Verslag van Het Grote Publieke Gebouwen Congres
9 juni 2017, 16:21
Op woensdag 31 mei 2017 vond Het Grote Publieke Gebouwen Congres plaats in LantarenVenster in Rotterdam. In een serie van boeiende lezingen werden een aantal van de belangrijkste thema’s wat betreft het ontwerp van publieke gebouwen nader uitgewerkt. Een samenvatting.
Het congres ging van start met de keynote door architect Frederik Vermeesch van Rijnboutt over het ontwerp van winkels en winkelcentra in bestaande stedelijke gebieden. In het Aalmarktgebied in de historische binnenstad van Leiden is zojuist een nieuwe winkelstraat geopend met een reeks van ruime winkels. Zo logisch als de nieuwe situatie lijkt, zo ingewikkeld was het proces, benadrukte Vermeesch. De nabijgelegen brug kwam net een straat verder uit, maar bleek niet historisch en kon zo vervangen worden door een brug die wel aansloot op de nieuwe straat. In maar liefst vijftien monumenten moest ruimte gemaakt worden voor grotere winkels. Door historische elementen uit deze panden te bewaren en in het zicht te laten, is in die winkels nu een gelaagde beleving ontstaan, vertelt Vermeesch.
Met de vernieuwing van winkelcentrum Gelderlandplein in Amstelveen won Rijnboutt de NRW Jaarprijs 2016. In zijn keynote vertelde Vermeesch dat het winkelcentrum met de bouw van de Zuidas geïntensiveerd diende te worden. Het voorheen introverte winkelcentrum is geopend naar de stad, waarbij de architect veel aandacht heeft geschonken aan de entrees. Hier is veel horeca ondergebracht, zodat het er altijd levendig uitziet. Bij het hotel dat Rijnboutt hier ook kon ontwerpen, is de lobby met café eveneens aan een entree van het winkelcentrum gepositioneerd. Om tot een totaalbeleving te komen, kreeg Rijnboutt de opdracht om het winkelcentrum tot op de bankjes en bewegwijzering te ontwerpen.
Ultieme koffiebeleving
Bij Starbucks draait alles om de gedeelde passie voor koffie, en vormt de beleving van de bar en de logistiek daaromheen de gemene deler van alle koffiewinkels, vertelde interieurarchitect Rogier van Est van het Amsterdamse designcentrum van Starbucks. Om de beleving rond de koffie te verdiepen bouwt de Amerikaanse koffieketen momenteel wereldwijd aan een hiërarchie van koffiewinkels. Aan de top daarvan staan een serie van roasteries waar kleine batches van koffiebonen van specifieke boeren ter plekke gebrand kunnen worden, om de koffie daarna te kunnen proeven. Na een eerste winkel in Seattle, waar Starbucks in 1971 is opgericht, worden nu in verschillende wereldsteden dergelijke belevingswinkels geopend. Deze winkels bieden volgens Van Est de ultieme koffiebeleving, vergelijkbaar met chateaus waar je goede wijn proeft.
Op veel meer plekken heeft Starbucks ondertussen reserve stores of winkels met een reserve bar geopend, die ook weer een rijkere beleving en uitgebreider assortiment bieden dan de reguliere winkels. Al deze winkels hebben een uniek interieur dat afgestemd is op de locatie en voorzien is van lokale kunst. Premium producten verkoop je in een premium omgeving, stelde Van Est. Een van zijn favoriete koffiewinkels ligt aan de Bloemenmarkt in Amsterdam en pakt het thema van de bloemen op met een bloemenkunstwerk op de achterwand, terwijl de natuurstenen bar en stalen stoeltjes weer aanhaken op de architectuur van de grachtengordel.
Pleidooi voor multifunctionele gebouwen
Architect Erik Moederscheim volgde met een betoog om meer multitasking environments te realiseren. Worden monofunctionele gebouwen niet langzaamaan onbetaalbaar, vroeg hij zich hardop af. Moeten we niet zoveel mogelijk toe naar multifunctionele gebouwen, die mensen bij elkaar brengen? Was de crisis enkel een financiële crisis, of ook een ruimtelijke crisis? Hierbij verwees hij onder meer naar de transformatie van de vele voorheen monofunctionele kantoorwijken naar gemengde wijken. Het ontwerp van het sportgebouw waar MoederscheimMoonen als bureau ruim tien jaar geleden mee startte had maar één gebruiker. Dat werden er bij de volgende opdracht al meteen twee. Bij cultureel centrum Trefkoele+, dat het samen met Spring Architecten ontwierp, waren er dertig gebruikers. Het is zeker lastig om al die belangen op een lijn te krijgen, gaf Moederscheim toe, maar het levert wel plekken op waar allerlei verschillende mensen elkaar tegenkomen en ruimtes die op verschillende momenten heel anders gebruikt worden.
Bovenop de overkapping van de A4 bij Schiedam heeft MoederscheimMoonen een serie van sportvelden ontworpen. Onder de overstekken die hierbij ontstonden zijn nog weer extra voorzieningen ontworpen, zoals een sprintbaan en slagkooien. Om de extra wind die de verhoogde velden vangen af te remmen tot reguliere proporties zijn de hekken voorzien van 1,6 miljoen balletjes, die de pixels vormen van een 1,2 kilometer lang kunstwerk dat wat Moederscheim betreft sporten nog aantrekkelijker maakt. En daar gaat het om. Vanuit dat perspectief zouden sportvoorzieningen wat hem betreft ook vaker in stedelijke gebieden een plek moeten krijgen, in plaats van altijd maar aan de stadsranden geplaatst te worden.
Drie musea
In zijn lezing hierna ging architect Florian Idenburg van SO-IL in op het ontwerp van drie musea die hij met zijn bureau heeft ontworpen of momenteel nog aan werkt. Aan de rand van de campus van de openbare University of California in Davis is onlangs het Shrem Museum geopend, dat een zo uitnodigend mogelijke plek diende te worden om de studenten landbouw te verleiden ook daar eens een kijkje te nemen. Hiertoe ontwikkelde SO-IL een enorme, spectaculaire pergola die voor het gebouw een schaduwrijke plek creëert en waarvan de schaduw gedurende de dag continu verandert.
Een architectonisch thema dat SO-IL inmiddels over verschillende projecten verder uitgewerkt is het dubbelgekromde vlak dat opgespannen is vanuit een aantal rechte lijnen. Bij de Kukje Gallery in Seoul zijn deze vlakken gerealiseerd via een opgespannen maliënkoldergevel. In het ontwerp voor een galerie in Brooklyn heeft het bureau dit thema in beton verder uitgewerkt. Dit bleek voor de opdrachtgever daar echter te duur te worden. In een prijsvraagontwerp voor een museum in China past SO-IL dit principe nu opnieuw toe. De dubbelgekromde vlakken maken het mogelijk om daglicht van zowel van boven als van de zijkant binnen te halen. Idenburg sloot af met het ontwerp voor het Frans Hals Museum in Haarlem, waarvoor hij een serie van ingrepen heeft ontworpen om de twee vestigingen van het museum naar de stad te openen.
Voortbouwen op wat er al is
Na de lunch ging architect Dikkie Scipio van KAAN Architecten in haar keynote als eerste in op het winnende ontwerp voor de uitbreiding van Paleis Het Loo. Als zeventiende eeuws paleis vormen de gebouwen ervan een grafisch geheel met de tuinen eromheen. Denkend vanuit de ruimtelijke opbouw hiervan, heeft KAAN Architecten voorgesteld de uitbreiding van het museum op de symmetrie-as van het paleis te positioneren, onder het voorplein. Door de huidige grasperken hier te vervangen door vijvers met glazen onderzijden, wordt met een minimale impact op het landschap daglicht de ondergrondse ruimtes binnengebracht. De indeling van de uitbreiding vergelijkt Scipio daarbij met die van het hoofdgebouw, alleen iets groter. Via verschillende armen haakt de ondergrondse nieuwbouw aan op de vleugels van het paleis, om zo tot heldere wandelcircuits te komen.
De vernieuwing van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen die ze hierna liet zien is eigenlijk te complex om hier goed te kunnen samenvatten. In het negentiende eeuwse monument is in de binnenhoven een uitbreiding ontworpen voor moderne kunst die zich qua draagconstructie en ruimtelijke indeling grotendeels onafhankelijk ontwikkeld van het bestaande museum en zo een parallelle wereld vormt die zich naast en op een bepaald moment zelf tussen de bestaande museale ruimtes wringt. Terwijl de bestaande monumentale zalen gerestaureerd worden en hun rode wanden en centrale daklichten behouden, daar zijn de zalen in de nieuwbouw hoofdzakelijk wit van kleur en wordt daglicht daar via vides tot drie verdiepingen diep het gebouw in gebracht.
Narratieve ruimten
Na al deze museumontwerpen zoomde ontwerper Michèl de Vaan van Kossmann.dejong in op het ontwerp van tentoonstellingsruimtes. Bij kunstmusea hoeft er rond de tentoongestelde objecten niet altijd veel gedaan te worden, maar welke strategie dien je te hanteren bij bijvoorbeeld een maritiem museum, vroeg De Vaan de zaal retorisch. Voor dergelijke musea ontwerpt Kossmann.dejong narratieve ruimtes, legde hij uit, die de menselijke ervaring in de ruimte maximaal uitnutten. In zijn lezing ging De Vaan in op de verschillende instrumenten die het bureau hierbij inzet, zoals het definiëren van een route, het opbouwen van spanningsbogen, het introduceren van gelaagdheid maar ook gelijktijdigheid in tentoonstellingen, het toevoegen van interactie en zo nog veel meer.
Tussen de vele projecten die De Vaan besprak noemde hij de samenwerking met Mecanoo rond Kaap Skil op Texel. Wat hij daar interessant vindt is dat architectuur, interieur en tentoonstelling echt in elkaar overvloeien. Er is niet te zien waar het ene eindigt en het andere begint. Door de gietvloer lijkt het wel een laboratorium, wat precies de bedoeling is: hier kunnen bezoekers dingen zelf onderzoeken en ontdekken. Dat er voor de artefacten eigenlijk teveel daglicht binnenvalt wordt voor lief genomen. Een vergelijkbare eenheid is wat hem betreft bereikt bij het Militair Museum in Soesterberg, waarbij ook het landschap rond het museum is mee ontworpen.
Nieuwe collectiviteit
Architect Michiel Riedijk sloot het congres af met een pleidooi voor de toepassing van ornament in publieke gebouwen. Het ornament geeft publieke gebouwen context, geeft ze schaal, stuurt de tektoniek in de gevels, en zorgt voor betekenis. In het werk van Neutelings Riedijk komt het ornament in vele gedaanten voor, liet Riedijk vervolgens zien, van de geabstraheerde televisiebeelden in het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum via de penrose diagrammen in Rozet in Arnhem tot de Antwerpse handjes in het Museum aan de Stroom in Antwerpen.
In zijn boek Liquid Modernity stelt socioloog en filosoof Zygmunt Bauman dat de angst en polarisatie die kenmerkend is voor de huidige tijd bestreden kan worden door nieuwe collectieven te vormen. Via zijn ontwerpen hoopt Riedijk, onder andere via het ornament, collectieve identiteiten te kunnen vormen en dat er in de gebouwen tijdelijke collectieven zullen ontstaan. Een actueel en geslaagd voorbeeld noemt hij zelf het Stadhuiskwartier in Deventer, dat georganiseerd is rond twee binnenplaatsen, en is voorzien van een gevel waarin de vingerafdruk van duizenden Deventenaren is afgebeeld. Samen vormen al die vingerafdrukken een symbolisch nieuw geheel, een nieuw collectief, precies waar publieke gebouwen om draaien.