Is er een gevaar dat ook vanuit een ruime
pool aan bureaus en zelfstandige ruimtelijk ontwerpers steeds dezelfde namen worden geselecteerd? Volgens Veenstra is dat eenvoudig te ondervangen met een benadering zoals bijvoorbeeld de Vlaams Bouwmeester bij de Open Oproep hanteert. “Als bijvoorbeeld een architectenbureau al eens een school heeft ontworpen, vraagt de Vlaams Bouwmeester dat bureau niet voor de volgende vergelijkbare opgave. Dat is trouwens ook de werkwijze van Stichting Mevrouw Meijer. Ook die gelooft erin dat je de groep groter moet maken om de impact te vergroten.” Dit is niet per se de methode die het CRa gaat hanteren, maar het grote voordeel van het College is dat het dankzij zijn centrale positie een breed overzicht heeft van de partijen die worden aangeschreven. Daar kan het in het vervolg weer rekening mee houden, stelt het CRa.
|
“Ik denk dat je met een Architectenindex of met een Open Oproep als instrument je het jezelf kan gunnen eens met andere bureaus aan de slag te gaan, die jou misschien wel veel meer kunnen brengen dan wat je had durven dromen.”
“De Architectenindex is een kans voor ruimtelijk ontwerpers om zich in de etalage te plaatsen en hoe meer partijen zich aanmelden, hoe groter de etalage is. Daarin moet iedereen wel vindbaar blijven, dus er ligt dan bij het CRa de verantwoordelijkheid om daarin zorgvuldig te handelen”, zegt Veenstra. “Wij hebben daar echt een taak om te kijken wat de opgave is, wat die van een ruimtelijk ontwerper vraagt en welke partij daar dan bij zou passen. Dat moeten we doen op basis van de informatie die we hebben, maar die we ook zelf moeten opzoeken over die partijen, om uiteindelijk te besluiten een bepaalde persoon of een bepaald bureau op een selectielijst te plaatsen.”
“Dat vergt dus werk en tijd van ons, maar stelt net CRa ook in staat om het werkveld beter te leren kennen. Daardoor stelt het ons ook in staat om opdrachtgevers een palet aan bureaus te presenteren waarin wij het vertrouwen hebben dat zij in staat zijn om een meerwaarde te realiseren voor die opgave. Tegelijkertijd kunnen we ontwerpers daarmee bij een opdrachtgever aan tafel brengen die hen wellicht verder helpt”