De waardering van het huis kwam in 1963 op scherp te staan, toen plannen voor een viaduct vlak voor het huis dreigden om het uitzicht en de essentie van het ontwerp aan te tasten. Rietveld zelf stelde voor het huis dan maar te slopen. Tegelijkertijd groeide de internationale belangstelling voor De Stijl, met tentoonstellingen in Amsterdam, Venetië en New York.
Mede door de internationale erkenning richtte Truus Schröder in 1970 een stichting op om het huis te restaureren. Architect Bertus Mulder leidde de restauratie in 1973, gefinancierd door donaties, subsidies en bijdragen van bedrijven, en in 1975 kreeg het huis de status van rijksmonument.
Na het overlijden van Schröder werd het huis in 1987 overgedragen aan het Centraal Museum, met het verzoek het terug te brengen in de oorspronkelijke staat, om het oorspronkelijke
ontwerpbeeld zo getrouw mogelijk voor de toekomst te bewaren. Het huis is nu een museumstuk en sinds 2000 zelfs UNESCO Werelderfgoed, als 'een icoon van het modernisme en een uitzonderlijke uitdrukking van menselijke creativiteit'.
Hoewel Rietveld zelf vond dat het huis gesloopt had moeten worden vanwege het viaduct en het veranderde uitzicht, en geloofde dat woningen na vijftig jaar sowieso aan vervanging toe zijn, wordt zijn ontwerp vandaag de dag juist zorgvuldig bewaard en beschermd, inclusief de openbare ruimte eromheen. Een ontwerp dat ooit symbool stond voor verandering, is nu juist een kracht geworden die verandering in de omgeving tegenhoudt.
Het lot van het U-House van Toyo Ito laat een radicaal andere waardering van ontwerp zien. In 1976 ontwierp hij het huis voor zijn zus en haar twee jonge dochters, kort na het overlijden van haar man. Ze wilde weg uit hun penthouse en zocht een andere manier van wonen, dichter bij de aarde, planten, en bij elkaar.
Als het Rietveld-Schröderhuis een liefdesverklaring was, dan was het U-House een vorm van therapie. Het huis ondersteunde het rouwproces en gaf ruimte aan de introspectie die bij deze levensfase hoorde. De praktische functies maakten plaats voor een conceptuele benadering: een betonnen eenlaagse woning in een U-vorm, gesloten naar buiten, met een beschutte binnenplaats. Geen klassieke indeling, maar een vloeiende ruimte met aan weerszijden van de U de slaapkamers. Het sobere witte interieur met minimale openingen gaf het huis een spirituele, bijna meditatieve sfeer.