The Garage
2 november 2022
The Garage in Amsterdam
De Citroëngarage Noordzijde is het sluitstuk van het werk van architect Jan Wils. De architect ontleent zijn bekendheid aan het Olympisch stadion in Amsterdam, maar Wils was ook voor die tijd al een gerespecteerd architect. Kort flirtte hij met De Stijl (1917-1932) en met de garage uit 1962 leek hij terug te keren naar deze roots. “Ik noem het een hommage aan het modernisme”, zegt Joost Verheus projectleider bij Rijnboutt; het bureau dat The Garage, zoals het inmiddels heet, transformeerde tussen 2015 en 2019.
Complete transformatie
“De compositie van dit gebouw is fenomenaal”, zegt Verheus terwijl we om het gebouw lopen. Onderwijl wijst hij op de ritmiek en legt hij uit hoe Rijnboutt het ontwerp verscherpte terwijl de transparantie overeind bleef. “De integriteit van het modernisme moest behouden blijven; alles wat we toevoegden spreekt daarom dezelfde taal en refereert aan het gedachtegoed van Wils.” Ondanks dat The Garage een jong rijksmonument is en de tekeningen behouden zijn, was het niet eenvoudig om een accuraat beeld te krijgen van het oorspronkelijke gebouw. Niet alles wat op tekening stond was ook uitgevoerd, waardoor nader onderzoek noodzakelijk was. “Zo zagen we bijvoorbeeld dat in de eerste opzet aluminium kozijnen - destijds zeer modern - voorzien waren, maar de gevel kreeg stalen stoeltjesprofielen.” Besloten werd om de definitieve keuzes die door de bouwer en Wils gemaakt werden te respecteren en de stalen kozijnen te behouden. Verheus: “Om aan de energetische eisen van de huidige tijd te voldoen, werd de enkele beglazing verwijderd en vervangen door een relatief dunne meerbladige geïsoleerde beglazing. Het glas is structureel verlijmd in de stalen sponning en daarna afgestopt met een kunststof pasta. Daarnaast kozen we voor kleurloos glas omdat uit de tests bleek dat we de kenmerkende transparantie alleen konden behouden met helder glas.”
Glazen tegels
Een andere onderzoeksrichting die betrekking had op de gevel vergde meer inspanning. De gesloten delen van de gevel waren voorzien van golfplaten en witte beschildering. Lang was niet duidelijk of de witte glazen geveltegels - die op de tekening te zien waren - ook daadwerkelijk in de gevel waren verwerkt. “We vonden een offerte van Intercodam, maar nergens was gedocumenteerd of de tegels ook afgenomen waren. En de beschikbare foto’s gaven ook onvoldoende duidelijkheid.” Tot Verheus de tip kreeg om naar de opening van het gebouw op het Polygoonjournaal te kijken, taste hij in het duister. “Pas toen ik de bewegende beelden zag, wist ik dat er tegels op hadden gezeten. Welke dat waren, ontdekten we later toen we een scherf vonden. Met Sto, Monumentenzorg en de opdrachtgever onderzochten we de mogelijkheden en kozen we voor glazen tegels.” Aangebracht op slechts drie centimeter dikke buitengevelisolatie. Verheus: “We wilden het gebouw namelijk niet verdikken, omdat dat de plasticiteit van de gevel zou aantasten. Daarom is 3 cm buitengevelisolatie toegevoegd aan het massieve beton; de andere isolatie is aan de binnenzijde verwerkt.” Over de buitengevelisolatie is vervolgens een gewapende pleisterlaag aangebracht en daarop klein formaat glastegels van Sto. Deze tegels zijn aan de achterzijde wit geglazuurd en hebben een voeg van 5 millimeter.”
Kleurstelling
Uit kleurhistorisch onderzoek kwam naar voren dat voor het gebouw, afgezien van de toepassing van donkere natuursteen in de plint, uitsluitend een pallet van witten en lichte grijstonen was toegepast. Ook aan de binnenzijde. Daarom trok Rijnboutt de lijn door; ook in het interieur domineren glas, wit en grijs. Door het gebouw lopend wordt duidelijk waarom. De bescheiden kleuren accentueren de ratio, de (oorspronkelijke) functie en lichtinval. Vooral op de grijze hellingbaan die de verbinding vormt in het gebouw is dat zichtbaar. “Er zijn diverse ontsluitingen naar de kantoren en om daglicht diep in het gebouw te laten doordringen, zijn in het hart van het gebouw twee atria gemaakt die ook dienen als retourkanaal voor het ventilatieconcept van de kantoorvloeren”, wijst Verheus aan. Tussen de atria is de centrale kern waar bezoekers de lift kunnen nemen en de benodigde technische schachten zich bevinden.” Maar het meest tot de verbeelding sprekend is de hellingbaan die bezoekers langs de gevels aan de zuid- en westzijde voert en een magnifiek uitzicht biedt op het Stadionplein en Olympisch stadion. Hier creëerde Rijnboutt flexplekken, kleine vergaderruimten en ruimte voor presentaties. “Vroeger werden hier de auto’s naar boven gereden, wij herdefinieerden deze ‘verbinding’. Nu is het een plek van samenkomst en ontsluiting naar de kantoren.”
Transparantie
De transparantie die buiten wordt ervaren komt in veel facetten ook aan de binnenzijde terug. Bijvoorbeeld bij de hellingbaan die door minimalistische stalen puien gescheiden is van de kantoren. “Een van de grootste uitdagingen waar we voor stonden was daglicht in het gebouw brengen”, legt Verheus uit. “Daarom zijn twee atria en nieuwe vides met daglichtkappen toegevoegd.” Daarnaast lopen de scheidingswanden in de kantoren niet door tot het plafond. “Vooral ’s avonds zie je daardoor hoe transparant het gebouw is.” Het effect wordt versterkt door lichtarmaturen te gebruiken die grote lengten overspannen en doorlopen van de gevel aan de straatzijde tot de achterkant van het gebouw. “Lichtlijnen in de lengterichting van het gebouw accentueren de structuur van het casco”, zegt hij daarover. “Bij alle ingrepen in het interieur is er naar gestreefd het unieke en utilitaire karakter van het rijksmonument in ere te houden. Voor de huurders zijn daarom ook nauwkeurige afbouwrichtlijnen opgesteld die het karakter van het gebouw voor de toekomst veilig stellen.”
Ode aan de DS
Terugkijkend op de transformatie van The Garage zegt Verheus: “De kernwaarden van het Modernisme zijn licht, lucht en ruimte. Daaraan ontleent de garage zijn kracht en veelzijdigheid én het stelde ons in staat om op een ontspannen manier verschillende functies op te nemen.” Door zich te verdiepen in Wils kon Rijnboutt bovendien expressie toevoegen, waardoor oud en nieuw onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zoals bij de entree die een ode werd aan de Citroën DS. “Geïnspireerd op het ontwerp van de moderne automobiel en in het bijzonder de Citroën DS van destijds, is de technische uitwerking van de entree uitgewerkt met structureel verlijmde beglazing en afgezoomd met RVS biezen. Hoeken zijn gebogen en van glas. Alle detaillering is waar mogelijk verdekt uitgevoerd.”