Meer woningbouw: graag, maar dan wel goede en gezonde woningen met voldoende daglicht
19 mei, 13:37
De commissie STOER heeft begin april een advies gepubliceerd met een reeks bouwregels die volgens haar geschrapt of aangepast kunnen worden, met als doel de woningbouw te versnellen. Vanuit de vakgemeenschap kwam daar veel kritiek op – en die komt nog steeds. Maarten van Bremen, architect en voorzitter van stichting Dutch Daylight, benadrukt in onderstaand opiniestuk dat de regelgeving, gericht op de ontwerp- en bouwkwaliteit overeind dient te blijven. Uiteindelijk zorgen die regels namelijk ook voor de fysieke en mentale gezondheid van de mens.
Tekst: Maarten van Bremen
Een onafhankelijke adviesgroep onder leiding van Friso de Zeeuw presenteerde onlangs een reeks maatregelen om de bouw van nieuwe woningen te versnellen. Dit in het kader van het programma STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving) van minister Mona Keizer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Hopelijk leidt deze ambitie niet tot haastwerk en lage kwaliteit. De regels waaraan Nederlandse woningen moeten voldoen, bijvoorbeeld als het gaat om een gezond binnenklimaat, blijven al jaren achter bij de Europese normen.
Minister Keijzer is vastberaden om de belofte van het kabinet om 100.000 woningen per jaar te bouwen waar te maken. Dat is een pittige opgave, vergelijkbaar met het jaarlijkse bouwtempo tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. In de periode 1945-1960 ging het vooral om kwantiteit, voor kwaliteit was er weinig aandacht. Het leidde tot een hele generatie slechte, met goedkope materialen gebouwde woningen, die kampen met vochtproblematiek, tocht, gebrekkige isolatie en gebreken aan dak en gevel. Veel van de woningen uit deze periode zijn inmiddels alweer afgebroken of staan op de nominatie om gesloopt te worden.
Het is te hopen dat de geschiedenis zich niet herhaalt. Als het gaat om bouwtechnische kwaliteit hanteert de Nederlandse overheid een laissez-faire-beleid: er gelden minimumnormen en het realiseren van de kwaliteit wordt grotendeels aan de markt overgelaten. Mede daarom is het met het binnenklimaat in onze huizen niet al te best gesteld.
Uit de Healthy Buildings Barometer 2024, een jaarlijks terugkerend Europees onderzoek naar de relatie tussen het leefklimaat in gebouwen en huizen en de gezondheid, blijkt dat de Nederlandse gebouwvoorraad kampt met grote vochtproblemen. Drie op de twintig inwoners leven met lekkende daken, vochtige muren, vloeren of fundering, of rot in raamkozijnen of vloeren. Daarnaast leeft ruim een kwart van alle Nederlanders met geluidsoverlast thuis als gevolg van dunne wanden en slechte akoestiek. In Nederland heeft 10% van de kinderen astma, en het aantal gevallen van stress, Seasonal Affective Disorder (SAD) en vitamine D-tekort neemt al jaren toe.
Toch adviseert de adviesgroep STOER om een deel van de bestaande regels te schrappen. Bijvoorbeeld de eis dat 55% van de gebruiksoppervlakte in een gebouw moet voldoen aan zwaardere eisen qua ventilatie en daglicht. Die eis kan namelijk leiden tot onnodig hogere kosten, aldus het advies. Echter, dit zou betekenen dat er feitelijk geen eisen overeind blijven en dat is een slechte zaak.
Daglicht is van essentieel belang voor de fysieke en mentale gezondheid van de mens. Aangezien we vandaag de dag, mede door het toegenomen thuiswerken, circa 90 procent van de tijd binnenshuis doorbrengen, is voldoende spreiding van daglicht in de ruimte van groot belang. Genoeg daglicht leidt tot hogere arbeidsproductiviteit en hogere cijfers op school. Daarnaast is voor senioren die minder vaak buiten komen daglicht cruciaal voor een goed dag- en nachtritme en daarmee voor hun gezondheid. Het voorkomt winterdepressie en draagt bij aan het voorkomen van schimmels en daarmee ook ziektes. Bovendien is aandacht voor het binnenklimaat verplicht door de Europese Unie. Het schrappen van dit artikel zou dus niet alleen nadelig zijn voor de gebruikers, maar ook in strijd zijn met de Europese regelgeving.
Voor de berekening van daglicht is recent een nieuwe norm ontwikkeld en gepubliceerd, die zorgt voor een betere positionering van daglichtopeningen, waarmee de kwaliteit (spreiding in de ruimte en het voorkomen van hinderlijke contrasten tussen licht en donker) van daglicht in de ruimte kan worden beoordeeld. De STOER-adviesgroep vindt dat deze norm niet moet worden ingevoerd, omdat het eveneens zou leiden tot hogere bouwkosten.
Ook dit is een slecht idee. Het niet invoeren van de norm zou betekenen et dat Nederland de huidige lage norm voor daglicht in stand houdt, die neerkomt op slechts een halve vierkante meter aan door daglicht verlicht oppervlak per woonruimte in een huis – minder dan een schaakbord. Zouden er echt bewoners of gebouweigenaren zijn die niet bereid zijn om iets meer te betalen voor maatregelen die aantoonbaar bijdragen aan de gezondheid en het comfort van hun leefomgeving? Waarbij overigens niet is aangetoond dat de nieuwe norm daadwerkelijk leidt tot hogere bouwkosten.
Het schrikbeeld ontstaat dat Nederland, in de honger naar nieuwe woningen, de kwaliteit uit het oog verliest. Het is een goed idee om een groot deel van de bouwopgave binnenstedelijk te realiseren. Hier is de ruimte echter wel beperkt, dus zal er goed ontworpen moeten worden. We moeten de situatie vermijden dat straks hoge wooncomplexen te dicht op elkaar staan, waardoor een groot aantal appartementen permanent in de schaduw verkeert. Het is te hopen dat Nederland niet wordt volgebouwd met woningen van matige kwaliteit waarin eigenlijk geen mens wil wonen.