Ik ging ook anders kijken naar de verdwenen traditionele Japanse woonhuizen, die toen ik me erin ging verdiepen ook een soort van cataloguswoningen bleken te zijn. Een opdrachtgever tekende in een standaardformaat van tatami-matten (zo’n 1m x 2m) ongeveer hoe hij zijn huis voor zich zag en vervolgens vertaalde de aannemer dat met zijn standaard gevels en dak naar een woning. In dat opzicht verschilde het principe van deze standaardwoning niet zoveel van het standaard appartementencomplex, alleen de vorm was anders. Het oude maakte ook hier plaats voor het nieuwe.
Nu, twintig jaar later, waren we met
HOH Architecten uitgenodigd om in Shibaura House in Tokio ons werk en werkwijze tentoon te stellen. Om mijn jetlag te verdrijven liep ik op de dag dat ik geland was meteen van mijn hotel naar ons oude appartement. Een wandeling van een paar uur dwars door de stad. Eenmaal aangekomen zag ik dat het appartementencomplex plaats had gemaakt voor een gapend gat in de straatwand; het gebouw was vervangen voor een aantal parkeerplaatsen, met aan weerszijde
nieuwe, hogere woongebouwen. Blijkbaar levert het verhuren van ruimte aan automobilisten meer op dan aan bewoners.
Met mijn ervaring van twintig jaar geleden wist ik natuurlijk dat dit eens ging gebeuren, en toch raakte het me weer. Tot dat ik me omdraaide en de straat inkeek die al die tijd het uitzicht was geweest van het kleine appartement, dat maar uit één kamer bestond. Ik zag weer dezelfde dynamiek van de wijk Kabukicho, de rosse buurt waar de Japanse maffia regeert en waar de meeste inwoners op hun hoede zijn, waardoor de huren zo laag waren dat wij met een studiebeurs toch in het centrum van Tokio konden wonen. Ik heb misschien een uur op het hekje van de parkeerplaats gezeten en de straat in getuurd, naar de eindeloze stroom auto's, mensen, neonverlichting, restaurants, rook uit eetstalletjes, het klein tempeltje, net als twintig jaar geleden op mijn balkon. Alles was wederom verandert, maar nog steeds hetzelfde.
Onze tentoonstelling in Shibaura House droeg de naam 'Tabula Scripta Tokyo' en verwees naar de benadering van de stad als een beschreven blad, dat je leest, begrijpt en waar je vervolgens verder aan schrijft. En die je in de Japanse context dus ook soms weggumt. In de maanden van voorbereiding, en tijdens de gesprekken met Japanse architecten tijdens de tentoonstelling, werden de verschillen tussen de twee bouwculturen weer zichtbaar. Zo was hergebruik een belangrijk thema voor ons, terwijl de tentoonstelling plaats vond in een nieuw gebouw van Kazuyo Sejima, waar een prima kantoorgebouw voor was gesloopt. Maar de hanami-ervaring was een les om niet in termen van tegenstellingen te denken, maar eerder in 'alternatieve waarheden' of verschillende perspectieven om met hetzelfde om te gaan. En juist de energie te benutten die ontstaat tussen verschillen, zoals bij de – en de + pool van een batterij.
Het idee ontstond om met het bureau een onderzoeksproject op te zetten; om samen met universiteiten, overheidsinstellingen, architecten, kunstenaars, ontwikkelaars en anderen de dialoog te bevorderen tussen de Nederlandse en Japanse bouwcultuur, waarbij verschillende zienswijzen elkaar verrijken en inspireren, in een tijd waarin de bouwsector geconfronteerd wordt met haar negatieve ecologische impact en grote maatschappelijke vraagstukken, in beide landen. Hoe kijken we naar de toekomst en het verleden, en wat is de waarde van verandering? Waarderen we de ruimte die een gebouw biedt of de materialen waaruit het bestaat? Hoe verhouden de maatschappelijke en financiële waarden van een stad zich ten opzichte van elkaar? Waarderen we het product en het ontwerp of eerder het proces en het ambacht? Hoe verhouden en beïnvloeden de bebouwde en beleefde wereld elkaar? Het onderzoeksproject Re-Thinking Re-Use zoekt naar antwoorden op deze vragen, waarbij het bestaande het startpunt is en hergebruik het thema. In een serie columns zal ik de komende maanden verslag doen van deze zoektocht, op zoek naar verschillende antwoorden en verschillende waarheden.