Centrum voor Levenswetenschappen
9 december 2010
Mimicry is het nieuwe gebouw voor het Centrum voor Levenswetenschappen van de Faculteit van Wiskunde en Natuurwetenschappen van Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Het ontwerp maakt deel uit van het stedenbouwkundig plan van WEST8, waarin het Groningse Zernike een transformatie ondergaat van een technocratische buitenpost van de RUG, naar een arcadische campus in een lommerrijke setting. Het gebouw ligt aan de oostelijke rand van Zernikeborg, direct aan de borggracht met het daarachter liggende natuurgebied. Aan de noordzijde zijn de dierenverblijven gesitueerd, aan de zuidkant de kassen en de proefvelden.
In relatie tot het omvangrijke programma is Mimicry een functioneel bepaald gebouw, dat weliswaar groot is, maar extern geen ondoordringbare massa vormt. Het opent zich naar de campus, is open in ontsluiting en logisch in opbouw. Het volume kan worden opgevat als een lichaam dat zich uit de grond opricht en gedeeltelijk verdwijnt in het perspectief en het hellende maaiveld. De zichtlijnen accentueren de open ruimte in plaats van de massa van het gebouw. Het poorteffect maakt dat je er doorheen kijkt in plaats van er tegenaan.
De drie onderzoekssferen van het Centrum voor Levenswetenschappen zijn ondergebracht in twee vleugels en de brug die de bovenbouw vormt. Vanuit de begane grond ontwikkelt zich aan de noordzijde een vleugel voor dierbiologen, die in verbinding staat met de dierenverblijven. De zuidvleugel is voor plantenbiologen, gekoppeld aan de kassencomplex. Tussenin, in de bovenbouw, wordt door de microbiologie en biotechnologie ‘de brug geslagen’.
Uitgangspunten voor de interne organisatie zijn interactie, dynamiek en flexibiliteit. Op de verdiepingen is een zonering toegepast, waarbij laboratoria en kantoren steeds in twee tegenover elkaar liggende gebieden zijn geplaatst. De efficiency en de flexibiliteit van dit model is vergroot doordat daartussen nog een derde zone is toegevoegd voor diverse ondersteunende ruimten.
Daar ‘wandelgangen’ belangrijk zijn op plaatsen waar mensen samenwerken, is het aantrekkelijk om het gebouw zo te maken dat je het kunt doorkruisen in verschillende circuits. Door toevoeging van vides en dwarsverbindingen in het midden van de relatief diepe vleugels ontstaan ook verticale circuits over de verdiepingen heen.
Licht van boven door de vides en uitzicht naar hemel en grond of water verbinden het interieur van de wandelgangen met de buitenwereld. De menging van laboratoria, nevenruimten en kantoren leidt met de ruimtelijke en functionele kwaliteit van de circuits tot een praktisch, licht en levendig geheel dat zowel bouwkundig als installatietechnisch zeer efficiënt is. Mimicry geeft hiermee antwoord op de relatie tussen vorm en context, het gebouw en de campus, het landschap en het water, de ontvangst van mensen en hun samenwerking.
Mimicry scoort hoog op gebied van duurzaamheid. Het gebouw is compact, met een zeer gunstig gevel-vloer factor en duurzaam qua materiaal en energieverbruik. Flexibel gebruik door consequent ingezette zonering in plattegronden en installaties maken het gebouw ook wat betreft gebruik toekomstbestendig.
Een grasdak, hoge-temperatuur-koeling en lage-temperatuur-verwarming door middel van betonkernactivering aangesloten op warmte-koudeopslag (WKO), zijn een deel van de ingezette middelen op gebied van de duurzame technische infrastructuur. Bijzondere aandacht is besteed aan de ontwikkeling van een lichte onderhoudsarme gevel (besparing in constructie) welke opgebouwd is uit innovatieve, gevelvullende prefab polyester gevelelementen met extra hoge isolatiewaarde. Ingezette middelen hebben geresulteerd in een EPC van 0,662, een bijzonder lage waarde voor een ontwerp uit 2004.