Wij merken dat hergebruik ook voordelen biedt bij participatie. Omwonenden kennen het bestaande vastgoed al en kunnen goed aangeven hoe het beter kan, waarbij het vergroten van het bouwvolume vaak best acceptabel is, mits slim ingepast. Het verdichten van bestaande steden is voorstelbaarder wanneer het bestaande vastgoed daarbij de basis is.
Het
boek van Brand, waaruit ook het fameuze schema met zijn zes lagen komt, was bij uitkomen in 1994 zijn tijd ver vooruit en geeft ons ook nu nog veel inzicht in de transformatieopgave. Zoals de stelling dat de kwaliteit van onze regelgeving gebaat is bij gebouwen die langer meegaan, zodat over een langere periode kan worden nagegaan hoe effectief een bouwvoorschrift is. Of het feit dat gebouwen bij het rijpen meestal groter worden. Als je er over nadenkt klopt het: uitbreiden met een uitbouw in de tuin, optoppen met een extra bouwlaag of verduurzamen met zonnecollectoren op dak.
Maar ook wanneer gebouwen niet groeien, leidt slim hergebruik tot meer kwaliteit dan radicale sloop. Toen in het Duitse Ruhrgebied de kolenmijnen sloten, dreigde in Barkenberg structurele leegstand van net opgeleverde flatgebouwen. In plaats van een groot deel van de gebouwen uit het stadsweefsel weg te slopen bleven alle gebouwen staan, maar werden zij in hoogte gehalveerd. Leegstand werd zo voorkomen, maar de inrichting van de openbare ruimte bleef volledig intact – en daarmee ook de sociale infrastructuur, cruciaal voor het voortbestaan van een krimpende gemeenschap.