Rijksvastgoedbedrijf bouwt 72 meter hoog rijkskantoor van hout in Den Haag
2 juli, 11:36
Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) gaat een 72 meter hoog rijkskantoor van hout bouwen in het Haagse Beatrixkwartier. De toren Monarch IV, een ontwerp van RVB-architect Fokke van Dijk, is goed voor 730 werkplekken. Het in twee volumes gelede gebouw wordt gekenmerkt door een gevel met een houten raster.
Door een houten gebouw te realiseren, wil het RVB als early adopter een voorbeeld geven voor de Nederlandse bouw. “Wij kunnen met onze slagkracht veelbelovende technieken een slinger geven. Dat is belangrijk omdat je met houtbouw de CO2-impact van gebouwen flink kunt verminderen”, zegt architect Van Dijk.
Met een hoogte van 72 meter gaat Monarch IV tot de hoogste houten gebouwen van Nederland behoren. Er wordt gelamineerd hout toegepast, balken die zijn samengesteld uit stukken hout die met elkaar verlijmd zijn. “Die techniek hebben we goed onderzocht en is gecertificeerd. Het voordeel van verlijmingstechniek is dat je met snelgroeiend hout - waaibomenhout eigenlijk - toch hele stijve constructies kunt maken. In de - zeg - zestig jaar dat het gebouw er zal staan, zijn de bomen die je hebt weggekapt al twee keer terug gegroeid in een duurzaam beheerd bos. Er wordt zo extra CO2 aan de lucht onttrokken. Overigens kan Monarch IV natuurlijk veel langer mee”, laat Van Dijk weten.
Driehoek
De essentie van Van Dijks ontwerp is de driehoek, de sterkste vorm die er bestaat. In een traditioneel kantoorgebouw van beton en staal haalt een toren zijn stabiliteit uit de kern: de dikke betonnen liftschacht. Omdat hout minder sterk is, heeft Van Dijk in zijn ontwerp de stabiliteit naar de buitenkant gehaald. Op die manier is er een groot oppervlak beschikbaar om de krachten te verwerken, verklaart het RVB.
De gevels krijgen een patroon van diagonale lijnen die elkaar kruisen. Waar schuine lijnen elkaar raken, komen verbindingen met de horizontale vloerbalken. De vloerbalken zijn vanaf de straat aan het zicht onttrokken, waardoor geen driehoeken, maar een patroon van ruiten ontstaat. In de gevelconstructie - de driehoeken - zit ongeveer 1880 kubieke meter hout verwerkt.
Monarch IV wordt niet helemaal van hout gerealiseerd. De houten toren rust op vier verdiepingen van beton - twee ondergronds en twee bovengronds. “Die vier verdiepingen in beton kosten ongeveer evenveel CO2 om te maken als de achttien verdiepingen in hout”, zegt Van Dijk. “We hebben het ontwerp vergeleken met een gebouw van beton en staal en dan blijkt dat je met houtbouw de CO2-uitstoot voor de productie en montage halveert. Als je ook nog de CO2 meetelt die in het hout is opgeslagen - als een boom groeit, neemt die immers CO2 op - dan heb je een vrijwel CO2-neutrale constructie.”
Snelle bouwtijd
Een ander voordeel van hout is de snelle bouwtijd, wat op een dichtbebouwde en drukke locatie nabij Den Haag Centraal extra handig is. “Het is een hele krappe bouwplot. Je wilt zoveel mogelijk prefabriceren op een andere plek. Omdat hout relatief licht is, kun je ter plekke betrekkelijk grote elementen hijsen. Dus je hebt ook minder hijsbewegingen. En al die mortelmolens die gewoonlijk op een bouwplaats draaien, ben je met de droge constructiemethodes ook kwijt. Houtbouw kan daardoor veel sneller. Voor betonbouw moet er zoveel op de bouwplaats gebeuren. Je hebt tijdelijke constructies nodig waar je beton in stort en dat moet weer uitdrogen. Dat kost veel tijd”, aldus Van Dijk.
De bouw van Monarch IV begint in 2026 en het gebouw moet in 2028 worden opgeleverd. Het RVN heeft op TenderNed een vooraankondiging van de aanbesteding voor de bouw gedaan. Van Dijk verwacht veel belangstelling van marktpartijen. “We hebben marktconsultaties gedaan. Wat je merkt, is dat de bouwwereld ziet dat dit de toekomst is. Houtbouw is simpelweg noodzakelijk als we in 2050 een klimaat neutrale maatschappij willen hebben. Nog niet alle grote bouwers hebben ervaring met dit type projecten, maar ze willen wel graag de kennis op doen.”
“Omdat er nog veel onderzocht moet worden, kiezen we in de aanbesteding voor een tweefasenaanpak. We hebben als RVB met adviseurs dit principe-ontwerp gemaakt, een soort voorontwerp. We willen in een betrekkelijk korte dialoog komen tot één partij en vervolgens gaat het geselecteerde consortium het ontwerp op basis van de vraagspecificatie met ons doorontwikkelen. En pas daarna komen we tot een definitieve prijsbepaling. We bouwen mechanismen in om de verdere invulling van het ontwerp en het verwerven van nieuwe inzichten goed te kunnen verwerken”, vertelt Van Dijk.