Nadat de financiële doorrekening van een biobased gevelopbouw toch minder rooskleurig uitpakte dan gehoopt, verzuchtte onze kostenadviseur David: “…als biobased bouwen écht goedkoper was, was ’t allang mainstream geweest.” 1 En ook bij onze eerste case study, waarin we concludeerden dat we Paris Proof konden bouwen tegen een marktconforme prijs, kwam de grootste bezuiniging niet door het toepassen van biobased materialen maar door een ander installatieprincipe.2 We hadden, op advies van Carl-Peter Goosen, passiefhuis principes toegepast om te besparen op een relatief dure bodemwarmtepomp en uit te kunnen met veel kleinere decentrale units. Dit bracht niet alleen de bouwkosten maar ook de exploitatiekosten drastisch omlaag.
Niet lang hierna werden we bij een project geconfronteerd met een ander, steeds urgenter, probleem: netcongestie. Een project waar we al geruime tijd aan werken kan bij de geplande oplevering niet aangesloten worden op het elektriciteitsnet. De energievraag is te hoog; de wachttijd kan tot twee jaar bedragen. Het is een probleem dat steeds vaker een serieuze bedreiging is voor de voort- of doorgang van projecten. Volgens een onderzoek van IPO heeft 30% van de toekomstige woningbouwprojecten last van netcongestie.3 Bij een passiefhuis-aanpak is de energievraag aanzienlijk lager. Kan dit dan ook bijdragen aan een oplossing voor het congestieprobleem?