De Bomenwijk in Delft is een vroeg-naoorlogse woonbuurt, destijds ontworpen door de beroemde Nederlandse architecten Willem van Tijen en Hugh Maaskant. Het is gebouwd in een zogenaamd montagebouwsysteem, waarvan er in die tijd verschillenden in omloop waren zoals Airey, Welschen of Dura-Coignet, waarbij met prefab elementen de woningen op de bouwplaats samengesteld werden. Met deze bouwmethodes kon de bouwtijd flink gereduceerd worden, zodat de enorme woningnood van na de oorlog het hoofd geboden kon worden.
Shake hands
In de Bomenwijk is het R.B.M.-montagebouwsysteem toegepast, met een vergelijkbaar karakteristiek beeld als de overige gangbare methodieken in die tijd: industriële, kleinschalige bouw met betonnen gevels in een soort cassette- of tegelpatroon. Flauw hellende daken bepalen daarbij het beeld, gecombineerd met decoratieve elementen zoals luifels, gootaccenten en schoorstenen. De combinatie van zowel moderne als traditionele stijlkenmerken is kenmerkend voor deze buurt en voor veel Nederlandse woningbouw van na de oorlog. Deze stijl wordt ook wel aangeduid als shakehands-architectuur; een huwelijk van moderniteit en traditionalisme. Stijlkenmerken werden simpelweg naast elkaar toegepast, waardoor een sympathieke mix ontstond. In het geval van de Bomenwijk is deze shakehands-invloed met name terug te zien in de schuine kapvorm en de traditioneel bakstenen schoorstenen van de woningen.
Wijkgedachte
De architecten Maaskant en Van Tijen waren destijds heel nauw bij de uitvoering betrokken. Om het ontwerp- en bouwproces verder te versnellen werd op de bouwplaats een dependance van het architectenbureau gebouwd. Ontwerpbeslissingen en -wijzigingen konden op die manier direct voor uitvoering vrijgegeven worden. De dependance is na oplevering van de wijk in gebruik genomen als wijkcentrum.
De wijk is een mooi voorbeeld van de ‘wijkgedachte’. Dit is een naoorlogse stedenbouwkundige theorie die uitgaat van gedecentraliseerde wijken, opgebouwd uit herkenbare ruimtelijke eenheden met een gevarieerde bevolkingsopbouw. De Bomenwijk is destijds op die manier ontworpen, met herkenbare blokken eengezinswoningen, duplexen en portiekflats, gegroepeerd in repeterende reeksen met een eigen winkels en een buurtcentrum. Het kleinschalige, dorpse karakter is daarbij een belangrijk uitgangspunt geweest. De gebouwen liggen niet in een lijn, maar verspringen ten opzichte van elkaar. Bloklengtes zijn klein, met mooie doorkijkjes naar de (groene) binnengebieden. De menselijke maat speelt daarbij een belangrijke rol.
Sloop
De wijk wordt algemeen beschouwd als een waardevol (en intact) voorbeeld van wederopbouwarchitectuur en -stedenbouw. In de jaren 80 van vorige eeuw is de wijk grondig gerenoveerd, maar de stedenbouwkundige opzet is 70 jaar lang ongewijzigd gebleven. Dat veranderde in 2007, toen besloten werd dat grootschalige sloop nodig was omdat met name de portieketagebouw niet meer aan hedendaagse eisen voldeed. Woningcorporatie Vestia heeft toen Steenhuis Bukman Architecten opdracht gegeven om een masterplan voor de reconstructie van de gehele wijk op te stellen, dat voorzag in sloop-nieuwbouw van ca. 600 appartementen. Behalve dit stedenbouwkundig werk, hield de opdracht tevens de architectonische uitwerking van alle nieuwe gebouwen in, wat neerkwam op ca. 450 woningen, een supermarkt, winkels en parkeergarage.
Masterplan: verdichting versus kleinschaligheid
Door de grootte van de opgave waren we in de gelegenheid om niet alleen gebouwen te vervangen door nieuwe woningen, maar ook de stedenbouwkundige structuur aan te pakken. We hebben daarbij zoveel mogelijk voortgeborduurd op de aanwezige structuur, met de intentie om zoveel mogelijk op de oude footprint van de te slopen blokken terug te bouwen. Behalve het aansluiten op de oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet, was een belangrijk uitgangspunt het verbeteren (van de inrichting) van de openbare ruimte en het creëren van een grote groene pleinruimte.
De essentie van ons masterplan is dat er in het binnengebied van de wijk minder wooneenheden teruggebouwd worden en dat er aan de randen van de wijk verdichting plaatsvindt. In de jaren 50, toen de Bomenwijk gebouwd werd, hadden weinig mensen een auto, en zeker niet de mensen die hier woonden. Begin 21e eeuw staan de straten vol geparkeerde auto’s, behoorlijk lelijk in het straatbeeld. Door minder woningen te bouwen nam de parkeerdruk flink af en konden de straten weer luchtig en ontspannen vormgegeven worden. Deze verdunning maakte het tegelijkertijd mogelijk de karakteristieke open bouwblokstructuur te handhaven, met doorkijkjes tussen de blokken.
Het terugbrengen (en behoud) oorspronkelijke, bijna dorpse kleinschaligheid van de wijk was een belangrijk uitgangspunt. Daarmee samenhangend is er in het masterplan bewust gekozen om de randen van de wijk te verstedelijken, te verdichten. Hier hebben we een grotere appartementenblokken, twee woontorens en een supermarkt, de wijk een nieuw aangezicht gegeven waardoor de Bomenwijk nu beter verankerd is in de grootschalige structuur van Delft.
Oud en nieuw, niet-historiserend
De kleinschaligheid van de wijk komt onder meer tot uitdrukking in de gevarieerde mix van woningtypologieën en -categorieën. De wijk bestond oorspronkelijk enkel uit sociale huurwoningen, waar nu vrij sector en zorgwoningen aan toegevoegd zijn. In de verschijningsvorm van de nieuwbouw is geen onderscheid gemaakt tussen sociale huur en vrije sector, alles is even rijk gedetailleerd en gematerialiseerd. Sociale huur komt zowel in eengezinswoningen als appartementen voor. Een speciale typologie vormen de duplexwoningen; sociale huurwoningen waarbij twee maisonnettes op een dubbelbrede benedenwoningen geplaatst zijn, allen met de voordeur direct aan de straat. Een mooie tussenvorm van appartementen en laagbouw.
In het plan is veel aandacht voor (sociale) veiligheid en de vormgeving van de overgang privé-openbaar. Zoveel mogelijk woningen (ook appartementen en bovenwoningen) hebben de voordeur direct aan de straat, benadrukt met witte betonluifels of penanten en karakteristieke spijlenhekjes langs alle voortuinen. Blinde kopgevels ontbreken en tranformatorstations zijn geïntegreerd in de bebouwing.
De architectuur van de nieuwbouw is modern en uitnodigend, met veel glas. De blokken zijn gemetseld in een strakke witte strengperssteen, passend bij de lichte tinten van de oorspronkelijke bebouwing. De detaillering van de tuinhekjes, borstweringen en dakoverstekken verwijzen naar de oorspronkelijke architectuur, die een optimisme uitstraalde van de wederopbouw. De nieuwbouw sluit naadloos aan op de bestaande bouw. Het nieuwe beeld is echter niet historiserend, maar oud en nieuw vormen in de Bomenwijk een nieuwe, eigentijdse eenheid.