Groepsselfie met van links naar rechts: Jesús Macias, Frank Loer en Joost Ector
Copyright: Loer Architecten
Herzog & de Meuron - Asklepios 8 in Basel
Copyright: Sascha Vogel Architecture / Instagram
Terbregsehof in Rotterdam
Copyright: Rubén Dario Kleimeer
Terbregsehof in Rotterdam
Copyright: Rubén Dario Kleimeer
Villa in Paterswolde
Copyright: Loer Architecten
Mercado in Groningen
Copyright: Loer Architecten / De Zwarte Hond
Mercado in Groningen
Copyright: Loer Architecten / De Zwarte Hond
Woningbouw in Buiksloterham, Amsterdam
Copyright: Loer Architecten
Nieuwe Gezichten: 
Loer Architecten
Als het verkeer op de ring van Rotterdam weer eens vaststaat en je wilt vanuit het centrum richting Utrecht, dan loont het vaak de moeite om via de Bosdreef en de Hoofdweg naar Rotterdam Alexander te rijden en pas daar de A20 op te gaan. Halverwege die route is een kruispunt dat iedere Rotterdammer kent, maar dat bij niemand op de mental map stond. Stónd, want inmiddels wordt deze plek gekenmerkt door een klein zwart bedrijfsgebouw met grote etalage-achtige openingen. Het is tegelijkertijd bescheiden en intrigerend. “We wilden de uitdaging aangaan om deze drukke plek eindelijk een identiteit en daarmee betekenis te geven,” zegt architect Frank Loer erover. Missie geslaagd, wat mij betreft.
We drinken ouderwetse filterkoffie in het kantoor van Loer Architecten aan de Delftsestraat in Rotterdam; de indrukwekkend ogende Italiaanse koffiemachine is helaas even buiten gebruik. Het doet aan de huiselijke sfeer van de ruimte niets af, in tegendeel. “In dat ene project, Terbregsehof,” zegt Frank, “zit ontzettend veel van wat ons bureau kenmerkt. Het concept is ontstaan uit de situatie, die in het teken staat van het langsrazende verkeer. Dat leidde tot het idee van een heel abstract volume met daarin grote transparante vlakken die op een vergelijkbare manier langs elkaar lijken te bewegen. De abstractie maakt dat je blijft kijken en uitgedaagd wordt om te doorgronden wat je ziet. Kozijnen en constructie mochten daarom niet of nauwelijks zichtbaar zijn. In die uitdaging zijn we geslaagd door hem als bouwteam gezamenlijk aan te gaan, resulterend in een zelf ontwikkeld beglazingssysteem en een constructie met maar drie centraal geplaatste kolommen. Die combinatie van ambitieus kunnen en durven dromen,
met de kennis en mentaliteit om dat uiteindelijk binnen realistische kaders ook echt waar te maken, dat is waar mijn bureau voor staat.”

Frank wijst naar de koffiemok in mijn hand met daarop het logo van zijn bureau, en legt uit dat de deels verdubbelde O daarin deze twee manieren van kijken representeert. “Na mijn studie wilde ik sowieso graag écht bouwen, liefst zelfs meewerken op een bouwplaats. Bovendien namen architectenbureaus destijds – het was 2013, het dieptepunt van de toenmalige crisis – nauwelijks mensen aan. Dus besloot ik te solliciteren bij een aannemersbedrijf of een meubelmaker. Ik kwam terecht in Kralingen bij 13Speciaal, een bedrijf dat allebei was. We deden voornamelijk renovaties van grote woonhuizen, van sloop tot inbouwkast en alles ertussenin. Ik maakte daar de tekeningen en bracht ze zelf naar de bouw. Soms maakte ik ook de calculaties zelf. Het liefst had ik ook nog echt mee willen bouwen, maar daarvoor was ik te waardevol op kantoor. Later, toen ze mijn opdrachtgevers werden voor Terbregsehof, heb ik daar zelf op een zaterdag meegeholpen om die grote glaspartijen te plaatsen. Toen was de cirkel rond.”

Die fascinatie voor materialiteit en vakmanschap was er misschien al wel voordat hij dat zelf doorhad, maar werd op een onverwacht moment opgemerkt. “Ik studeerde in Delft, maar ik wilde een tijdje naar het buitenland. Liefst naar MIT, dat was mijn eerste keus. Maar uiteindelijk kwam ik terecht op de ETH Zürich, hoewel die pas als vijfde op mijn lijstje stond. De beoordelaars van mijn portfolio zagen daarin een perfecte match. Achteraf denk ik dat ze goed hadden gezien dat ik inderdaad geen geboren programmeur ben, maar iemand die zijn werk ook echt wil kunnen aanraken. Omdat Zwitserland buiten de EU ligt, kon ik daarna via het Erasmus-programma nóg een uitwisseling doen en dat werd Berlijn, gecombineerd aan de Universität der Kunsten en de TU Berlin.”
Toewijding, maar geen fanatisme
“Vervolgens besloot ik om te solliciteren – mijn Duits liep inmiddels prima – voor een stageplaats bij Herzog & De Meuron. Ik wilde weten hoe het zou zijn om te functioneren in een omgeving die volledig in het teken stond van een totale toewijding aan architectuur. Het werd een zwaar maar ook ongelooflijk inspirerend jaar. Er heerste een vreemde sfeer die getekend werd door onderlinge competitie en aan fanatisme grenzende focus, en er werd absurd hard gewerkt. Gelukkig waren de lunchpauzes lang genoeg om elke dag even te gaan zwemmen, dat heeft me toen veel ritme gegeven. Wel heb ik er heel interessante mensen leren kennen en mogen bijdragen aan fantastische projecten, zoals een kantoorgebouw op de beroemde Novartis Campus in Bazel en een onderwijs- en onderzoeksgebouw voor het Skolkovo Institute in Moskou. Maar nachten doorhalen doe ik sindsdien nooit meer. Het is gewoon niet goed voor je en het project schiet er uiteindelijk niks mee op.”

Na deze internationale ervaringen werkte Frank ook nog bij Maxwan en Powerhouse Company, voordat hij besloot zelfstandig door te gaan. Aanvankelijk samen met Jan Loerakker als Loer en Loerakker, maar inmiddels staat hij alweer enige tijd alleen aan het
roer. Dat hij op zulke verschillende plekken een kijkje in de keuken heeft kunnen nemen en van die verschillende omgevingen de voor- én nadelen kent, stelt hem naar eigen zeggen in staat op een afgewogen en relativerende manier naar zijn eigen praktijk te kijken.

Met fanatisme heeft hij inmiddels niet zo veel meer, maar toewijding blijft een sleutelbegrip. “Ik vind het belangrijk dat ik voor en samen met mijn opdrachtgevers iets maak dat niet bij ze wegloopt, zoals ik dat noem. Ze komen naar mij toe omdat ze weten dat ik iets voor ze kan maken dat ze zelf niet kunnen bedenken, maar ik zorg er desondanks voor dat het op de eerste plaats hún ding blijft en niet primair het ding van de architect wordt. Ik ga aan hun kant staan en luister, en vervolgens maak ik iets dat ze verrast en dat ze desalniettemin herkennen. Dat levert eigenlijk altijd een leuk proces op, ook met de adviseurs. In mijn projecten wordt eigenlijk nooit gevochten. Het is niet zo dat ik confrontaties mijd, zeker niet, maar het blijkt dat ik ze niet nodig heb om het gewenste doel te bereiken.”

“Dat is ook de reden waarom ik toch wel zweer bij bouwteams. Die oude wereld van bestekken, die ken ik alleen voor zover ik daarbij betrokken was in de bureaus waar ik voor werkte en van horen zeggen. Ik zie alleen maar kansen in processen waarin je samen besluit om je in elkaars positie te verplaatsen. Ik haal daar bovendien veel energie uit, want je komt allemaal op een hoger niveau van begrijpen. Dan ontstaan de mooiste dingen. Daar ligt trouwens ook veel ruimte voor de architect, want die heeft in dit geheel een centrale rol. Wij spreken tenslotte iedereen! Als we dat goed doen ligt er naar mijn overtuiging ruimte om die spilfunctie steeds nadrukkelijker in te vullen.”
De grenzen van de architectuur
Dan moet je wel bereid zijn om de taal van het team te spreken, legt hij uit. Wat misschien wel betekent dat je de meest specifiek architectonische aspecten van je taak in dat gesprek niet op de voorgrond plaatst, juíst om ze te kunnen realiseren. “Als architect snap je op een andere manier hoe iets werkt dan je opdrachtgever of de andere leden van het team. Een raam, even als voorbeeld, is niet alleen geschikt om licht in een ruimte te brengen, maar moet zijn primaire functie liefst ontstijgen door de manier waarop het de buitenwereld weet te framen en het perspectief stuurt. Toch praat ik daar binnen een project niet zo graag over. Enerzijds omdat die dingen zich lastig laten uitleggen, maar ook omdat ik het een beetje pretentieus vind. Mijn streven om het leven van de mensen voor wie ik ontwerp te verrijken is tenslotte ook maar betrekkelijk. Ik heb niet de illusie dat ik hun wereld met mijn ontwerp op zijn kop kan zetten, dat zullen ze uiteindelijk toch echt zelf moeten doen. Desalniettemin wil ik daar wel de beste omstandigheden voor creëren. En ik word er zelf wel heel gelukkig van als ik hoor dat ze begrijpen wat ik voor ze heb gedaan en daar ook echt blij mee zijn.”
Als voorbeeld laat Frank me een ontwerp zien voor een woonhuis in Paterswolde dat nu in aanbouw is. Het vormt een schitterend rustig gebaar in een weids landschap; een langgerekt volume onder een eenvoudige kap – bijna Japans. “In dit ontwerp staat dat thema van het perspectief op het landschap – en in het verlengde daarvan je perspectief op de wereld – echt centraal. Je komt midden aan de lange kant binnen, door een grotendeels gesloten gevel, en eenmaal binnen ervaar je dat de andere langsgevel juist heel transparant is. De enorme dakoverstekken van wel twee meter zorgen voor een mooie geleidelijke overgang en verlenen het interieur intimiteit. Dit project heeft gedurende de ontwerpfase een behoorlijk grote ontwikkeling doorgemaakt. Daar ben ik trots op. We hebben er echt samen voor gezorgd dat het steeds rustiger en eenduidiger werd. Ik liet telkens zien hoe het volgens mij beter en mooier kon. Dat het nu uiteindelijk bestaat uit een heel beheerst aantal ontwerpkeuzes vind ik ongelooflijk bevredigend. Er zit maar heel weinig ruis in dit project, het is enorm gefocust. De opdrachtgever deelt die mening inmiddels ook en is trots op zichzelf dat hij het aandurfde om mij dat vertrouwen te geven. Terecht, want dat kan niet iedereen.”

“Ik merk dat ik veel plezier beleef aan dat spel van reduceren, abstraheren en ordenen. Maar er zitten ook grenzen aan. Laatst was ik opnieuw in de abdij van Dom Hans van der Laan bij Vaals. Ik was er al eens geweest, maar ik had opnieuw een dubbel gevoel. De esthetische kwaliteit is natuurlijk onmiskenbaar, maar het gebouw is ook ontzettend hard en het is misschien wel een beetje schaamteloos hoe Van der Laan mensen onderwerpt aan zijn strenge architectonische wetten. Als je gebruikers wilt omarmen moet je ze niet dooddrukken met een dogmatische of zelfs obsessieve behoefte aan ordening. Dan ga je te ver. Ik herken die drang absoluut, ik ben ook wel een beetje neurotisch. Maar de kunst is juist om die kwaliteiten te realiseren zonder daarbij te hoeven inleveren op leefbaarheid. Als bijvoorbeeld een alleenwonende opdrachtgever mij zou vragen om een volledig betonnen huis te ontwerpen dan zou ik dat doen, omdat het een bewuste keuze is waarvan alleen zij of hij daarna de consequenties draagt. Maar bij een appartementengebouw, waar je vooraf niet weet wie de bewoners worden, kun je dat gewoon niet maken.”
Minstens één vondst
Dat brengt het gesprek bij twee grotere appartementengebouwen waar zijn bureau nu aan werkt. Een in Amsterdam Noord, Buiksloterham om precies te zijn, en ‘Mercado’, dat in de binnenstad van Groningen wordt gerealiseerd. “Dit gebouw in Groningen, dat we samen met De Zwarte Hond aan het maken zijn, illustreert heel goed wat ik bedoel. Het is heel sterk van structuur, met een grid als basis voor de gevel. Daar wilden we heel graag een soort flair of een soort trots aan toevoegen. De plek vraagt daarom. Om dat te bereiken zijn we bij de materiaalkeuze en de uitwerking heel grondig te werk gegaan. Rondom liggen gebouwen van natuursteen en in pasteltinten, en we hebben gezocht naar een materiaal dat een dialoog zou kunnen aangaan met zowel dat steenachtige uitgangspunt als de kleuren in de straat. We kwamen uit op keramische elementen van gele klei met daaroverheen een blauwgroene glazuur. Die elementen hebben we een specifiek profiel gegeven, een soort lijsten zijn het geworden, waardoor het grid eigenheid en rijkdom krijgt. Vervolgens zorgt dat profiel ervoor dat je variaties krijgt in de dikte van de glazuurlaag, wat dan bovenop die gele basistint weer zorgt voor allerlei mooie kl
eurschakeringen. In het samenspel met de balkons, de dakterrassen en de ruime woonkamers die aan de gevels liggen, levert dat straks een heel mooi rijk en tegelijk vanzelfsprekend resultaat op.”

“Ik streef ernaar dat elk project minstens één vondst bevat. Dat we iets geleerd hebben dat we daarvoor nog niet konden, of iets gemaakt hebben dat daarvoor nog niet bestond. Dan pas haal je eruit wat erin zit. Dat kost overigens wel tijd; eerst tijd die je nodig hebt om tot de kern van een vraagstuk te komen en vervolgens tijd om daarop het beste antwoord te geven. Ik vind dat we als architecten vaker duidelijk moeten maken dat we die tijd in het belang van het eindresultaat wel echt nodig hebben. En niet alleen in de planning, maar ook vertaald in honorarium.”

Over wat er hierna in het vat zit, houdt Frank zich een beetje op de vlakte: “We zijn met verschillende interessante studies bezig waar ik nu nog niet zo veel over kan zeggen, maar waar boeiende uitdagingen uit voort lijken te komen. De laatste tijd interesseer ik me steeds meer voor grotere schaalniveaus, grotere gebouwen of gebouwensembles. Daar richt ik me nu op. De nadruk die ik leg op een prettig verloop van mijn projecten heeft als bijkomend voordeel dat veel partners waarmee ik werk me later opnieuw weten te vinden voor nieuwe samenwerkingen. Daarnaast ga ik ook graag de boer op, hoor. Ik vind het leuk om dat netwerk op een actieve manier verder uit te breiden.”

Frank checkt nog even de aantekeningen die hij voor ons gesprek gemaakt heeft en veert op: “Eigenlijk komt het allemaal neer op wat ik hier heb opgeschreven: ‘Met liefde en aandacht wordt alles beter en mooier.’ Zo is het toch gewoon? Als dat er niet is, begin er dan maar niet aan.”
In ‘Nieuwe Gezichten’ onderzoekt architect Joost Ector door middel van een reeks interviews hoe een nieuwe generatie architecten invulling geeft aan hun vak. Wat voor architectuur willen deze architecten realiseren, hoe richten ze hun praktijk in, wat voor wereld hebben zij voor ogen? Ken je een startend architectenbureau dat wat jou betreft in deze serie niet mag ontbreken, stuur jouw tip dan naar redactie@architectenweb.nl.

Andere nieuwsberichten

Woontoren voor jongeren op Oostenburg vormt roestbruin accent langs het spoor

3 uur geleden

EU Mies Award 2024 voor studiepaviljoen Technische Universiteit Braunschweig

Vandaag, 13:57

Sofie De Caigny nieuwe voorzitter Commissie Omgevingskwaliteit en Cultureel Erfgoed Rotterdam

Vandaag, 12:15

Podcasts en publicatie over realiseren ruimtelijke kwaliteit bij stedelijke ontwikkeling

Vandaag, 10:47

Woontorens The Grace worden lager dan gepland

4 uur geleden

Tweede Kamer neemt nieuwe huurwet aan

Vandaag, 11:24

Brabant gaat door met stikstofaanpak en ziet op termijn ruimte

Vandaag, 09:00

Kamer wil ‘tochtkorting’ voor huurder slecht geïsoleerde woning

Gisteren, 17:21

Provincie Friesland en gemeenten weer op één lijn over woningbouw

Gisteren, 13:46

Vastgoedadviseur: winkelleegstand binnensteden loopt op

Gisteren, 09:31
Joost EctorArchitect
KUBUS | Specialist in BIM-software
SAPA
Reynaers Aluminium Nederland
Jansen
SAB-profiel bv
Aliplast Aluminium Systems
Hagemeister GmbH & Co. KG
ALUCOBOND®
Tarkett BV
Kawneer
Grohe Nederland B.V.
Malaysian Timber Council
OCS | Office Cabling Systems
Swisspearl Nederland
Forster Nederland N.V.
VELUX Commercial
Sempergreen
EeStairs | Design trappen - Balustrade - Ontwerp en constructie
Aluprof Nederland BV
Intal BV
QbiQ Wall Systems
Forbo Flooring
Schüco Nederland BV
AGC Nederland Holding B.V.
Cedral
Sto Isoned bv
Triflex bv
Gorter Luiken BV
Foreco Houtproducten
Wienerberger B.V.
Knauf Insulation
DUCO Ventilation & Sun Control
IsoBouw Systems bv
Mview+
Rockfon (ROCKWOOL B.V.)
Gira Nederland B.V.
Kingspan Geïsoleerde Panelen
GEZE Benelux  B.V.
Renson
Metaglas Groep
ABB | Busch-Jaeger
Jung | Hateha B.V.
Knauf Ceiling Solutions B.V.
Saint-Gobain Building Glass Benelux
Faay Vianen B.V.
objectflor
Boon Edam Nederland B.V.
Hunter Douglas Architectural
Forbo Eurocol Nederland B.V.
EQUITONE gevelpanelen
Plastica Groep
Holonite B.V.
FALK®
Tata Steel Colorcoat®
© 2002 - 2024 Architectenweb BV / Voorwaarden / Privacy / Disclaimer / Sitemap
Annuleren
OK
Sluiten
Doorgaan
Inloggen
Maak een gratis persoonlijk account aan