Waagstukken, een boek over architecten en (fatale) ambities
29 januari 2020, 17:33
In ‘Waagstukken’ presenteert Charlotte Van den Broeck dertien teksten over architecten en hun laatste gebouw; merendeels projecten die leidden tot hun zelfgekozen dood. In een mengsel van vertelling en beschouwing zoekt de schrijfster naar de verhouding tussen publiekelijk en persoonlijk falen.
“Een architect die faalt in de openbare ruimte, faalt onverholen voor duizenden ogen, en dat gedurende een langere periode in de tijd. Wie zich op het waagvlak van de geschiedenis begeeft, daagt de vergankelijkheid uit”, schrijft Charlotte Van den Broeck in haar recente boek ‘Waagstukken’. De architecten die Van den Broeck in dertien teksten opvoert zijn slachtoffer geworden van een gebouw waaraan ze werkten. Hun ingreep in de openbare ruimte blijkt een mislukking, of wordt door hen, collega’s of het publiek zo ervaren.
Ze start dicht bij huis: het plaatselijke zwembad in Turnhout waar ze als jongere ging zwemmen, op de weinige momenten dat het bad geopend was tussen de talloze gebreken en ongelukken door. In 2011 sloot het zwembad definitief. Het gerucht wil dat de (anonieme) architect zich om het mislukte gebouw van het leven heeft beroofd. Hier begint Van den Broeck aan een tocht langs tragische architecten en hun laatste gebouw, waarop ze de lezer soepel meesleept.
Een reis langs falen
In de reis, die ze de afgelopen jaren ondernam, bezocht Van den Broeck gebouwen als kerken en theaters, een villa, postkantoor, bibliotheek en een beeldentuin, op plekken als Oostende, Rome, Napels, Valletta, Glasgow, Wenen en Washington. Bekende en minder bekende bouwmeesters als Gaston Eysselinck, Lamont Young, George Arthur Crump, Francesco Borromini, Stefano Ittar, Eduard van der Nüll en Karl Pilhal komen langs. Het oudste project stamt uit de 17e eeuw, het recentste is zo’n tien jaar oud.
Ze beschrijft de totstandkoming van die laatste projecten, het perfectionisme van de architecten en hun faalangst, de problemen tijdens bouw, de (vermeende) fouten en het onbegrip. De reden waarom de architecten zelfmoord pleegden, verschilt. Van schuldgevoel om een constructiefout tot laster, van jaloezie tot mogelijk financiële problemen. De achterliggende vraag van Van den Broeck lijkt: wanneer is het falen in de publieke ruimte zo groot dat het leven als mislukt wordt gevoeld.
Bouwen en schrijven
Ze trekt de lijnen in elk van de dertien stukken door van het bouwen naar haar eigen professie, het schrijven. Het boek gaat zeker zoveel over ambities, perfectionisme, twijfels en angst voor de middelmaat zoals de schrijfster ze zelf ervaart. Mogen architecten dan via hun creaties veel zichtbaarder in de maatschappij zijn, zelf voelt Van den Broeck blijkbaar ook de hedendaagse druk van louter succesverhalen en niet mogen mislukken.
Haar belezenheid steekt Van den Broeck daarbij zeker niet onder stoelen of banken; dat dat kan overkomen als koketterie, zij haar vergeven. In een soepele stijl beweegt de schrijfster zich van historische feiten naar literaire invulling van gebeurtenissen, van documenteren naar overpeinzen, van reisbeschrijvingen naar persoonlijke herinneringen.
Even soepel weeft ze de dertien teksten tot een geheel. Ze betoont zich een gedreven onderzoeker en een goed observator, met oog voor detail. Situaties zijn soms even vermakelijk als pijnlijk. Ja, vertellen kan ze beslist. Daarbij geeft ze in elk geval nog een flink aantal architecten postuum het krediet en hun waagstuk de aandacht en waardering die ze verdienen.
Charlotte Van den Broeck – Waagstukken. De Arbeiderspers, Amsterdam. 292 blz. € 22,50