BNA bepleit grotere rol voor stadsbouwmeesters
18 september, 10:14
De BNA wil een grotere rol voor stads- en provinciale bouwmeesters. Deze onafhankelijke adviseurs kunnen helpen om belangen in bouwprocessen beter te verbinden en ervoor te zorgen dat projecten sneller haalbaar worden, aldus de brancheorganisatie voor architecten in reactie op het regeerakkoord van het kabinet-Schoof.
De BNA ziet positieve “ontwikkelingen in de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord, met name wat betreft de focus op de woningbouw en de hernieuwde aandacht voor ruimtelijke en stedenbouwkundige uitdagingen. BNA juicht de Nota Ruimte toe waarin integrale en gebiedsgerichte ruimtelijke keuzes gemaakt worden”, aldus de BNA.
“Er is waardering voor de versnelling van woningbouw door efficiëntie aan te brengen in processen en procedures. Van belang blijft daarvoor een betere samenwerking tussen enerzijds de partijen in de bouwkolom en anderzijds de maatschappelijke partners. Architecten en ontwerpers spelen een cruciale rol in deze samenwerking, zij kunnen door middel van ontwerp en hun expertise de verschillende belangen integraal verenigen”, laat de BNA weten.
Verder pleit de BNA voor uniformele landelijke regels om de verduurzaming van de bouwsector te versnellen. De brancheorganisatie vreest voor mogelijke versnippering van duurzaamheidseisen als gevolg van regionale regelgeving. Ook het specifiek industriële woningbouw benoemen zonder daarbij heldere en eenduidige kwaliteitseisen te omschrijven beschouwt BNA als ‘risicovol’.
"De BNA kijkt met vertrouwen uit naar de Woontop eind dit jaar, waar het Rijk met vele partijen afspraken gaat maken over hoe de woningbouw structureel verhoogd kan worden. Als belangrijke verbinders bij de huidige knelpunten werken architecten graag mee waar dat mogelijk is om de doelstellingen te behalen."
Fors minder geld naar woningbouw
Volgend jaar gaat niet een miljard, maar zo'n 317 miljoen euro extra naar woningbouw. Dat staat in de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). Coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB hebben afgesproken om tot en met 2029 in totaal vijf miljard euro te investeren in nieuwe woningen. Naar verwachting wordt dat totaalbedrag wel gehaald, maar niet zo snel als gepland. Zo'n zevenhonderd miljoen euro wordt volgens een woordvoerder pas in 2030 uitgegeven.
Van de 317 miljoen euro die volgend jaar is begroot, gaat 180 miljoen naar grootschalige woningbouwgebieden zoals het stationsgebied van Nijmegen en het Suikerterrein in Groningen. Het kabinet wil meer plekken in Nederland aanwijzen waar duizenden nieuwe woningen kunnen komen. Zo'n 100 miljoen euro gaat jaarlijks naar een ‘woningbouwimpuls’ om projecten te helpen die anders niet van de grond komen.
Vanaf 2026 besteedt het kabinet ook jaarlijks honderden miljoenen aan zogeheten ‘realisatiestimulans’, waarbij gemeenten per woning een vast bedrag krijgen. Dat geld moet gaan naar sociale huurwoningen, middenhuurwoningen en betaalbare koopwoningen. Volgens het regeerprogramma vervangt het geld deels andere potjes waar gemeenten al geld uit kregen.
Gemengde gevoelens
Bouwend Nederland heeft ‘gemengde gevoelens’ bij de gepresenteerde woningbouwplannen van het kabinet. “We zijn enerzijds verheugd te lezen dat minister Keijzer belemmeringen voor woningbouw weg wil nemen en overbodige regels wil schrappen. Anderzijds is het maar de vraag of deze plannen op korte termijn tot meer woningen leiden”, stelt de bouwbranche.
Bouwend Nederland zegt dat in de kabinetsplannen te weinig aandacht is voor de concrete uitvoering van de bouw- en infraplannen. Dat is opvallend, vindt de brancheorganisatie, aangezien in de troonrede werd gewezen op ‘de beleidswerkelijkheid van de tekentafel’ die vaak niet aansluit op de dagelijkse praktijk. “Dat herkennen we. Daarom valt het op dat deze kabinetsplannen juist op dat punt tekortschieten.”
“Woorden en procesafspraken zijn er genoeg, maar om de problemen op te lossen zijn praktische maatregelen nodig die morgen al effect hebben”, meldt de bouwbranche. Er moeten zo snel mogelijk nieuwe bouwlocaties worden aangewezen waar op korte termijn gebouwd kan worden, zegt voorzitter Arno Visser.
Ook vindt de organisatie het zorgwekkend dat er nog steeds geen oplossing ligt voor het stikstofprobleem. “Alleen vermindering van uitstoot biedt boeren toekomst en geeft ruimte om natuur te versterken, woningen te bouwen en de benodigde wegen aan te leggen”, aldus Visser.
‘Grootste onderhoudsopgave ooit’
Bouwend Nederland is blij dat het kabinet aan de slag wil met ‘de grootste onderhoudsopgave ooit’ in de Nederlandse infrastructuur, maar ziet in de plannen niet genoeg geld om dat ook uit te kunnen voeren. “De aanleg van nieuwe infrastructuur blijft nodig om grote nieuwe woonwijken bereikbaar te maken. Maar dat gaat simpelweg niet zonder geld en stikstofruimte”, zegt Visser.
Daar maakt ook Transport en Logistiek Nederland (TLN) zich druk over. Die brancheorganisatie stelt dat er jaarlijks 1,4 miljard euro extra nodig is voor het op peil houden van de infrastructuur dan nu door het kabinet is begroot. “Als sector vragen wij om een plan om het achterstallig onderhoud in te lopen”, zegt bestuursvoorzitter Elisabeth Post.
TLN vreest dat er meer achterstallig onderhoud ontstaat als het Rijk de aanpak en financiën niet op orde krijgt. Daardoor zullen er steeds vaker infrastructuurknooppunten plotseling uitvallen. "Dan is de economische schade niet te overzien", waarschuwt Post.
Bron: BNA / ANP