Momenteel werken we aan een project met zeer hoge duurzaamheidsambities: een short-stay verblijf van elf verdiepingen met meer dan 200 units bovenop twee volumes van vijf bouwlagen met kantoren, recreatief programma en een groot atrium. De short-stay units leken perfect om als biobased prefab modules uit te voeren: veel repetitie, passende afmetingen en hoogwaardige afwerking van het interieur. De hoogte van in totaal zestien lagen was nog wel een probleem maar dit was met een traditionele onderbouw op te lossen. De voorwaarden leken perfect voor een duurzaam voorbeeldproject: een gedreven leverancier/module bouwer, geweldige adviseurs, een super leuke en ambitieuze opdrachtgever… maar toen we met een aannemer het DO verder gingen uitwerken bleek het plan miljoenen te duur.
Dit kwam niet alleen door de biobased ambities, maar eerder door een aaneenschakeling van keuzes die vanuit de beste bedoelingen gemaakt waren. Zo was er om de modules bovenop het andere programma te kunnen bouwen een anderhalf meter hoge stalen transferlaag nodig (+/- 800.000 euro). Verder werd, omdat de helft van het project niet modulair zou worden, een traditionele hoofdaannemer gezocht die weer een coördinatie-opslag rekende over de modules: 12% over de kosten van de modules kwam neer op meer dan 1,3 miljoen euro.1 De modules zelf vielen ook iets duurder uit dan verwacht. De (constructieve) complicaties van ons gestapelde ontwerp zorgde er ten slotte voor dat we niet ontkwamen aan een zeer kosten- en CO2-intentieve parkeerkelder. Een heel gaaf ontwerp, helaas iets te ambitieus voor het gereserveerde budget...