Verslag van netwerkevent rond woonzorg
10 mei 2019, 15:42
Dinsdag 16 april 2019 vond bij Broeinest Amsterdam het Architectenweb netwerkevent rond woonzorg plaats. Vijf sprekers gaven hun visie op deze belangrijke opgave: Milou Joosten, namens het Atelier Rijksbouwmeester; Peter Prak, initiator van de Knarrenhof; Reimar van Meding van KAW architecten en adviseurs; Jasper Spigt van architecten van Mourik en Dorte Kristenssen van atelier PRO.
De woonzorg vormt een enorme opgave, sinds kabinet Rutte II besloten heeft de ouderenzorg verder te extramuraliseren. Dat besluit werd zowel ingegeven vanuit de wens van de meeste ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, als om de zorgkosten te beteugelen. Gevolg is wel dat er daardoor in één klap een enorme opgave is ontstaan om zorg te integreren in de woonomgeving.
Ontwerpkracht
Milou Joosten van Atelier Rijksbouwmeester, die Floris Alkemade verving, startte met een overzicht van de resultaten van de prijsvraag ‘Who Cares’ waarin ontwerpers samen met zorgaanbieders voorstellen ontwikkelden om de woonzorg te verbeteren. Tegen de achtergrond van de vergrijzing vindt Alkemade een ruime en passende aandacht voor ouderen vanzelfsprekend, net als een grote integratie van zorgbehoevenden in de samenleving.
Uit de presentatie van de winnende ontwerpen bleek daarnaast vooral ook de meerwaarde van nieuwe, gevarieerde samenwerkingen tussen architecten, social designers, zorgprofessionals, landschapsarchitecten en woningcorporaties. Een van de winnende ontwerpen is van bureau SLA, dat in Almere Haven met het project BloemkoolBurenBond en Hedendaagse Hofjes ruimtelijke en sociale innovatie met elkaar wil verbinden. Bij het ontwerpen van een nieuwe woonomgeving voor kwetsbare doelgroepen, zoals ouderen, worden vrijwilligers- en professionele netwerken en initiatieven aan elkaar gekoppeld.
Uit de prijsvraag is ook duidelijk geworden dat er nog heel veel werk te doen is. Daarom heeft het Atelier Rijksbouwmeester de prijsvraag een vervolg gegeven met een community of practice. Dat is een netwerk waarin ontwerpers en professionals op het gebied van wonen en zorg met bewoners en gemeenten werken aan nieuwe vormen van wonen en zorg. De community en de uitkomsten moeten bijdragen aan verdere wijkvernieuwing. Daarbij kan voortgebouwd worden op de uit de prijsvraag verkregen inzichten, zoals meer aandacht voor slimme (flexibele) woningplattegronden, voor mobiliteit en de praktische invulling van looproutes, voor de succesvolle combinatie van duurzaamheid en sociale interactie, én voor energie en circulariteit.
Daarnaast is zorgvuldigheid, door goed luisteren, kijken en interpreteren van wensen een belangrijk punt. Ontmoetingsplekken moeten wel goed bereikbaar zijn. Maar tegelijkertijd zit niet iedereen te wachten op een overdreven nadruk daarop – velen hechten ook aan privacy. Maar zeker op het schaalniveau van de wijk is het belangrijk te kiezen voor een opzet waarin verschillende doelgroepen iets voor elkaar kunnen betekenen, op wat voor manier dan ook.
Eén zorg deelde Atelier Rijksbouwmeester ook. Namelijk die van de haalbaarheid en betaalbaarheid van de innovaties en veranderingen op het gebied van zorg en wonen. Waar veel nieuwe initiatieven op dit gebied worden toegejuicht door gemeenten, zien banken en andere investeerders vaak ook de hoge risico’s en een beperkt rendement.
Aanpakken
Welke architecten in de zaal praten uitgebreid met de gebruikers om zo hun wensen echt centraal te stellen? Met die vraag begon Peter Prak, oprichter en trekker van de Stichting Knarrenhof. In het verlengde van veel opdrachtgevers ontwerpen architecten nog veel te veel wat ze dénken dat voor ouderen belangrijk is, in plaats van dat ze echt met hen om tafel gaan zitten. Prak daagde de aanwezige architecten dan ook uit om het anders aan te pakken en illustreerde met het initiatief voor het Knarrenhof, feitelijk CPO-projecten, hoe het ook kan. Het credo: ‘Eerst de Mensen, dan de Wensen, dan de Stenen’.
Binnen het eerste gerealiseerde Knarrenhof in Zwolle, en de vele nieuwe Knarrenhoven die in ontwikkeling zijn, wordt iedere woning in samenspraak met de toekomstige bewoners ontwikkeld – qua grootte en indeling. Als gemene deler hebben de Knarrenhoven dat ze een buitenzijde hebben, waarin iedereen zijn eigen ingang heeft en kan doen en laten wat hij/zij wil, en aan de binnenzijde een gemeenschappelijk hof hebben, waar de verschillende generaties die er wonen zich tot elkaar kunnen verhouden.
De schaal van de projecten is zo gekozen dat je als bewoner iedereen in het hof nog kunt kennen. Op dit moment werkt de stichting aan projecten die variëren van 15 tot 51 woningen per project. Met een set van regels wordt gegarandeerd dat er echt verschillende generaties naast elkaar wonen. En om ook op de lange termijn tot een goede prijs-kwaliteitsverhouding te blijven komen, hanteert Stichting Knarrenhof een winstbegrenzer op zijn eigen handelen. Mede daardoor kan het woningen aanbieden voor inkomens van 0,5 tot 3 maal modaal.
In zijn lezing ageerde Prak tegen de verkokering bij veel gemeentelijke overheden. Daardoor blijven het grondbeleid, zorgbeleid en woonbeleid vaak gescheiden, terwijl de oplossing in zijn optiek nu juist ligt in het combineren ervan. Hoewel het concept van het Knarrenhof zich op de lange termijn nog niet bewezen heeft, verwacht Prak dat er een verminderde zorgvraag uit naar voren zal komen. Het steunen van dit soort initiatieven, door bijvoorbeeld een korting op de grondprijs, resulteert later in lagere zorguitgaven, is zijn stelling.
Inmiddels heeft het Knarrenhof meer dan 13.000 deelnemers en is het in 288 gemeenten in gesprek of al actief. Dit succes onderstreept dat er een grote behoefte bestaat om anders met elkaar samen te wonen en voor elkaar te zorgen. Ondertussen is het initiatief ook door de Rijksoverheid omarmt. Er is onlangs een regeling gelanceerd die de financiering van CPO-projecten in de woonzorg moet vereenvoudigen.
Adaptatievermogen
De bijdrage van architect Reimar van Meding van KAW maakte direct duidelijk hoe groot de opgave van woonzorg eigenlijk is en nog gaat worden. In belangrijk mate veroorzaakt door de vergrijzing zal de vraag naar kleinere woningen (voor een- en tweepersoonshuishoudens) de komende tijd alleen maar stijgen, terwijl het merendeel van ons huidige woningbezit uit een- of meergezinswoningen bestaat met een woonoppervlak van meer dan 75m2. Woningen die bovendien voor het overgrote deel zijn gebouwd in de periode na de oorlog tot aan de jaren ‘90. Van Meding stelde dan ook droog vast dat het vastgoed dat we nodig hebben voor deze opgave er al staat.
Bij veel van de bestaande woongebouwen is het helemaal niet nodig om die via sloop-nieuwbouw te vernieuwen, omdat hun structuur zich er prima voor leent om er andere woningen in te maken, liet Von Meding zien aan de hand van een studie in Rotterdam. Woningen, ooit ontworpen als gezinswoningen, kunnen opnieuw ingedeeld worden op basis van de huidige, vaker voorkomende gezinssamenstellingen: starters, kleine tweepersoonshuishoudens, eenoudergezinnen (gescheiden ouders). Maar ook combinaties met woningen voor zorg- en meer aandacht behoevende ouderen zijn mogelijk. Van Meding is ervan overtuigd dat ouderen zo, in meer of minder directe combinaties met andere bewoners, langer zelfstandig kunnen wonen en minder snel in een sociaal isolement terecht komen.
Een voorbeeld van de mogelijkheden die transformatie biedt, is het project van KAW in de naoorlogse wijken Berglaren en Molenakkers in Gemert-Bakel. Hier werd niet op blokniveau, maar op wijkniveau geopereerd. In overleg met bewoners, gemeente en corporatie kwam een plan tot stand dat tot een veel grotere woningdifferentiatie voor verschillende doelgroepen leidde. Daarbij werd een nieuwe groene as door de buurt aangelegd die voor meer veiligheid en betere leefomgeving zorgt en de wijken verbindt met het omliggende dorp. Een belangrijk element daarbij was om de openbare ruimte letterlijk laagdrempeliger te maken, om deze beter doorkruisbaar te maken voor ouderen.
Samenleven
In zijn lezing zoomde architect Jasper Spigt van architecten van Mourik in op het door hen ontworpen woonzorgcentrum Westhovenplein in Den Haag. Het project verrijst op de plek waar voorheen een groot schoolgebouw stond. Door een straat op te heffen en het maaiveld 60 centimeter te verhogen, creëert architecten van Mourik een groen en autovrij gebied waar een subtiele collectiviteit van uitgaat. De vijf appartementengebouwen die architecten van Mourik hier ontworpen heeft, openen zich allemaal naar dit gebied, waarbij extra aandacht is uitgegaan naar het programma van de plinten.
Van de vijf gebouwen zijn er twee voorzien van reguliere appartementen en zijn er drie ingericht voor woongroepen van ouderen. Door de kern en de gevel dragend te maken, zijn de gebouwen in de toekomst eenvoudig aan te passen aan veranderende behoeften.
Architect Dorte Kristenssen van atelier PRO volgde met een lezing over woonzorggebouw Scheldehof in Vlissingen – winnaar van de prijs voor Zorggebouw van het Jaar 2018. In de stad heeft het project nadrukkelijk twee gezichten. In de eerste plaats is het een op maat ontworpen plek waar (dementerende) ouderen de laatste fase van hun leven comfortabel kunnen doorbrengen. Maar de Scheldehof heeft ook tot doel om mensen uit de omgeving aan te trekken door activiteiten aan te bieden aan de bewoners van Vlissingen. De locatie, een oude scheepswerf nabij het centrum, is in dat opzicht zowel symbolisch als nuttig. De korte afstand tot de bestaande stad (en niet een afgezonderde, perifere plek) maakt de integratie van wonen en zorg met de samenleving vanzelfsprekend. Een uitgebreid programma met, onder andere, een grand café, ateliers, cursusruimtes, theater- en concertruimte en de huisvesting van het filmhuis van Vlissingen zorgt voor zowel levendigheid als voortdurende ontmoeting en uitwisseling tussen bewoners in het woonzorggebouw en erbuiten.
Ook hier heeft atelier PRO, net als van Mourik en KAW, geprobeerd om de vormgeving van de zorgomgeving zo onnadrukkelijk mogelijk (normaliteit), maar wel bijzonder en voldoende helder en begrijpelijk (structuur) voor bewoners te maken.
Opschalen
De presentaties deze middag maakten duidelijk dat het met de ontwerpkracht op het gebied van nieuwe oplossingen voor zorg en wonen wel goed zit. Het is vooral zaak hier op door te pakken, de aanpak op te schalen, zodat woonzorgvoorzieningen op grote schaal beschikbaar te maken voor onze vergrijzende samenleving.
Duidelijk werd ook, vooral uit de bijdrage van Peter Prak, dat de gebruikers in alle gevallen centraal moeten komen staan. En uit de bijdrage van Von Meding bleek bovendien dat er nog een enorme opgave (en kans) ligt in de bestaande voorraad. Die en andere accenten vragen dus om een blijvend andere aanpak van architecten en hun opdrachtgevers.