2050: vakgemeenschap
14 januari 2013, 18:25
Deze week verschijnt de 50e
editie van AWM. Voor dit jubileumnummer vroeg Architectenweb tien architecten en bestuurders om in een korte tekst vooruit te kijken naar het jaar 2050. Hoe ziet de wereld van de architect er dan uit? In de komende weken presenteert Architectenweb iedere dag een van deze visies. Vandaag: de vakgemeenschap.
Een virtuele odyssee
Er is oneindig meer verleden dan we ooit aan toekomst kunnen voorstellen, zei Cees Nooteboom. Vragen om een geïnformeerde speculatie over architectenbureaus en de architectenbranche in 2050 is in crisisjaar 2012 vragen om problemen. Onzekerheid alom. Negatieve energie. Je zou een Odyssee willen maken, niet in het heden of verleden, maar in de toekomst. Naar 2050. En dan op die reis niet alleen avonturen beleven en nieuwe werelden ontdekken, maar tot een minstens zo klassiek Ken Uzelve komen. Voor de architectenbranche, wel te verstaan. In een wereld die dan, in 2050, natuurlijk net zo beheerst wordt door macht, eigenbelang, strijd, crises en persoonlijke beslommeringen en dromen, zoals de dag van vandaag. En nog meer gedicteerd door nieuwe technologie.
Maar ach, het is speculatie en in die zin een uitvergroting van angsten en dromen. Alles is anders en niets is anders in 2050. Net als de wereld en de verhoudingen in die wereld. Met Europa als letterlijk de oude wereld. En Nederland als een kleine, zeer kleine macht sui generis binnen een Europese federatie. Is veel in 2050 nog hetzelfde als in 2012? Jawel. Nederland ligt nog achter de dijken, de steden zijn de steden, de landschappen en de gebouwde wereld zijn van een afstand herkenbaar en van dichtbij soms ook. De erosie van het land zit hem in de gevolgen van de estafette aan crises die de wereld sinds 2012 heeft beroerd:
ecologisch, economisch en cultureel.
De architectuurpraktijk is totaal anders en geheel hetzelfde. Bestaat eigenlijk niet meer as such. Architectenbureaus zijn opgenomen in een waaier van facilitaire en creatieve bedrijven die ruimtelijke diensten verlenen zonder dominante discipline. Heel veel werk is overgenomen door intelligente systemen. Het creatieve bureau in 2050 is een zwerm individuen, die systemen en informatiestromen beheersen en die razendsnel omzetten in ontwerpen. Met de verleidelijke, beetje Jules Verne-achtige fantasie dat bouw door megaprinters plaatsvindt. En verder is de diversiteit in de ruimtelijke ontwerpwereld dus alleen maar toegenomen. Van kunstzinnige, unieke designhouses tot letterlijke ontwerpfabrieken, gebaseerd op informatiesystemen en standaardproducten en materialen. Eindeloos plooibaar, bruikbaar, kneedbaar en oersterk. Met ruimtelijk ontwerp, omgevingsontwerp als last resort voor het ambacht.
Gelukkig, net als in die andere klassieker – Asterix en Obelix –
is er een kleine gemeenschap die weerstand biedt. Een gemeenschap van kunstenaars, ontwerpers die uitgaan van eigen kracht, uniciteit en eerlijke, echte materialen vormen en gebruiken. Echtheid. Individu. Expressie. Zij wijzen het systeem, het ultramoderne, af en zoeken de energie in zichzelf. Net als Odysseus. Het architectenbureau van 2050 is een zwerm die nergens bewust heen vliegt. Non existent en alomtegenwoordig in belevingen. Zei Theo van Doesburg niet dat het leven niet anders te kennen is dan volgens het bewustzijn, samengesteld uit de onbeperkte, oneindige opeenvolging van beelden, waarin tijd en ruimte slechts menselijke, willekeurige onderbrekingen zijn? 2050 is voor de architectenbranche een onvoorstelbaar morgen. Na een Odyssee die dan hopelijk net zo weldadig voelt als Odysseus’ thuiskomst.
Fred Schoorl
Directeur Bond van Nederlandse Architecten (BNA)