt volgens hem ook voort uit het gevoel dat de overheid hen passeert.
Toen in Bloemendaal omwonenden zich keerden tegen de bouw van een appartementencomplex, dat – zo stelden ze in de lokale krant – ‘de uitstraling van een mortuarium’ zou hebben, ging hij met hen in gesprek. Wat bleek? Ze hadden vooral moeite met de omvang van het gebouw. In overleg met de gemeente bedacht de architect om minder woningen te maken en in plaats van een inpandige garage parkeerplaatsen achter het gebouw te realiseren. Voor het nieuwe gevelontwerp liet hij zich inspireren door Bloemendaalse villa’s. De bezwaarmakers gingen om; een van hen is uiteindelijk zelf in het complex gaan wonen.
Naar aanleiding van Van Ommerens ontwerp voor woongebouw De Scheepmaker in Haarlem werden 129 zienswijzen ingediend. De buurt maakte zich zorgen over de hoogte van het complex. De architect studeerde met bewoners op mogelijkheden om het gebouw compacter te maken; dat kon door de inrit naar de parkeergarage te verplaatsen. Met steun van de bewonersgroep overtuigde hij de gemeente vervolgens om de aanrijroute te verleggen.
Wat mij het meest raakte, was het verhaal over een groep oudere bewoners – ook in Haarlem – die zich verzette tegen de komst van jongerenwoningen. De architect en ontwikkelaar kregen het idee om een ontmoeting te organiseren tussen de bezwaarmakers en het jongerenpanel dat ze bij het ontwerpproces betrokken hebben. De vrees voor ‘blowende jeugd’ werd weggenomen; veel van deze starters werken al, nota bene in de ouderenzorg. Toen een meneer erop wees dat hij straks minder vrij uitzicht zou hebben, antwoorde een jonge vrouw: ‘U heeft een woning met uitzicht, maar wij hebben geen uitzicht op een woning’. Zich realiserend dat het gebouw ook voor haar was bedoeld, zei hij: ‘Als het voor jou is, dan snap ik het wel’.
Kijk, dat geeft de(ze) burger moed.
Kirsten Hannema is architectuurcriticus en schrijft voor diverse media waaronder De Volkskrant.