“We gaan naar België”, kondigde mijn vader aan terwijl ik met mijn twee zussen op de achterbank van de Opel Kadett zat. “Naar het buitenland?!”, vroeg ik opgewonden. Ik herinner me dat de reis als vierjarige eindeloos leek te duren. Ik keek met bewondering uit het raam toen we de slagbomen van de grensovergang bij Hamont passeerden. De wereld zag er plotseling heel anders uit.
Later besefte ik dat de reis hooguit twaalf minuten had geduurd, omdat we slechts een paar kilometer van de grens woonden. Maar mijn nieuwsgierigheid naar verre oorden bleef groeien. Op onverwachte wijze kwam ik via Sri Lanka in India terecht. Een land dat naast de bekende overbevolkte steden, krakende infrastructuur en enorme economische ongelijkheden vooral ook een land is van regionale verschillen. Al reizend door India ervaar je een verscheidenheid aan adembenemende uitgestrekte landschappen. Een werelddeel op zich, variërend van woestijnen, steppen tot tropische bossen, en de eeuwige sneeuw in de Himalaya.
Het Indiase landschap is echter aan snelle verandering onderhevig. Special Economic Zones, nationale snelwegen, mijnbouw en ongebreidelde verstedelijking verdringen natuurgebieden. Ontwikkelaars speculeren met grootschalige woningbouwprojecten in de buitengebieden en stedelingen bouwen buitenverblijven als schizofrene burchten in de ruige wildernis om het veeleisende stadsleven tijdelijk te kunnen ontvluchten.
In plaats van het wonen en de natuur tegenover elkaar te plaatsen, pleiten wij ervoor om de natuur te omarmen. Enerzijds door natuur de woonomgeving in te brengen, anderzijds door het wonen in de natuur en deze met respect en sensiviteit te behandelen. Zoals de Sri Lankaanse ‘godfather’ van het tropisch modernisme, Geoffrey Bawa, ons leerde, kan architectuur ons juist helpen om waardering voor natuur te bewerkstelligen.”
Milieuactivist Wendell Berry schreef hierover: “Het enige dat we hebben om de natuur te behouden, is cultuur; het enige dat we hebben om wildernis te behouden is huiselijkheid.”1 Hij stelt dat, door ons niet af te sluiten van de natuur in onze dagelijkse omgeving maar ons ermee te verbinden, we juist beter in staat zijn om verstandige keuzes te maken.
Hoe kunnen we het wonen in harmonie met de natuurlijke omgeving stimuleren? Drie projecten, elk binnen in een straal van zes kilometer van elkaar, laten zien dat er geen eenduidig antwoord is. Voornamelijk door met Semperiaanse oertypologieën de verhouding tot de natuur te definiëren, en daarmee het begrip natuur zelf te definities te geven.