Alexander Pols
Copyright: Maarten van Haaff

Moeten we voor nieuwe stedelijke gebieden terug naar een traditionele stedenbouw?

30 september, 9:00
Vorige week nam ik deel aan het internationale congres ‘The Art of City Building: return to the Human Scale’ in de Keizersgrachtkerk in Amsterdam. Dit congres werd georganiseerd ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de stad Amsterdam, met de Nederlandse tak van Intbau (International Network for Traditional Building Architecture & Urbanism) en de VVAB (Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad) als organisatoren. Voor architect Hans van der Heijden, die het congresprogramma had samengesteld, was dit een uitgelezen moment om de huidige ontwikkeling van de uitbreidingswijken in onze steden kritisch te beschouwen.

De centrale stelling van het congres was dat Amsterdam en andere Nederlandse steden kampen met snelgroeiende woonwijken die voornamelijk bestaan uit los van elkaar staande gebouwen, waardoor de stad haar samenhang dreigt te verliezen. Als voorbeelden werden de NDSM-werf, Buiksloterham en Sluisbuurt in Amsterdam genoemd. Kavelgewijze transformatie leidt hier tot rommelige bouwblokken met glazen plinten die zijn dichtgeplakt met folie en bovengrondse parkeergarages. Ondanks de schaal en hoogte van de bebouwing ontbreekt het gevoel van stedelijkheid. De centrale vraag luidde: zijn deze wijken het onvermijdelijke resultaat van onze tijd, of kunnen we in dit opzicht iets leren van de traditionele ‘Europese stad’?

De genoemde zorgen deel ik. Overal in Nederland worden industriële en bedrijvige gebieden – de rafelranden van de stad – stap voor stap getransformeerd. Het versnipperde eigendom en gebrek aan regie vanuit gemeentes leidt vaak tot woonwijken van lage kwaliteit. Dit roept de vraag op of stadsuitbreiding met nauwelijks of geen stedenbouwkundig plan – en met mager ingerichte publieke ruimtes – toekomstbestendig is. Staan wij straks in wijken als de Buiksloterham of de Binkhorst in Den Haag en stellen we onszelf de vraag: “Wie heeft dit besteld?”

Het congres bood een podium aan sprekers uit drie regio’s: Nederlanders, Britten met bureaus in Londen, en een Italiaans-Duitse groep werkzaam in Berlijn. De Berlijns-Italiaanse architecten Vittorio Magnago Lampugnani en Silvia Malcovati spraken over typologieën van de Europese stad, onderbouwd met eigen projecten en publicaties. De Britse architecten Richard Lavington, Stephen Taylor en het duo Timothy Smith en Jonathan Taylor lieten eigen projecten zien met gebouwen die vooral op een bescheiden of tactiele manier doorbouwen aan de stad. Het publiek bestond uit een internationale mix aan studenten, architecten en stedenbouwers, en veel geïnteresseerde Amsterdammers.

De dag werd afgesloten door de flamboyante Fransman Guy Courtois. Niet als architect of stedenbouwer, maar als ‘aanjager van de politiek’ en pleitbezorger van het New Urbanism, stelde hij dat de verouderde flats in de Parijse buitenwijken ‘ugly’ zijn en moeten worden vervangen door nieuwe steden met traditionele architectuur. Tabula rasa. Verrassend vond ik zijn transformatieprojecten rond Parijs waar hele ‘banlieues’ worden gesloopt en worden opgebouwd met klassieke architectuur. Deze voorbeelden werden door sommige bezoekers enthousiast ontvangen, maar riepen bij veel aanwezige architecten en stedenbouwers ongemak op, en dat leidde tot een goede discussie. Vanuit de opgave om CO2-uitstoot te reduceren riep het bijvoorbeeld de vraag op of dit niet kon met meer hergebruik van bestaande gebouwen? De traditionele gevels en de openbare ruimte zien er hoogwaardig uit, die kwaliteit is blijkbaar realiseerbaar, maar de wijken zijn vooral ingericht op bewoners die de auto gebruiken voor het woon-werk verkeer. Je kunt je dus afvragen of het mobiliteitsvraagstuk goed is opgelost.

Uit Duitsland waardeer ik de academische benadering van het ‘Weiterbauen’ aan de stad: voortbouwen op bestaande kwaliteiten, hoe ingewikkeld de geschiedenis ook is. Het Berlijnse perspectief ken ik zelf goed. Na mijn studie in Delft heb ik eind jaren negentig een aantal jaren in Berlijn gewerkt. Het waren de hoogtijdagen van wat de ‘kritische reconstructie’ werd genoemd. De focus lag toen op het herstellen van straatpatronen en verbindingen, het creëren van samenhang. Architectuur was vaak beperkt tot de gevel, wat resulteerde in een spel van reliëf, mooie materialen, tektoniek. Het rationalisme van deze gebouwen geeft herkenning, een gevoel van degelijkheid en continuïteit – een methode die ook nu nog relevant is in tijden van woningnood. Architecten stellen zich hierbij in dienst van het collectieve stadsbeeld. Misschien gingen de Duitsers daarom ook direct na afloop richting huis: ‘zurück an die arbeit’.

Met de Engelse architecten belandde ik uiteindelijk in de kroeg en daar ontstond een interessante discussie: begrippen als ‘traditionalisme’ en ‘historiserende architectuur’ zijn niet één-op-één te vertalen naar het Engels. De Engelsen praten zelfbewust en met humor over het gebruik van klassieke referenties bij het ontwerpen, ‘marginal classicism’ zoals Smith & Taylor het noemen. Terugkijken – over het modernisme heen – wordt door deze Engelse architecten als vanzelfsprekend gezien. En is zelfs noodzakelijk om onze oude steden te doorgronden en te kunnen doorbouwen op wat er is.

Het congres benadrukte het belang van internationale kennisuitwisseling en discussie tussen architecten en stedenbouwers. Meningsverschillen over de uitvoering en verschijningsvorm daargelaten, pleiten alle deelnemers voor hetzelfde: een zorgvuldige stedenbouw die geworteld is in de plek, in de geschiedenis van de stad en die de menselijke maat respecteert. Wellicht is er zelfs een onderliggende methode te herkennen die is samen te vatten met de term die werd geïntroduceerd door Alexander Tzonis en Liane Lefaivre (en later ook door Kenneth Frampton): een nieuw soort ‘kritisch regionalisme’.

We hebben snel nieuwe woonwijken nodig, en bouwen is al ingewikkeld genoeg, maar laten we voor de bouw van onze nieuwe woonwijken beter reflecteren op onze Europese steden. We leven in een rijke samenleving, de kwaliteit van de stedenbouw van bijvoorbeeld een Plan Berlage of het Algemeen Uitbreidingsplan in Amsterdam kunnen we vandaag de dag nog steeds realiseren. Sterker nog: waarom stellen we onszelf niet tot doel die kwaliteit te overtreffen? Juist in de verdichtende stad zou de stedenbouw en de ruimte tussen de gebouwen voortreffelijk moeten zijn!
 
 
Alexander Pols is architect-directeur van Kollhoff&Pols architecten. Hij is architectlid in de Welstands- en Monumentencommissie van Den Haag, gastdocent en commissielid voor de beroepservaringsperiode en examencommissie van het Architectenregister.

Gerelateerde nieuwsberichten

Andere nieuwsberichten

‘NDSM-werf en Buiksloterham zijn júíst inspirerende voorbeelden voor de stad van morgen’

3 uur geleden

Zes nominaties voor Haagse architectuurprijs Berlagevlag 2025

4 uur geleden

Apeldoornse raad bespreekt zes toekomstscenario's voor gebouw Centraal Beheer

Vandaag, 11:14

Studio Entr ontwerpt interieur van villa in Oss

Vandaag, 09:00

Hoogste punt van woontoren Blaak 333 bereikt

3 uur geleden

Kamer wil dat Keijzer afziet van versoepelingen huurwet

Vandaag, 12:11

Steden vrezen voor woningbouw door nieuwe regels netcongestie

Gisteren, 16:25

Dienst Toeslagen: plan voor wonen op vakantieparken onuitvoerbaar

Gisteren, 13:06

Zuid-Holland wil in ‘oogstjaar’ 2026 plannen uitvoeren

1 oktober, 3:16

Rijk schrijft aanbesteding uit voor nieuwe marinierskazerne

1 oktober, 2:27
Alexander PolsArchitect
ATAG Nederland
KUBUS | Specialist in BIM-software
SAPA
Reynaers Aluminium Nederland
Jansen
SAB-profiel bv
Aliplast Aluminium Systems
Kingspan Light & Air
Hagemeister GmbH & Co. KG
ALUCOBOND®
Tarkett BV
Kawneer
Grohe Nederland B.V.
Malaysian Timber Council
OCS | Office Cabling Systems
Swisspearl Nederland
Forster Nederland N.V.
VELUX Commercial Benelux B.V.
Sempergreen
Houthandel van Dam
Aluprof Nederland BV
QbiQ Wall Systems
Forbo Flooring
Schüco Nederland BV
Cedral
Sto Isoned bv
Triflex bv
Gorter Luiken BV
wienerberger
Knauf Insulation
DUCO Ventilation & Sun Control
BEWI IsoBouw
Mview+
Rockfon (ROCKWOOL B.V.)
Gira Nederland B.V.
Kingspan Geïsoleerde Panelen
GEZE Benelux  B.V.
Renson
Metaglas Groep
ABB | Busch-Jaeger
Jung | Hateha B.V.
Knauf B.V.
Saint-Gobain Glass Benelux
Faay Vianen B.V.
objectflor
Boon Edam Nederland B.V.
Hunter Douglas Architectural
VOLA Nederland BV
Forbo Eurocol Nederland B.V.
EQUITONE gevelpanelen
Holonite B.V.
AXOR + hansgrohe
FALK®
Tata Steel Colorcoat®
Architectenweb
Over ons
Contact

© 2002 - 2025 Architectenweb BV / Voorwaarden / Privacy / Disclaimer / Sitemap
Annuleren
OK
Sluiten
Doorgaan
Inloggen
Maak een gratis persoonlijk account aan