Van links naar rechts: Joost Ector, Raoul Vleugels, Floor Frings en Niels Groeneveld
Copyright: Werkstatt
Kalkhennephuis in Oudega
Copyright: Max Hart Nibbrig
Kalkhennephuis in Oudega
Copyright: Max Hart Nibbrig
Kalkhennephuis in Oudega
Copyright: Max Hart Nibbrig
Ooij aan de Waal, projecten Werkstatt in rood/paars
Copyright: Werkstatt
Ooij aan de Waal, vrijstaande woning
Copyright: Werkstatt
Ooij aan de Waal, dijkwoning
Copyright: Werkstatt
Body Building in Eindhoven
Copyright: Werkstatt en Bart Hess
CLT casco van Body Building in Eindhoven
Copyright: Bram Berkien
CLT casco van Body Building in Eindhoven
Copyright: Bram Berkien
CLT casco van Body Building in Eindhoven
Copyright: Bram Berkien
Prefab kalkhennep gevel van Body Building in Eindhoven
Copyright: Bram Berkien
Pleisterwerk afwerking kalkhennep gevel van Body Building in Eindhoven
Copyright: Werkstatt
CPO Meer & Deel in Eindhoven
Copyright: Werkstatt
CPO Meer & Deel in Eindhoven
Copyright: Werkstatt
CPO Meer & Deel in Eindhoven – Winter
Copyright: Werkstatt
CPO Meer & Deel in Eindhoven – Zomer
Copyright: Werkstatt
Schets wooncoöperatie op Strijp-S in Eindhoven
Copyright: Werkstatt
Schets wooncoöperatie op Strijp-S in Eindhoven
Copyright: Werkstatt
Nieuwe Gezichten: Werkstatt
“Dat we dit jaar de Jonge Maaskantprijs wonnen was een totale verrassing,” vertelt Niels Groeneveld van Werkstatt. “Toen Raoul en ik begonnen werd er tenslotte met een ander sentiment naar ons gekeken. Een beetje meewarig en soms met achterdocht. Wij zagen onszelf daardoor nog een beetje als ondergrondse verzetsstrijders en ineens stonden we in de schijnwerpers! Het tij is blijkbaar gekeerd.”
Ik spreek Niels en zijn partner Raoul Vleugels in hun bedrijfspand in Eindhoven. Behalve kantoorruimte hebben ze er ook een werkplaats voor prototypes en mockups, welbeschouwd een vreemd soort zeldzaamheid voor een architectenbureau. Floor Frings, de derde partner, is er ook bij maar moet helaas al vrijwel direct afhaken; op wat eigenlijk haar vrije dag is heeft ze haar baby meegenomen en die voelt duidelijk weinig voor een interview…

Raoul legt uit hoe het allemaal begon: “We bestaan nu bijna acht jaar. Niels en ik wisten van elkaar dat we allebei geïntrigeerd waren door biobased materialen. Maar wel vanuit verschillende invalshoeken. Zelf was ik een tijdje restauratiearchitect en mijn toenmalige baas wist daar echt veel vanaf. De restauratiewereld gebruikt die materialen vooral vanwege hun schoonheid en uitgesproken materialiteit die mooi aansluit bij historische gebouwen. Hij leerde mij bij wijze van spreken waar een plank vandaan komt. Niels werkte toen bij Paul de Ruiter Architects. Een hele andere hoek dus. Daar ging duurzaamheid toen – tien jaar geleden – vooral over energie en installaties, terwijl materialen grotendeels buiten beschouwing bleven. Wat hem terecht verbaasde.”

Niels nam het initiatief: “Tijdens de crisis hoorde ik over een opdrachtgever die vijf architecten wilde vragen om een schetsontwerp te maken voor een extreem duurzaam huis. Ik werkte inmiddels zelfstandig en
had al ergens een ecologische aanbouw gemaakt, dus ik kon gerealiseerd werk laten zien en ik kon er overtuigend over vertellen. Het leek me de uitgelezen kans om Raoul te benaderen. Ik wist dat hij mijn interesse deelde en wilde graag met hem samenwerken.”

“We waren op de TU Eindhoven al bevriend,” vervolgt Raoul, “maar we hadden nog nooit samengewerkt. Wel waren we afgestudeerd op vergelijkbare landschappelijke thema’s; in mijn geval rondom Zuid-Limburg, waar ik vandaan kom, en bij Niels over Friesland, waar hij vaak op vakantie ging. We onderzochten wat de ontwikkelingsmogelijkheden van die landschappen waren en wat architectuur daarin kan betekenen, een thema dat inmiddels zeer actueel is. Onze uitwerkingen verschilden, maar deelden een achterliggende gedachte. Inmiddels vormt dat verhaal, uitgebreid naar groeiende bouwmaterialen, de kern van de filosofie van ons bureau.”

Ook Floor kennen ze via de TU/e, vertelt Niels: “Zij werkte hiervoor zelfstandig en we deelden onze vorige werkruimte met elkaar. Op een bepaald moment werkten we zo vaak samen dat het logisch was om dat te formaliseren.” Raoul vertelt hoe dat in zijn werk gaat: “We hebben niet onze eigen projecten maar werken alle drie samen aan alles. Wel hebben we als persoon en als ontwerper heel verschillende karakters. Ik ben meestal degene die de bal heel hard en onstuimig wegtrapt. Niels houdt het geheel dan bij elkaar, zowel organisatorisch als conceptueel. Floor is echt een onderzoeker die denkt vanuit materialiteit en die onderzoekt door te maken. Dat vult elkaar mooi aan.” Niels beaamt dat: “Raoul en ik zijn toch primair ingenieurs. Floor denkt beeldender. Dat wordt steeds belangrijker; naarmate biobased bouwen meer gemeengoed wordt is het feit dat je het kunt an sich niet meer onderscheidend en zul je toch moeten verleiden met beelden.”
Hedendaags betekent lokaal
Wij ontwierpen al biobased voordat het woord bestond,” vertelt Niels. “Toen heette het ecologisch of – nog stoffiger – biologisch bouwen en had het een enorm geitenwollen sokken-imago. Maar wij wilden helemaal geen eco-architectuur maken en al helemaal niet van het type biomimicry met slakkenhuizen en earthships en dergelijke. Wij wilden wel die principes gebruiken, maar dan in aantrekkelijke hedendaagse architectuur voor een breed publiek.”

Raoul legt uit wat dat betekent. “Die link met het landschap is dan opnieuw belangrijk, want wij beschouwen ‘hedendaags’ niet als een soort van internationale stijl, maar juist als iets lokaals; iets dat een afspiegeling vormt van de plek waar het staat. Na het anonieme modernisme kwam eerst een periode met vooral formele contextualiteit. Daar zijn fantastische dingen uit voortgekomen, maar de nieuwe generatie zegt nu: die frivoliteit kunnen we ons niet meer veroorloven. Wij gaan niet voor effectbejag, maar zoeken altijd een bepaald ‘nutsaspect’. Dan wordt een goede relatie met de omgeving al gauw vanzelfsprekend.”

“We maken nu bijvoorbeeld woningen naast een oude baksteenfabriek in Ooij, langs de Waal bij Nijmegen. Daar willen we juist geen baksteen gebruiken, want ecologisch is baksteen heel problematisch.” Niels legt uit: “Natuurlijk hebben we als bewoners van een rivierdelta van oudsher een baksteencultuur, maar uiteindelijk is ook klei eindig. En het delven ervan is niet zonder ecologische gevolgen. Dan moet je vervolgens gaan bakken, met alle C02-productie van dien. Tegelijkertijd hoort metselwerk bij ons cultureel erfgoed. We voelen ons er thuis in. En bijna niets veroudert zo mooi. Maar inmiddels zijn we technisch grotendeels afgestapt van het stapelen zelf en nu moet die culturele omslag volgen.”

“Dat kan alleen als we mensen meenemen in onze verbeelding van een toekomst waarin we met biobased of zelfs regeneratieve materialen werken,” legt Raoul uit. “Daarom zoeken we een nieuwe taal, bijvoorbeeld in de vorm van bewerkt stucwerk met een extra gelaagdheid, die goed op dat metselwerk aansluit. Beeld is daarvan maar één aspect. We zoeken naar maximale verwevenheid, dus ook techniek, constructie, landschap, mensen – alle contextuele aspecten eigenlijk.”
Het beeld is niet het verhaal
De voorbereiding van de tentoonstelling bij De Jonge Maaskantprijs was volgens Raoul opnieuw een keerpunt. “We stuitten op het boek Unless van Kiel Moe. Hij onderzocht het Seagram Building op milieu- en materiaalimpact. Wij zien nu hét ultieme stalen gebouw, maar de bekisting voor het betonwerk was zo ingewikkeld dat je het Seagram qua arbeid eigenlijk zou moeten beschouwen als een houten gebouw. Qua gewicht van al het gebruikte materiaal is het eigenlijk een betonnen gebouw. En qua totale impact, sociaal én milieugerelateerd, is het eigenlijk van brons, want die dunne profielen op de gevel hebben enorme gevolgen. Het beeld is dus hooguit de oppervlakte van het verhaal.”

“Tot dat moment lag onze focus op de vraag: hoe geven we biobased materialen vorm; kalkhennep, leem, hout in constructies en gevels? Terwijl eigenlijk de betonvloer – als je die echt moet maken – de meeste aandacht verdient, want die is het meest vervuilend. Idem voor de metalen trapleuning en het zinken dakgootje. De impact daarvan is gigantisch, maar doordat het standaardproducten zijn ontsnapt het aan onze aandacht. Sinds een jaar proberen wij een omslag te maken. Het biobased bouwen zit inmiddels helemaal in ons en vormt inmiddels de bulk. Nu willen we naar die moeilijke materialen kijken en proberen om ze met zo veel mogelijk zorgvuldigheid, gevoel en poëzie te gebruiken. We willen tonen hoe bijzonder het is dat we materialen als beton en staal kunnen en mogen toepassen.”

“Daarvoor moet je je heel bewust zijn van wat je doet, waarom en met wie. In mijn eigen huis heb ik bijvoorbeeld maar één onderdeel van natuursteen, een klein keukenblad. Dat is gemaakt door een vriendin met een prachtig steenhouwersatelier in Düsseldorf. De hele ontstaansgeschiedenis is gefotografeerd. Vanaf de groeve, waar die natuursteenplaten een enorm gat achterlaten, via gigantische energieverslindende zaagmachines uiteindelijk naar haar atelier; waar je ziet hoe ze het met veel liefde polijst, gaten erin maakt en de randjes afwerkt. Gewoon bestellen had ook gekund. Dan komt het uit China en heb je geen idee wat ermee is gebeurd. Dat wil ik niet, want dit blad is het hart van mijn huis. Juist omdat de impact van het materiaal groot is, wil ik er toch van kunnen houden.”

Niels vat het kernachtig samen: “Kijk je naar de levensduur van een gemiddeld gebouw, dan zie je dat meer dan de helft van de energie, die er in totaal mee gemoeid is, zit in de energie voor productie en transport, en dat gebruiksenergie een veel kleiner deel vormt. De bouw focust door middel van bijvoorbeeld BENG enorm op de reductie van het energieverbruik, terwijl er in de productie veel meer te halen valt. Daar moet dus de aandacht naartoe.”
Anders leven
Toch wil ik weten of dergelijke berekeningen niet puur uitgaan van de huidige fossiele werkelijkheid en of bijvoorbeeld kernenergie niet een oplossing zou kunnen zijn? Raoul beoordeelt dat niet per se negatief: “Zelf zie ik dat als een optie, maar Niels is nog niet helemaal overtuigd.” Niels ziet praktische bezwaren: “De bouw van kerncentrales kost tijd. Daarvoor is het inmiddels te laat.”

“De onderliggende vraag is interessanter,” vindt Raoul. “Misschien kun je met veel geld een situatie creëren met goedkope, ruim voorradige energie, maar dan wek je de indruk dat ons consumptiegedrag gewoon onveranderd kan blijven. Ik geloof daar niet in. Dan negeer je de impact van de productie van kerncentrales, zonnepanelen, uranium, windmolens, elektrische auto’s, noem maar op. Dat speelt zich meestal af buiten ons blikveld, maar het is niet zonder gevolgen. Je kunt daar geen wereldwijd houdbaar model van maken. We zullen echt anders moeten gaan leven, waarbij elke bewoner van de planeet evenveel recht heeft op een comfortabel bestaan. Dan kunnen we niet allemaal leven zoals wij nu en moet onze levensstandaard omlaag. Zo simpel is het.”

Maar doen we er überhaupt verstandig aan om te verwachten dat technologische ontwikkeling oplossingen zal aandragen voor het duurzaamheidsvraagstuk, wil ik weten. Niels twijfelt: “Mogelijk, maar we zijn nu niet slim bezig. Er wordt te veel geïnvesteerd in innovaties en veranderingen met een beperkte reikwijdte. Breitechnieken voor betonnen schaalconstructies die minimale materiaalbesparing opleveren? Interessant en kennelijk wereldnieuws, maar nauwelijks nuttig en dus slecht besteed budget. Hetzelfde geldt voor het uitkopen van boerenbedrijven: met dat geld kun je alle huizen in Nederland van zonnepanelen voorzien.”

Raoul is het daarmee eens. “Floris Alkemade heeft ook vraagtekens gesteld bij de manier waarop duurzaamheid nu tot een soort individuele burgerplicht wordt gemaakt. Is het wel handig om iedereen verantwoordelijk te maken voor zijn eigen zonnepaneeltjes? Niet iedereen kan ze betalen en ruimtelijk maken we er een zootje van. Hetzelfde geldt voor windmolens: overal groepjes van een paar windmolens waar eerst iedereen ruzie over krijgt. Dat kan natuurlijk veel beter grootschaliger en collectief geregeld worden. Er is meer regie nodig.”
Collectieve woningbouw
“Een collectieve aanpak kan transities versnellen,” stelt Raoul. “Dat is de reden waarom wij ons de laatste jaren ook intensief bezighouden met coöperatieve woningbouw. Het idee komt uit Zürich, waar de hele middenhuursector wordt georganiseerd door groepen van ongeveer honderd huishoudens die alles samen regelen, van realisatie tot en met onderhoud. Wij geloven in dergelijke constructies waarbij privé-eigendom plaatsmaakt voor het recht om in een collectief gebouw te wonen. Als mensen direct zelf ervaren welk rendement hoort bij welke investering, zie je dat ze ineens gaan kiezen voor échte kwaliteit. Dat leidt tot waanzinnig mooie architectuur.”

“Wij proberen dit nu op Strijp-S samen met woningcorporatie Trudo te realiseren. Maar alle regelgeving blijkt gericht op individueel eigendom, zoals bijvoorbeeld de hypotheekrentaftrek. Dus ervaar je voortdurend tegenwerking als je iets wilt veranderen.” Dat is volgens Niels deels verklaarbaar: “Er zijn ook nauwelijks incentives voor overheden en instanties om daaraan mee te werken. Nu is het hele systeem gericht op ontwikkelaars die zo goedkoop mogelijk bouwen, net voldoende om geen klachten te krijgen. Snel verkopen en weer door. Die korte termijninstelling is het tegenovergestelde van de doelstelling van een coöperatie, die juist het liefst bouwt en organiseert voor de eeuwigheid. En dat is weer belangrijk voor de stad; partijen die op de lange termijn
verantwoordelijkheid nemen.”

“Geld en grond hebben we nodig,” verduidelijkt Niels, “bruikbare locaties tegen realistische grondprijzen. Wat ook zou helpen is als corporaties zouden mogen investeren in coöperaties. Dat zou een solide financiële basis bieden voor het vinden van aanvullende financiering bij banken. Het is een aanloopprobleem. Zwitserland kent zoveel succesvolle coöperaties met inmiddels zoveel gezamenlijk vermogen dat ze voor elkaar garant kunnen staan. Dan wordt het interessant.”

Toch beweegt er iets, volgens Raoul: “Ook ontwikkelaars beginnen langzaam interesse te tonen, zoals BPD hier in Eindhoven. Zij snappen dat investeren in coöperaties kan dienen als aanjager van een gebiedsontwikkeling. Anders dan wanneer bijvoorbeeld de creatieve industrie een aanjagersrol speelt en daarna weer verder trekt, levert dit op meerdere schaalniveaus permanente waarde op. Uiteindelijk zal dat rentmeesterschap breed worden gewaardeerd.”

“Maar ondanks de evidente voordelen boeken we frustrerend weinig vooruitgang. Veel mensen vinden het verhaal moeilijk te begrijpen. Het vraagt het uiterste van onze overtuigings- en verbeeldingskracht om ze hierin mee te nemen. Dat merken wij, maar iemand als Nienke Happel bijvoorbeeld ook. Met dat biobased komt het wel goed, maar dit is écht lastig.”
Wat is genoeg?
We lopen nog even door de tentoonstelling die ter gelegenheid van de Dutch Design Week is opgebouwd in de hal van het gebouw. Raoul legt uit: “De titel van deze tentoonstelling was Principles of plentitude, maar daarin hebben we uiteindelijk principles in poetics veranderd, want het is lastig om daarin principieel zuiver te zijn. Plenty betekent zowel meer dan genoeg als net genoeg, maar de vraag is: wat is genoeg? En wie bepaalt dat? Met coöperaties hebben we wel eens discussies. Heb je echt zo’n grote woning nodig voor jouw huishouden?”

Niels vult hem aan: “In de Zwitserse coöperaties geldt de regel dat je kleiner moet gaan wonen als je huishouden krimpt. Het aantal personen in je huishouden plus één is het aantal kamers waar je recht op hebt. Dat gaat voor Nederlandse liberale begrippen wel ver. Maar zoals Raoul al zei: we zullen moeten wennen aan minder. Maar is dat erg? Tijdens mijn afstuderen zag ik de ellende die een leeglopend platteland betekent voor de lokale bevolking. Tegelijk leerde ik hoe belangrijk biologische boeren kunnen zijn voor die gebieden. Toen zei mijn vriendin: waarom eten wij dan zelf nog niet biologisch? Inmiddels doen we dat dus, met als consequentie dat we bijna nooit meer vlees eten, want biologisch vlees is gewoon te duur. Dan accepteer je die stap terug in dienst van je overtuigingen. Het voelt gewoon beter en dat zijn natuurlijk óók baten.”

“Vergelijkbare vragen stellen we aan onze opdrachtgevers,” gaat Niels verder. “Waarom kies je niet voor kwaliteit in plaats van vierkante meters? Maar zonder belerend of dwingend te zijn. Ons verhaal hebben we door de jaren heen continu herschreven; eerst was het voornamelijk ageren tegen, maar dat bleek niet effectief om mensen te inspireren en te overtuigen. Inmiddels snappen we dat we inclusief moeten willen zijn en zullen moeten verleiden.”
Voorvaderlijk veranderen
Tot slot wil ik weten hoe ze zichzelf zien; als pionier, rolmodel of activist? Raoul herkent de vraag: “Toevallig had ik het hierover met kunsthistoricus Veronique Patteeuw in een voorgesprek voor een podcast. Zij ziet twee soorten ‘veranderaars’. Accellerators willen nú resultaat en wachten niet tot alles helemaal uitgekristalliseerd is. Wij zijn meer ancestors. Die kijken naar de hele lange termijn en vragen zich integraal en zorgvuldig af: waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe? Een beetje zoals de Zwitserse architect Gion Caminada, een van onze helden. We zijn dus activistisch, maar we willen ook recht doen aan de complexiteit van elk vraagstuk. Geen versimpelde snelle klappen, maar traag en grondig. En soms moet je ook klein beginnen om uiteindelijke grote veranderingen in gang te zetten.”

Niels is het daarmee eens: “En bereid zijn om compromissen te sluiten. Zelf ben ik een echte diplomaat en geloof ik in incremental change. Ik wil me niet activistisch afzetten tegen de wereld en mezelf zo buitenspel zetten, maar juist samenwerken aan verandering.” Raoul beaamt dat: “Wij willen ons zeker niet buiten de realiteit begeven. Bij ons eerste kalkhennephuis zeiden we: het moet technisch echt héél goed en compromisloos worden om de validiteit van onze visie te bewijzen. Dus hadden we alles minutieus uitgewerkt en gedetailleerd, behapbaar voor een reguliere aannemer. Maar in onze coöperatieve projecten merken we dat het daar gewoon niet meteen allemaal super biobased kán. Desalniettemin geloven we dat vernieuwende vormen van opdrachtgeverschap uiteindelijk de beste kansen zullen bieden voor de meest vergaande vormen van duurzaamheid. Nu moeten we die afwegingen nog maken, maar ooit komt alles bij elkaar.”
In ‘Nieuwe Gezichten’ onderzoekt architect Joost Ector door middel van een reeks interviews hoe een nieuwe generatie architecten invulling geeft aan hun vak. Wat voor architectuur willen deze architecten realiseren, hoe richten ze hun praktijk in, wat voor wereld hebben zij voor ogen? Ken je een startend architectenbureau dat wat jou betreft in deze serie niet mag ontbreken, stuur jouw tip dan naar redactie@architectenweb.nl.

Andere nieuwsberichten

Het Hogeland College in Uithuizen opent vernieuwd schoolgebouw

Gisteren, 16:47

Maria Vassilakou guest urban critic tijdens Stadmakerscongres 2024

Gisteren, 14:12

MVSA Architects presenteert ontwerp voor vernieuwde Galgenwaard

Gisteren, 13:15

Lijvig boek over Rietveld Schröderhuis biedt nieuwe inzichten in rol Truus Schröder

Gisteren, 11:34

Strategiedirecteur Schiphol vertrekt na ‘verschil van inzicht’

Gisteren, 15:05

Nieuwe woning kan verhuisketen op gang brengen, zegt CBS

Gisteren, 10:32

Metropoolregio wil meevallers rijksbegroting voor infrastructuur

30 oktober, 2:35

EIB: komende jaren 60.000 medewerkers in de bouw nodig

30 oktober, 10:01

Onderzoek: Duitsland heeft 400 miljard voor infrastructuur nodig

29 oktober, 1:15

Meer flexwoningen, maar meeste Nederlanders wonen liever groter

29 oktober, 10:11
Joost EctorArchitect
KUBUS | Specialist in BIM-software
SAPA
Reynaers Aluminium Nederland
Jansen
SAB-profiel bv
Aliplast Aluminium Systems
Hagemeister GmbH & Co. KG
ALUCOBOND®
Tarkett BV
Kawneer
Grohe Nederland B.V.
Malaysian Timber Council
OCS | Office Cabling Systems
Swisspearl Nederland
Forster Nederland N.V.
VELUX Commercial Benelux B.V.
Sempergreen
EeStairs | Design trappen - Balustrade - Ontwerp en constructie
Aluprof Nederland BV
QbiQ Wall Systems
Forbo Flooring
Schüco Nederland BV
AGC Nederland Holding B.V.
Cedral
Sto Isoned bv
Triflex bv
Gorter Luiken BV
Foreco Houtproducten
Wienerberger B.V.
Knauf Insulation
DUCO Ventilation & Sun Control
IsoBouw Systems bv
Mview+
Rockfon (ROCKWOOL B.V.)
Gira Nederland B.V.
Kingspan Geïsoleerde Panelen
GEZE Benelux  B.V.
Renson
Metaglas Groep
ABB | Busch-Jaeger
Jung | Hateha B.V.
Knauf Ceiling Solutions B.V.
Saint-Gobain Building Glass Benelux
Faay Vianen B.V.
objectflor
Boon Edam Nederland B.V.
Hunter Douglas Architectural
Forbo Eurocol Nederland B.V.
EQUITONE gevelpanelen
Plastica Groep
Holonite B.V.
FALK®
Tata Steel Colorcoat®
© 2002 - 2024 Architectenweb BV / Voorwaarden / Privacy / Disclaimer / Sitemap
Annuleren
OK
Sluiten
Doorgaan
Inloggen
Maak een gratis persoonlijk account aan