Het Schoenenkwartier is een nieuw museum en innovatief kenniscentrum voor schoenenontwerp, schoenenproductie en schoenenmode in het centrum van Waalwijk, dé Nederlandse leer- en schoenenstad. Het is gehuisvest in een rijksmonumentaal gebouwencomplex van architect Alexander Kropholler, dat deels is gerenoveerd, getransformeerd en uitgebreid.
De gebouwen herbergen nu een collectie van 12.000 schoenen, vaste tentoonstellingen, een kenniscentrum met onderzoeksbibliotheek, workshopruimte en auditorium, museumcafé met winkel en laboratoria voor ontwerp en prototyping.
Historisch ambacht als nieuwe verbinder
Waalwijk is een typische kleine Europese stad die groot werd door de industriële ontwikkeling van een lokaal ambacht, en nu worstelt met zijn toekomst. De leer en schoenen vormden de cultuur, economie en trots van de regio ‘de Langstraat’ als een internationale speler, maar de productie is inmiddels verdwenen. Wel zijn er nog afdelingen van schoenenmerken en het in 1954 opgerichte Schoenen- en leermuseum. Het nieuwe Schoenenkwartier neemt nu het voortouw om de industrie te begeleiden naar een duurzame toekomst, verbonden met het historische ambacht en gevoel voor ondernemerschap en innovatie. Tussen de tentoonstellingszalen bevindt zich de onderzoeksbibliotheek, er zijn verschillende innovatie- en ontwerplabs voor onderwijs en artists in residence, en ook mogelijkheden voor congressen. Het regionale schoenenvakmanschap is weer terug op de plek waar het begon en dat maakt de stad weer een (inter)nationale bestemming voor experts en vernieuwers.
Een écht museumgebouw dat past bij deze tijd
De schoenencollectie is omvangrijk en bijzonder, maar de beoogde doelgroepen hebben verschillende verwachtingen, behoeftes en spanningsbogen. Daarom is het gebouw zo gemaakt dat ieder zijn of haar eigen weg en tempo kan bepalen. De open begane grond brengt alle functies overzichtelijk samen en de centrale toegevoegde tuinzaal geeft flexibiliteit en keuzevrijheid voor de routing van het publiek. De spectaculaire nieuwe 5 meter grote ronde openingen, uitgezaagd uit de gestripte oude gevel van de kantoorvleugel uit de jaren ’80, zorgen dat je vanuit hier de tentoonstellingen al kunt zien. Door slim geplaatste trappen en routes is het mogelijk om shortcuts te maken, maar je kunt ook het museum op klassieke wijze bezoeken en de volledige uitgezette route volgen. De open opzet met de vele doorzichten brengt de collectie-onderdelen op een relaxte manier in verbinding met elkaar, en met de bezoekers. Het maakt het schoenenkwartier tot een levendige plek voor kruisbestuiving en inspiratie.
Toevoeging aan het levensverhaal van het gebouw
Het ‘raadhuisensemble’ is één van de belangrijkste werken van architect Alexander Kropholler uit de jaren ’30, Het is in fases gerealiseerd en uitgebreid in de jaren ‘80. De gebouwen zijn deels aangepast, deels gerenoveerd en uitgebreid met een nieuw gebouwdeel. De herkenbare Krophollerprincipes en -details zijn hersteld bij de renovatie en inspireerden ook de nieuwe ingrepen. De oorspronkelijke opzet van de open arcades en de kiosk aan het plein is versterkt met nieuwe getoogde kozijnen, met stevige eikenhouten details. De nieuwe tuinzaal heeft een duidelijke kopgevel, precies hoog genoeg om het nieuwe museum zichtbaar te maken in het ensemble, maar laag genoeg in relatie tot het raadhuis. Net zoals bij de historische gebouwen zijn hier grootformaat bakstenen met brede voegen gebruikt, die door hun diagonale verspringende metselverband subtiel verwijzen naar de omringende kapvormen. Daarmee is de toevoeging geen eigenwijs modieus icoon, maar een logisch nieuw hoofdstuk in het totaalverhaal van het historisch gelaagde gebouwensemble.
Proeftuin voor circulaire technieken en methodes
Met de verschillende ontwerp- en maaklabs biedt het Schoenenkwartier ruimte om te experimenteren met nieuwe circulaire technieken in de sector. Ook in de architectuur en het interieurontwerp is geëxperimenteerd met verschillende technieken en materialen. Het idee om van een benauwend jaren ’80 kantoorgebouw met lage plafonds tóch museale ruimtes te maken, door er op een bijzondere manier delen uit weg te zagen en zo veel mogelijk te behouden, is hiervan een voorbeeld. Daarnaast is de centrale multifunctionele balie in het entreegebied opgebouwd uit kalkhennep, met daarboven plafonds van kunstvilt uit gerecyclede PET-flessen. De onbetwiste eyecatcher in het entreegebied is de experimentele keramische tegelwand, in samenwerking met La-Di-Da. De wand combineert keramiek-ambacht met innovatie en verduurzaming door de bijzondere vorm van de 3d geprinte mallen en het gebruik van afval uit andere glazuurprocessen.