In de Architectenweb Podcast gaf architect Casper Schuuring van MONK architecten aan dat het wonen en werken tussen ruimtes voor andere maakpartijen hem heel aantrekkelijk lijkt. Het kan een heel interessante en levendige buurt opleveren. Met een dynamiek die momenteel eigenlijk alleen nog in sommige oude binnensteden te vinden is.
Onderdeel van de charme van zo’n buurt is dat je een blik achter de schermen gegund wordt. Architect Violette Schönberger had die sensatie bij een bezoek aan de door Snohetta ontworpen opera in Oslo en verwoordde die zo in een column: “Voorbij de entree, langs de zijkant van het gebouw, wachtte een verrassing: een enorm kledingatelier. Grote ramen bieden zicht op een gigantische werkruimte, gevuld met paspoppen, pruiken, naaitafels, scharen en machines. Backstage! Hier wordt overdag gemaakt wat de bezoeker ’s avonds op het podium te zien krijgt. Opera is niet alleen champagne, de hoge C en podiumperfectie, maar ook noeste arbeid en techniek. Weinig theaters laten het maakproces zo expliciet zien in hun gebouw.” [...] “Backstage wordt frontstage, binnen wordt buiten, de achterkant zelf wordt een spektakel.”
Bij de podiumkunsten is dit een groeiend thema. In Amare in Den Haag, ontworpen door NOAHH in samenwerking met NL Architects en Jo Coenen & Co, zijn rond de grote zalen overal plekken te vinden waar opgetreden kan worden: in de foyers, bij de trappen richting de garderobe, maar ook in de grote en kleine repetitiezalen. Het gebouw is daarop ontworpen.
Voor andere sectoren, zoals maakbedrijven, kan dit ook een interessante strategie zijn. Laat maar zien wat je maakt en hoe je dat doet. Laat maar zien hoe leuk het is. Open je deuren en laat anderen meedenken. Met elkaar kom je tot nieuwe ideeën. En laat zo ook de waardering voor het werken met je handen in de maatschappij weer groeien. Met de opkomst van robotica krijgt het maken ook weer een heel nieuwe betekenis.