Zes lessen rond ‘Gestapeld wonen voor gezinnen’
27 juni 2022, 17:22
Het tijdelijke podium op het dak van Het Nieuwe Instituut in Rotterdam was afgelopen woensdag 22 juni de locatie voor het symposium ‘Gestapeld wonen voor gezinnen’. Architectenweb organiseerde deze bijeenkomst binnen de Rotterdam Architectuur Maand. Vijf architecten presenteerden de belangrijkste inzichten uit hun onderzoeken en de praktijk. Hoe kunnen we vormgeven aan de gezinsbuurt op hoogte?
In de verdichtende stad worden de woningen steeds compacter en dat maakt het voor gezinnen lastiger om een geschikte plek te vinden. Zoals ook door de sprekers aan het symposium werd opgemerkt, blijken gezinnen echter wel in de stad te willen wonen. In verschillende ontwerpende onderzoeken, maar ook in concrete projecten, wordt gestapeld wonen voor gezinnen als alternatief aangedragen.
Het werd een boeiende middag in de open lucht. Welke lessen konden hieruit gedestilleerd worden? Sprekers waren Jeroen Atteveld (Heren 5 Architecten), Jannie Vinke (ANA Architecten), Laurens Boodt (Laurens Boodt Architect), Jago van Bergen (van Bergen Kolpa architecten) en Patrick Koschuch (Koschuch Architects).
1. Niet iedere locatie is geschikt voor woongebouwen voor gezinnen
Gestapeld wonen voor gezinnen kan niet los worden gezien van de buurt. Er moeten voldoende faciliteiten voor gezinnen in de directe nabijheid zijn. Ook is het slim om het gemotoriseerde verkeer rond het gebouw te verminderen, zodat er rustiger en veiliger buitenruimten rond het gebouw zijn. Het autoparkeren kan zelfs het beste plaatsvinden in hubs in de buurt.
2. Creëer prettige en veilige buitenruimten
In de eerste plaats voor de kinderen, en houd daarbij rekening dat het in hun ontwikkeling belangrijk is dat ze in verschillende levensfases hun actieradius vergroten. Maak daarbij de buitenruimte gevarieerd, om voor de kinderen de herkenbaarheid van buurt tot voordeur te vergroten.
Zorg voor contact met de buitenruimten. Laat kinderen niet om een gebouw heen hoeven lopen om een speelplaats te bereiken, maar laat deuren meteen op die beschutte, prettige plekken uitkomen. Geef ouders ook goed zicht op de kinderen – en de kinderen van de buren.
Een autoluwe buurt is aan de buitenzijde van het gebouw prettig, maar oplossingen voor veilige buitenruimten kunnen ook binnentuinen, binnenstraten en opgetilde straten zijn. Zo heeft Van Bergen Kolpa woontoren de Maasbode voorzien van een ‘woonstraten’; de voordeuren liggen aan de straten, op verschillende hoogtes, binnen het gebouw. Aan de ‘achterzijde’ van de woningen, dus aan de buitenzijde van het gebouw, liggen de ‘tuinen’, uitgevoerd als doorlopende balkons, die verbonden zijn door een looppad als een informeel ‘achterom’. Van Bergen Kolpa tilt zo als het ware het woonerf omhoog.
ANA Architecten heeft voor gebouw The Family in Delft een breed leef- en speeldek op de eerste verdieping ontworpen, waar kinderen veilig kunnen spelen en ouders elkaar kunnen ontmoeten. Deze brede ‘straat’ heeft weer een directe verbinding met speelplekken op andere verdiepingen, zelfs via een glijbaan vanaf de tweede.
3. Geef woongebouwen wat extra’s
Wonen in de stad betekent altijd dat je compromissen moet sluiten, in vooral in de vierkante meters leef- en buitenruimte. Bijvoorbeeld door collectieve voorzieningen toe te voegen kun je de bewoners andere kwaliteiten bieden. Bovendien kunnen collectieve voorzieningen ruimtewinst betekenen in compacte gebouwen. Gebouw The Family in Delft is ontworpen met een hele reeks gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een daktuin, een ontmoetingsruimte, een werkplaats en een fietsenstalling, waarin expliciet rekening is gehouden met kinder- en bakfietsen. Goede buitenruimten bieden ook extra kwaliteit aan dit gebouw, waarvan de ligging aan het spoor tussen Den Haag en Rotterdam niet echt een aantrekkelijke gezinslocatie is.
Heren 5 heeft bij gebouw De Eenhoorn in Amsterdam een wasbar en een grote keuken voor gemeenschappelijk gebruik toegevoegd. Voor Blok 0 in de Amsterdamse Houthavens ontwierp het bureau smalle maisonnettes in de plint – met als voordeel veel deuren aan de straat – maar Heren 5 heeft de begane grond ook als kwaliteit extra verdiepingshoogte en daarmee licht en ruimte gegeven.
De collectieve voorzieningen zijn, net als goed vormgegeven buiten- en entreeruimten van het woongebouw, ook belangrijk voor de sociale cohesie. De mensen ontmoeten elkaar op de opgetilde straat voor hun huis, in de hal bij de brievenbussen, in de fietsenstalling of in de daktuin, en de buurkinderen kunnen aanschuiven als wordt gekookt in de gemeenschappelijke keuken.
4. Ontwerp geen lofts, maar kamers en hoeken
De plattegronden van appartementen zijn nu tot nu toe erg standaard en kunnen voor de huisvesting van gezinnen wel een update gebruiken. Een meanderende leefruimte biedt verschillende plekken die tegelijkertijd min of meer onafhankelijk van elkaar kunnen worden gebruikt. Een ruime hal als ontsluiting in plaats van een gang biedt een ruimte die meervoudig is te gebruiken; wel fijn als er in de hal ook meteen bergruimte is voor jassen, tassen en schoenen.
Meer kamers in plaats van een kleiner aantal grotere ruimten draagt ook bij aan de mogelijkheid tot meervoudig gebruik. Er bestaan gezinnen in alle vormen en maten; er zijn ook eenoudergezinnen, samengestelde gezinnen en tijdelijke gezinnen. Zo kan die extra kamer doordeweeks als werkplek fungeren en in het weekeinde de slaapkamer van een kind zijn; een kantoor-aan-huis aan de eettafel biedt die mogelijkheid niet.
5. Zorg voor een heldere scheiding tussen de leefruimten en de privéruimten
Zorg bij de bovengenoemde (nieuwe) ruimtelijke organisatie voor een heldere scheiding tussen de leefruimten en privéruimten. Dan kunnen bijvoorbeeld gezinsleden in pyama van bad naar slaapkamer lopen zonder de visite van andere gezinsleden tegen te komen. Bij een horizontale indeling kan dat bijvoorbeeld door het woon- en het slaapdomein aan weerszijden van de hal te leggen, of zoals bij de appartementen in gebouw De Eenhoorn, waar de ruimten steeds meer privé worden naarmate je dieper in de woning komt.
Twee- of drielaagse woningen kennen al zo’n scheiding tussen woon- en privévertrekken: op de begane grond de hal, keuken en woonkamer; op de hogere verdiepingen bad- en slaapkamers. Niet voor niets is dit woningtype in Nederland heel populair, merkten meerdere sprekers bij het symposium op.
Gestapeld wonen voor gezinnen kan ook in meerlaagse woningen: bij de woontoren Babel in Rotterdam plaatst architect Laurens Boodt 24 tweelaagse appartementen langs een ‘straat’ die rondom het gebouw naar boven loopt; op elke benedenverdieping liggen de leefruimten en op de bovenverdieping de slaapkamers. In de Maasbode van Van Bergen Kolpa liggen aan de binnenstraat woningen van drie verdiepingen.
Niet alleen maakt een drielaagse woning een heldere zonering in werk, wonen, samenkomst en privé mogelijk, het geeft ook een ander gevoel als je je in de buitenruimten bevindt, stelde Jago van Bergen.
6. Maak woningen flexibel over de jaren heen
‘Wat gaat het toch snel’ en ‘wat worden ze snel groot’ zijn kreten die menig ouder weleens geslaakt heeft. Kinderen worden snel groter en als gevolg daarvan veranderen steeds hun behoeften. De beste gezinswoning is dan ook flexibel over de jaren, is laten we zeggen levensloopbestendig.
Zorg daarom dat de woningen kunnen worden aangepast aan de veranderende gezinssamenstelling: bij het opgroeien van de kinderen (waardoor ze meer privacy wensen), het uitvliegen van de kinderen, of misschien zelf het in huis nemen van grootouders.