In de tentoonstelling vatten de studies naar de ontwikkeling van enkele gebieden in Luxemburg, door onder andere AREP en 51N4E, de visie van de curatoren waarschijnlijk het beste samen. Een duurzame stedelijke omgeving ontstaat niet door ongebreidelde groei van de stad, maar juist door stedelijke gebieden compact te houden en te intensiveren. Zo ontstaat draagvlak voor bijvoorbeeld collectieve voorzieningen, openbaar vervoer en fietsroutes. Net zo belangrijk is dat de natuur rond de stedelijke gebieden zo niet verdwijnt, maar juist versterkt kan worden, en dat er plek blijft voor duurzame, lokale landbouw. Een deel van de landbouw kan daarbij ingezet worden voor de productie van biobased bouwmaterialen.
Vergroende gebouwen zelf ontbreken bewust op de biënnale, legt curator en landschapsarchitect Peter Veenstra van LOLA Landscape Architects uit. Waar de welgestelden zich vroeger terugtrokken in hun villa in het groen, daar wonen zij nu vaak in appartementen in de stad. Het is dan logisch rond die appartementen, op hoogte, groen te maken, dus als het ware villa’s op hoogte te realiseren. Maar dat groen moet intensief geïrrigeerd worden en met de toenemende droogtes in de toekomst, ook in Nederland, verwacht Veenstra dat dat toch een issue wordt. Wat hem betreft kan daarom veel beter ingezet worden op de versterking van het groen in de volle grond, buiten en binnen de stad. Dat levert uiteindelijk veel meer op.