Woonzorg- en Gezondheidscentrum Middellandstraat, Rotterdam
Copyright: Rubén Dario Kleimeer
Frederik Pöll (rechts) en Joost Ector (midden achter)
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Woonzorg- en Gezondheidscentrum Middellandstraat, Rotterdam
Copyright: Rubén Dario Kleimeer
Woonzorg- en Gezondheidscentrum Middellandstraat, Rotterdam
Copyright: Rubén Dario Kleimeer
Woonzorg- en Gezondheidscentrum Middellandstraat, Rotterdam
Copyright: Rubén Dario Kleimeer
Woonzorg- en Gezondheidscentrum Middellandstraat, Rotterdam
Copyright: Rubén Dario Kleimeer
Woonzorg- en Gezondheidscentrum Middellandstraat, Rotterdam
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Gemeentelijke monument Westplein 8, Rotterdam
Copyright: Collectie Stadsarchief Rotterdam (XXV-720-00-01)
Gemeentelijke monument Westplein 8, Rotterdam
Copyright: Collectie Stadsarchief Rotterdam (XXV-720-00-01)
Gemeentelijke monument Westplein 8, Rotterdam
Copyright: Collectie Stadsarchief Rotterdam (XXV-720-00-01)
Rijksmonument De Leemkuil, Wageningen
Copyright: Gemeentearchief Wageningen
Rijksmonument De Leemkuil, Wageningen
Copyright: Gemeentearchief Wageningen
Rijksmonument De Leemkuil, Wageningen
Copyright: Gemeentearchief Wageningen
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen
Copyright: Loes van Duijvendijk
Villa Sandenhoef, Overveen (oorspronkelijke situatie)
Copyright: Stadsarchief Amsterdam
Villa Sandenhoef, Overveen (situatie bij aanvang ontwerpproces)
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Villa Sandenhoef, Overveen (nieuwe situatie)
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Hotel en Vervangende Nieuwbouw ‘In de Groene Jager', Barchem
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Hotel en Vervangende Nieuwbouw ‘In de Groene Jager', Barchem
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Hotel en Vervangende Nieuwbouw ‘In de Groene Jager', Barchem
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Hotel en Vervangende Nieuwbouw ‘In de Groene Jager', Barchem
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Hotel en Vervangende Nieuwbouw ‘In de Groene Jager', Barchem
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Hotel en Vervangende Nieuwbouw ‘In de Groene Jager', Barchem
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Hotel en Vervangende Nieuwbouw ‘In de Groene Jager', Barchem
Copyright: Frederik Pöll Bureau voor Architectuur
Nieuwe Gezichten:
Frederik Pöll
Op tafel liggen twee historische foto’s van panden aan de Middellandstraat in Rotterdam. Ik ken de gebouwen uit het voorbijgaan maar ben desondanks verrast door de grote letters op de gevel, die duidelijk maken dat één van de twee ooit een hoedenfabriek was. “Klopt,” zegt Frederik Pöll, voorman van het ‘bureau voor architectuur’ met zijn naam. “En het pand ernaast was een confectiefabriek. Recent heeft er een wijkcentrum in gezeten, totdat de gemeente besloot om ze in een tender te verkopen voor herontwikkeling. De nieuwe eigenaar benaderde ons voor een transformatieontwerp naar sociale zorgwoningen met daarbij een apotheek en praktijken voor huisartsen en fysiotherapie. Die nieuwe sociale functie was een belangrijke reden voor ons om eraan te beginnen.”
Ons gesprek werd een paar keer uitgesteld, omdat het Frederik beter leek om elkaar te treffen in zijn nieuwe kantoor. Daar zitten we nu, in een achttiende-eeuws pakhuis in historisch Delfshaven. Het pand stond jaren leeg – bij nader inzien ongeschikt voor woningen – totdat Frederik de eigenaar overtuigde om
het aan hem en een twee andere architectenbureaus te verhuren. Het is inderdaad een passend en sfeervol onderkomen voor een bureau dat zich heeft gespecialiseerd in de ‘verduurzaming van gebouwen met een sterk cultuurhistorisch karakter’.

Zoals de fabriekspanden aan de Middellandstraat dus, waarvan de transformatie bijna is afgerond. “Een mooie opgave,” vertelt Frederik, “en bovendien belangrijk voor de buurt. Op de verdiepingen komen 29 zorgwoningen; door de nagenoeg gelijke vloerniveaus konden we een doorbraak maken en het programma van de panden met elkaar verbinden. We hebben twee nieuwe entrees gemaakt en aan de achterzijde twee dakopbouwen toegevoegd: een voor de lift en een als huiskamer voor de dagactiviteiten van de bewoners. Er is een avontuurlijk daklandschap ontstaan met verrassend mooie vensters op herkenningspunten in de stad.”

“Het ene pand heeft altijd een gelijkvloerse entree gehad. Het andere pand had oorspronkelijk een half verdiept souterrain en een entree met een trap omhoog naar de bel-etage. Wij hebben over de gehele breedte van het pand het voorste gedeelte van de vloer weggenomen, zodat aan de straat een dubbelhoge ruimte is ontstaan. Vanaf de entree daal je nu af naar de apotheek. Dat werkt echt heel fijn; het contact met de straat is veel beter nu. De oude belettering op de gevel was al lang verdwenen, maar we gaan voor de noodzakelijke naamaanduiding van het gezondheidscentrum weer het oorspronkelijke lettertype gebruiken. In het andere pand blijft de supermarkt gehandhaafd. We hebben wel een ontwerpvoorstel gemaakt om ook die plint te verbeteren.”
Wiskunde én tekenen
Al op de middelbare school in Alphen aan den Rijn wist Frederik dat hij uiteindelijk iets kunstzinnigs wilde doen. “Maar ik zag mezelf niet op een kunstacademie,” vertelt hij. “Bovendien was ik ook geïnteresseerd in techniek. Dus wilde ik het Natuur & Techniek-profiel maar dan mét tekenen erbij. Dat was kennelijk zo zeldzaam dat het roostertechnisch onhaalbaar bleek. Dus kreeg ik te horen: ‘Frederik, we denken dat je het vast wel kunt, maar tekenen valt samen met Wiskunde B2. We laten het aan jou over hoe je daarmee omgaat.’ Ik ging natuurlijk naar tekenen en desondanks lukte wiskunde ook prima.”

“Architectuur was een vast bestanddeel van vakanties met mijn moeder en mede daardoor koos ik voor Bouwkunde aan de Haagse Hogeschool. Tijdens de opleiding was ik al eens geconfronteerd met een herbestemmingsopgave en dat sprak me enorm aan; de complexiteit ervan, het omgaan met de geschiedenis, het verhaal van zo’n gebouw. Maar ook het technische aspect: hoe doe je dat nou precies? Het werkt echt fundamenteel anders dan bij nieuwbouw. Uiteindelijk studeerde ik af op de herbestemming van het Scheltemacomplex in Leiden, dat destijds leegstond.”

“Na mijn afstuderen begon ik bij Braaksma & Roos in Den Haag en studeerde ik verder aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst. Ik kreeg bij Braaksma & Roos uitdagende kansen en het was een goede leerschool. Toen ik in 2012 klaar was op de academie wist ik dat ik uiteindelijk voor mezelf wilde beginnen, maar het leek me verstandig om eerst nog even in een hele andere keuken te kijken. Dus ging ik naar Londen om te werken bij een klein bureau dat mooie sensitieve projecten maakt met veel aandacht voor materiaal. Maar ik knapte totaal af op de Engelse werkmentaliteit, die mij te hiërarchisch en klagerig was. Al na een halfjaar was ik er klaar mee. En toen, 2013 inmiddels, ben ik voor mezelf begonnen.”
Gewoon architect
Meteen al als restauratiearchitect, wil ik weten, maar ik merk dat dat woord bij Frederik niet helemaal goed valt. Hoe noemt hij het zelf? “Eigenlijk gewoon architect. Puur restaureren, echt volgens de originele bouwtekeningen, doen we niet zo vaak. Hoewel we wel net weer twee restauratieprojecten hebben opgeleverd. En intussen hebben we toch op bijna alle niveaus monumenten gerestaureerd; gemeentelijk, nationaal en zelfs provinciaal. Eigenlijk ontbreekt er alleen nog een project op Unesco-niveau. Wie weet, ooit… Maar het grootste deel van ons werk is een hybride mix van restauratie, verduurzaming, functieverandering en nieuwbouw. Met meestal een bestaande parel als middelpunt.”

“We worden steeds vaker gevraagd door opdrachtgevers die met een andere architect zijn vastgelopen. Dan beoordelen we wat er inmiddels is gedaan en geven wij aan hoe het beter zou kunnen. Dat is aan de ene kant fijn, maar je stapt wel in een proces waarin frustraties zijn opgetreden. En vaak denkt men dat wij dat dan wel even in een maandje weer vlot trekken. Dat is natuurlijk niet reëel, maar met zo’n drie à vier personen kunnen we aardig wat werk aan. We doen zo veel mogelijk volledige projecten, in ieder geval alles tot en met bouwvoorbereiding en soms zelfs tot en met de uitvoering. Directievoering besteden we vaak uit en sommige opdrachtgevers, bijvoorbeeld projectontwikkelaars, doen het zelf.”

“Zo’n veertig procent van onze opdrachtgevers zijn particulieren. Daarnaast worden we vaak benaderd door projectontwikkelaars, meestal bij transformaties voor verkoop of verhuur. Of door commerciële bedrijven die een monumentaal gebouw in bezit hebben, vaak voor eigen gebruik. En ook publieke organisaties kloppen bij ons aan om te onderzoeken wat er allemaal kan met vastgoed dat ze willen afstoten. Dat kunnen gemeenten zijn, maar we doen nu bijvoorbeeld ook een project voor het COA; de verduurzaming van een rijksmonument bij een asielzoekerscentrum. Die afwisseling maakt het leuk.”
Voorstelbare ingrepen
Werken in sterk cultuurhistorisch gedefinieerde projecten betekent eindeloos studeren en onderhandelen, zo is althans mijn beeld. Klopt dat een beetje met de praktijk? Frederik antwoordt bevestigend: “Natuurlijk zijn herbestemmings- of transformatieprojecten, zeker van monumenten, complexer dan nieuwbouw, dus daar komt inderdaad meer studie en overleg bij kijken. Het klopt dat ik het mezelf in dat opzicht inderdaad niet makkelijk heb gemaakt. Onze projecten beginnen altijd met uitgebreid archiefonderzoek. We willen echt snappen hoe zo’n gebouw tot stand gekomen is en we vinden het leuk om ons daarin te verdiepen. Dat kost inderdaad veel energie, maar ik vind het heerlijk om te doen. Niks mooiers dan een volledig archief! Dat heb ik misschien wel een beetje van mijn vader. Die doet onderzoek naar familiehistorie en sluit zich eens per jaar op in een archief in Oostenrijk, waar een deel van onze familie vandaan komt. Mijn opdrachtgevers begrijpen heel goed dat een goed beargumenteerd ontwerptraject vaak soepeler verloopt. En ze zijn altijd blij met de verhalen die we boven tafel krijgen.”

Uit eigen ervaring weet ik dat opdrachtgevers soms teleurgesteld en gefrustreerd, soms zelfs boos kunnen zijn als hun project om cultuurhistorische redenen met strenge kaders wordt geconfronteerd. Is dat anders bij opdrachtgevers die precies om die reden vanaf het begin een specialist in de arm nemen, wil ik weten. “Lang niet altijd. Particulieren kopen vaak iets op emotie. Ze zien iets en vinden het fantastisch, soms zonder zich bewust te zijn van de consequenties. Dat leidt soms tot pittige discussies en ik heb me wel eens afgevraagd: hebben jullie eigenlijk wel het goede huis gekocht? Dan moet je behoedzaam manoeuvreren om een balans te vinden tussen behoud van wat waardevol is en de wensen van de opdrachtgever. De welstand- en monumentencommissie kan daarbij helpen, al zijn die soms wel erg behoudzuchtig. Tot nu toe is het altijd goed gekomen. En natuurlijk maak je dan andere keuzes dan wanneer je alleen zelf zou kunnen beslissen.”

Maar de grenzen zijn heel duidelijk, legt Frederik uit: “We stellen uitsluitend ingrepen voor die we voorstelbaar achten en die we dus naar eer en geweten verantwoord vinden. Dat is soms best ingewikkeld. Wanneer is iets af? Moet je een monumentaal gebouw wel willen bevriezen? En in welke staat dan? Het kan niet de bedoeling zijn om al te veel toekomstige gebruiksmogelijkheden te beperken. Zeker niet met de huidige verduurzamingsopgave. Die dwingt je tot meebewegen.
Behoud versus gebruik
“Dat wordt allemaal prachtig geïllustreerd in een ander recent project; een villa in Overveen, ontworpen door de Amsterdamse architect Baanders in 1915. De gemeente zei daarvan: dit is een volledig gaaf huis, dat mag u alleen ofwel volledig conserveren, ofwel volledig restaureren. Onder die voorwaarden was het onmogelijk om het op een hedendaagse manier te bewonen. Het huis had bijvoorbeeld een dienkeuken naast de eetkamer en een kookkeuken voor het personeel. Daar paste niet eens een ijskast in.”

“We zijn dat huis toen heel grondig gaan analyseren en daarbij kwamen heel interessante zaken aan het licht. Het huis bleek niet zo gaaf als gedacht. Al tijdens de bouw waren er veranderingen aangebracht. We vonden zelfs schetsen waarop Baanders zelf toegaf foutjes te hebben gemaakt, bijvoorbeeld met de hoogte van het keukenraam. Hij hield aanvankelijk geen rekening met de hoogte van het aanrecht. Dit ‘foute’ kozijn hebben we aangegrepen om een doorbraak te maken naar een nieuwe aanbouw voor een moderne keuken. De kookkeuken is nu bijkeuken geworden. Uiteindelijk zijn dat grote ingrepen, maar wel in dienst van de balans tussen behoud en gebruik. Door vanuit een kritische houding dingen mogelijk te maken dragen we daaraan optimaal bij. En we voorkomen dat minder deskundige of zelfs ondeskundige architecten of aannemers schade aanrichten, bijvoorbeeld door aan de slag te gaan zonder vergunning.”

“Behalve de nieuwe keuken hebben we ook de ‘kuif’ in het dak hersteld. Het oorspronkelijke dak werd naar de nok toe steiler, maar die beëindiging was inmiddels verdwenen. Nu heeft het huis ineens weer zijn eigenheid terug.” We kijken naar historische foto’s en naar een plattegrond die in vergelijking tot de vorm van de villa heel sober en beheerst oogt. Frederik wijst op de strenge maatverhoudingen en de doordachte compositie van doorgangen en gevelopeningen. “Het lastigst was de veranda. Die was al in 1939 dichtgezet, maar de eigenaren wilden hem graag in ere herstellen. Dat bleek een hele uitdaging. De zware houten kolommen waren binnen het bouwproces niet meer op de oorspronkelijke manier te reproduceren, en de oorspronkelijke buitengevel en glaspui waren sowieso verdwenen. Om het contact tussen binnen en buiten te vergroten wilden we een glazen pui maken, elegant minimalistisch en in lijn met de nieuwe uitbouw voor de keuken.”

Daar dacht de welstandscommissie anders over, vertelt Frederik. “Zij wilden per se een reconstructie van de oorspronkelijke pui, hout met een fijnmazige vakverdeling. Toen ontstond er een patstelling, waarbij de opdrachtgevers zeiden: dan laten we alles gewoon zoals het nu is. Zij waren, niet onterecht, gefrustreerd: woonoppervlak inleveren en dan dit! Terwijl het niet eens ging over het al dan niet behouden van iets bestaands, maar over de vormgeving van iets nieuws. Op zo’n moment heb je een bemiddelende rol en heb ik tegen de commissie gezegd: verzilver je winst, wellicht ontstaat er in de toekomst een nieuwe kans om het beeld van de oorspronkelijke pui terug te krijgen. Uiteindelijk zagen ze in dat dat inderdaad verstandig was. Dit was voor ons echt een moeilijk project; wat mag je doen en hoe dan precies? Fijn dat het gelukt is.”
Nieuwbouw als het moet
Van sommige ‘cultuurhistorisch gemotiveerde’ architecten krijg je soms het idee dat ze stiekem de stukjes nieuwbouw in hun projecten eigenlijk het leukst vinden. Hoe kijkt Frederik daar tegenaan? “Van die vroege en duidelijke keus om me te richten op restauratie en herbestemming heb ik nooit spijt gehad. We doen heel af en toe nieuwbouw als het echt interessante binnenstedelijke situaties zijn met een rijke historische context, maar als ze me bijvoorbeeld bellen voor een nieuw te bouwen villa in een weiland, wat heel soms voorkomt, dan bedank ik voor de eer en verwijs ik ze door.”

“Wel doen we soms nieuwbouw in het verlengde van een restauratieproject. Zoals nu in Barchem, waar we een rijtje met acht woningen maken als aanvulling op een voormalig hotel van de architect Berghoef uit 1949. Die ontwierp naast het hotel ook een feestzaal, maar dat project strandde. Leuk om te lezen hoe dat ging; de hele correspondentie ligt in het rijksarchief van Het Nieuwe Instituut. Er is weinig veranderd; ook toen al was bouwen een hoop gezeur. Uiteindelijk ontwierp een andere architect de feestzaal, maar het werd niks belangwekkends. We gaan hem nu slopen. Uniek voor ons! Ik denk dat het in tien jaar voor het eerst is dat we iets volledig slopen.”

“Ik vind dat je altijd eerst moet onderzoeken of je iets kunt herontwikkelen. Zeker in deze tijd, waarin bouwmaterialen steeds schaarser worden, is dat gewoon de logische en verstandige keus. Je bespaart op nog veel meer, zoals de energie die is gaan zitten in het oude en het nieuwe ontwerp. Of in transport. Hergebruik is natuurlijk duurzamer. Tenzij het zo is dat een gebouw echt op alle fronten faalt en een plek bezet houdt van iets dat overduidelijk beter kan. Dat was hier het geval: geen cultuurhistorische waarde, stedenbouwkundig misplaatst, geen aansluiting bij het hotel en veel lager dan het bestemmingsplan toestaat. Bovendien zou er bij transformatie naar woningen überhaupt maar weinig van overblijven.”

Frederik licht het ontwerp toe aan de hand van een maquette. “Het hotel heeft een vrij hoge plint met een betonband als overgang tussen restaurant en hotelkamers. Die band en de gootlijn hebben we overgenomen in de nieuwe gevels, in hoogte enigszins verschoven zodat ze logischer corresponderen met de doorsnede. We maken geen driedeling in materiaal, maar kiezen voor metselwerk waarvan de kleur harmonieert met de materialen van het hotel. Op de verschillende verdiepingen passen we het metselwerk anders toe, staand of in blokverband, diverse kleuren voegwerk – mooie subtiele verschillen.”

“Nu is de vraag of het gebouwd wordt. De aannemer staat klaar, maar de voorverkoop verloopt niet zoals gehoopt. Tja, het blijft bouwen. Berghoef had het vast beaamd: sommige dingen veranderen nooit…”
In ‘Nieuwe Gezichten’ onderzoekt architect Joost Ector door middel van een reeks interviews hoe een nieuwe generatie architecten invulling geeft aan hun vak. Wat voor architectuur willen deze architecten realiseren, hoe richten ze hun praktijk in, wat voor wereld hebben zij voor ogen? Ken je een startend architectenbureau dat wat jou betreft in deze serie niet mag ontbreken, stuur jouw tip dan naar redactie@architectenweb.nl.

Andere nieuwsberichten

Nederland als vegan-land heeft vele positieve effecten

Gisteren, 16:24

BurtonHamfelt verzorgt aanpassing en uitbreiding van modulair schoolgebouw

Gisteren, 12:59

Zeven architectenbureaus ontwerpen eerste woningen De Suikerzijde

Gisteren, 11:09

Acht lessen rond de renovatie van sociale woningbouw

12 april, 9:00

Kabinet trekt 11 miljoen euro extra uit voor bibliotheken

Gisteren, 16:49

D66 wil dat zonnepanelen kunnen ‘meebewegen’ met stroompieken

Gisteren, 10:31

Instanties gaan samenwerken bij aanpak woningen aardbevingsgebied

11 april, 4:37

Schuilkerk Ons’ Lieve Heer op Solder is Europees erfgoed

11 april, 3:39

Gemeente Den Haag maakt afspraken voor verduurzaming

11 april, 10:01

Vrees in Zuid-Holland dat De Jonge regie op woningbouw overneemt

10 april, 4:17
Joost EctorArchitect
KUBUS | Specialist in BIM-software
SAPA
Reynaers Aluminium Nederland
Jansen
SAB-profiel bv
Aliplast Aluminium Systems
Hagemeister GmbH & Co. KG
ALUCOBOND®
Tarkett BV
Kawneer
Grohe Nederland B.V.
Malaysian Timber Council
OCS | Office Cabling Systems
Swisspearl Nederland
Forster Nederland N.V.
VELUX Commercial
Sempergreen
EeStairs | Design trappen - Balustrade - Ontwerp en constructie
Aluprof Nederland BV
Intal BV
QbiQ Wall Systems
Forbo Flooring
Schüco Nederland BV
AGC Nederland Holding B.V.
Cedral
Sto Isoned bv
Triflex bv
Gorter Luiken BV
Foreco Houtproducten
Wienerberger B.V.
Knauf Insulation
DUCO Ventilation & Sun Control
IsoBouw Systems bv
Mview+
Rockfon (ROCKWOOL B.V.)
Gira Nederland B.V.
Kingspan Geïsoleerde Panelen
GEZE Benelux  B.V.
Renson
Metaglas Groep
ABB | Busch-Jaeger
Jung | Hateha B.V.
Knauf Ceiling Solutions B.V.
Saint-Gobain Building Glass Benelux
Faay Vianen B.V.
objectflor
Boon Edam Nederland B.V.
Hunter Douglas Architectural
Forbo Eurocol Nederland B.V.
EQUITONE gevelpanelen
Plastica Groep
Holonite B.V.
FALK®
Tata Steel Colorcoat®
© 2002 - 2024 Architectenweb BV / Voorwaarden / Privacy / Disclaimer / Sitemap
Annuleren
OK
Sluiten
Doorgaan
Inloggen
Maak een gratis persoonlijk account aan