Het ontwerpconcept draait niet alleen om hoe het gebouw eruitziet. Meer nog gaat het over hoe de kwetsbare bezoekers het gebouw ervaren. Hoe zij zich voelen wanneer ze bijvoorbeeld op het dieptepunt van hun leven toch de moed vinden om bij de GGD te vertellen over bijvoorbeeld het huiselijk geweld waarmee ze al jaren te maken hebben. Dat begint bij het betreden van het gebouw. We hebben daarvoor gebruikgemaakt van de lessen van de Bossche School. Daarin wordt uitgelegd hoe het binnenkomen trapsgewijs kan worden geënsceneerd, van het harde buiten naar het beschermde binnen; de bezoeker betreedt eerst een ‘domein’, daarna een ‘hof’ en dan pas de zogenoemde ‘cella’, het gebouw zelf.
Op de GGD-locatie wordt het domein gevormd door het met bomen omzoomde perceel van de GGD met het parkeerterrein daarbij. We hebben vervolgens aan twee zijden in de solide plint een hof ontworpen. Vanuit die twee hoven gaan bezoekers het gebouw binnen. Daarvoor zijn twee gelijkwaardige entrees gerealiseerd; een vanuit de noordelijke parkeerplaats en een nabij het zuidelijk gelegen treinstation.
Vervolgens is het van belang dat bezoekers, zeker wanneer ze gespannen zijn, direct begrijpen waar ze moeten zijn. Het gebouw heeft meerdere balies, maar we hebben bewust één centrale balie ontworpen. Deze staat midden in de ontvangsthal, waar iedereen zich meldt, om doorverwezen te worden. De wachtgebieden zijn zodanig vormgegeven dat bezoekers kunnen kiezen of ze in de openheid willen zitten of juist meer privacy zoeken. Daarbij is om stigmatisering te voorkomen geen verschil gemaakt tussen de bezoekers van seksuele gezondheid, reisvaccinaties, Veilig Thuis of andere afdelingen. De vides zijn zodanig vormgegeven dat bezoekers niet van bovenaf op de rug worden gekeken.