De omvang van de opgave gaf Steenhuis Bukman de gelegenheid om niet alleen gebouwen te vervangen door nieuwe woningen, maar ook de stedenbouwkundige structuur aan te pakken. “We hebben daarbij zoveel mogelijk voortgeborduurd op de aanwezige structuur, met de intentie om zoveel mogelijk op de oude footprint van de te slopen blokken terug te bouwen”, legt het bureau uit. Behalve het aansluiten op de oorspronkelijke stedenbouwkundige opzet, vormde het verbeteren (van de inrichting) van de openbare ruimte en het creëren van een grote groene pleinruimte een belangrijk uitgangspunt voor het architectenbureau.
De essentie van het masterplan is dat er in het binnengebied van de wijk minder wooneenheden worden teruggebouwd en dat er aan de randen van de wijk verdichting plaatsvindt, legt Steenhuis Bukman uit. Hiermee zet het bureau sterk in op het terugbrengen, dan wel behouden van de oorspronkelijke, bijna dorpse kleinschaligheid van de wijk.
“In de jaren 50, toen de Bomenwijk werd gebouwd, hadden weinig mensen een auto en zeker niet de mensen die hier woonden”, zeggen de architecten. “Begin 21e eeuw staan de straten vol geparkeerde auto’s, behoorlijk lelijk in het straatbeeld. Door minder woningen te bouwen nam de parkeerdruk flink af en konden de straten weer luchtig en ontspannen worden vormgegeven.” Deze ‘verdunning’ maakte het tegelijkertijd mogelijk de karakteristieke open bouwblokstructuur, met doorkijkjes tussen de blokken, te handhaven.
De randen van de wijk werden, als tegenwicht, tegelijkertijd verstedelijkt. “Hier hebben we met grotere appartementenblokken, twee woontorens en een supermarkt, de wijk een nieuw aangezicht gegeven”, vertelt Steenhuis Bukman. “Hierdoor is de Bomenwijk nu ook beter verankerd is in de grootschalige structuur van Delft.”