Lochal openbare bibliotheek
11 juni 2019
De LocHal is het nieuwe kloppende hart van de Spoorzone Tilburg. De voormalige locomotiefwerkplaats is getransformeerd tot een publieke stadshal. De Spoorzone, die altijd een barrière vormde tussen Noord en Zuid, is een levendig centrum geworden met de Lochal als trekker. De bestaande constructie en de nieuwe architectuur vormen samen het decor voor een vernieuwend bibliotheekconcept met werk- en vergaderruimtes van Seats2Meet, een stadskeuken, twee kunstinstellingen en een stadshal voor evenementen, exposities en debatten: een huiskamer voor de stad waar kennis wordt geproduceerd en genoten.
De LocHal leeft sterk in het collectieve geheugen van de stad. Vele Tilburgers hebben er gewerkt en het gebouw heeft het karakter van de stad mede bepaald. De gemeente Tilburg kocht het gebouw als onderdeel van de herontwikkeling van de Spoorzone. Aanvankelijk werd gedacht aan sloop-nieuwbouw. Gewijzigde economische omstandigheden en de groeiende waardering voor erfgoed leidden tot een nieuwe visie. De LocHal is een publieke plek geworden die stad en gebouw, mensen, functies en heden, verleden en toekomst verbindt.
LocHal is eerder een overdekt stadsplein dan een traditioneel gebouw; een openbaar trappenlandschap waar de verschillende functies zich op, aan en onder bevinden. Ze leiden de bezoeker door het gehele gebouw naar boven, begeleid door licht dat binnenvalt door het glazen dak. Op de tweede verdieping vormen de vloeren en trappen een rondgang langs de historische glazen gevels en kan je verdwalen tussen boekenkasten om de rustigere lees- en werkplekken te ontdekken. Nog een verdieping hoger ligt het stadsbalkon, met een mooi uitzicht over Tilburg. Het trappenlandschap kan ook als tribune worden gebruikt voor grote evenementen van circa 1000 mensen.
De nieuwe architectuur bouwt voort op het monument uit 1932. De ruimtelijkheid van de hal wordt versterkt door nieuwe diagonale zichtlijnen. De oude samengestelde, stalen kolommen hebben abstractere tegenhangers gekregen die als coulissen voor de zijbeuken van het gebouw functioneren. Zes enorme beweegbare textiele wanden accentueren de schaal van het gebouw, definiëren verschillende ruimtes en verbeteren de akoestiek.
Zes bewegende gordijnen die tot het dak reiken, geweven van ultramoderne materialen, scheppen grootschalige ruimtes en condities met minimale middelen. Elk verschillend van kleur en met ingeweven (soms traditioneel Tilburgse) patronen, openingen en teksten vertelt elk doek haar eigen verhaal. Met hun diagonale verdeling tussen massief canvas en transparant visdraad versterken de gordijnen de diagonale zichtlijnen over de gehele breedte en hoogte van het gebouw. Het massieve weefsel verbindt de doeken met het gespierde, industriële karakter van het gebouw; het transparante weefsel refereert naar het oude glas in de gevels. Wanneer de zon in de doeken gevangen wordt lijken zij op glinsterende watervallen die het hele binnenlandschap doen fonkelen.
De atmosfeer in het gebouw past bij een levendig stuk stad. Zowel de historische constructie als de nieuwe architectuur zijn opgebouwd uit robuuste materialen; zwart staal, beton, glas en hout; canvas en plastic. De oorspronkelijke vloer, met smeerputten en rails, maar ook de kraanbanen en imposante constructie zijn behouden. De imperfectie van de materialen draagt sterk bij aan de sfeer. Vloeren, kolommen en trappen stralen kracht uit maar verzachten als het daglicht erop valt, gefilterd door het draadglas van de gevel.
Een grote ontwerpuitdaging was het vinden van de balans tussen ruimtelijke kwaliteit en een constructief en bouwfysisch efficiënt gebouw. De gangbare strategie voor een groot, industrieel monument is het maken van glazen dozen die in de bestaande hal worden gezet. Hiermee zou echter de openheid van het gebouw verloren gaan. Als ruimtelijk alternatief is een constructie ontworpen die gebruik maakt van de draagkracht van de bestaande spanten - die zijn gebouwd om zware locomotieven te dragen – waardoor nieuwe kolommen tot een minimum zijn beperkt. Om op duurzame wijze aan de warmtebehoefte te voldoen is een slim installatieconcept met vijf klimaatzones uitgewerkt; het grootste gedeelte van de hal is beperkt geklimatiseerd maar wordt op specifieke verblijfsplekken doelgericht verwarmd en gekoeld volgens het principe ‘heating the people, not the space’.
De LocHal geeft een nieuwe betekenis aan de functie van de bibliotheek in het digitale tijdperk. Het faciliteert de lezende ‘boekenconsument’ in een interieur, waarin karakteristieke elementen van het gebouw een tweede leven krijgen. De vloer van het stadscafé en de lees- en expositieruimte wordt doorsneden door oude spoorrails, waardoor grote tafels op oude treinonderstellen van binnen naar buiten kunnen rijden. Industriële kolommen met leestafels accenturen een publieke binnenstraat door het hart van het gebouw. De kinderbibliotheek, die met input van de Efteling is vormgegeven, prikkelt de fantasie van kinderen door boekenkasten in de vorm van een potlood, pen, kwast of boek. De LocHal stimuleert ook de creatie van nieuwe kennis en cultuur door de interactie tussen experts en bezoekers onderling. In verschillende ‘labs’ worden bezoekers uitgedaagd nieuwe skills te leren kennen, zoals in het FoodLab, WoordLab, DigiLab, TijdLab en de Stemmingmakerij, elk met een eigen vormgeving en sfeer. Minstens zo belangrijk is de interactie met de andere functies in het gebouw.
Het gebouw krijgt schitterende reacties van bezoekers, de opdrachtgever en van de pers. De LocHal is “het Centre Pompidou van Tilburg” aldus het NRC in een 5-sterren recensie. De Volkskrant gaf dezelfde score. In de eerste maand kwamen er honderdduizend bezoekers en werden er al zo’n 500 nieuwe bibliotheekabonnementen afgesloten. “Traditionele bezoekers, nieuwe bezoekers, studenten, ondernemers, mensen die voor lezingen komen en voor muziek; echt een huiskamer voor iedereen […] “Je ziet en voelt hier wat cultuur kan doen in de stad en waarom het zo belangrijk is”, aldus wethouder van cultuur Marcelle Hendrickx.