De aankoop van een kavel op het Prinsenbolwerk in Haarlem bracht een langgekoesterde wens van de opdrachtgever binnen bereik: een markant gebouw met eigen gezicht waar de Antroposofische Vereniging en de Antroposofische gezondheidszorg hun krachten konden bundelen. Ook het interieur moest de gezamenlijke visie weerspiegelen. Gevraagd werd een beschuttend bouwwerk waar alle onderdelen een heldere, aangename en gezondheid-bevorderende eenheid zouden vormen – terwijl elke ruimte ook moest voldoen voor specifiek gebruik.
Voor bouwen op deze zichtlocatie golden speciale eisen. Al in 1820 is het oorspronkelijk stenen bolwerk door J.D. Zocher heringericht tot park. De schaarse bebouwing telt uitsluitend statige ‘villa’s.’ De nieuwbouw is hierop afgestemd: de hoofdvorm is aan de drukke stadskant duidelijk verwant met zijn negentiende-eeuwse buurpand: hoge plint, rechthoekige vorm, zware dakpartij. Maar aan de achterkant, de parkzijde, waaiert het pand uit in rondere vormen, passend in het groen.
Speciale bouwmaterialen geven het gebouw zijn eigenheid, en herkenbare eigentijdsheid. Zo is gekozen voor baksteen en pannen van hetzelfde materiaal, zodanig toegepast dat alle overgangen (binnen-buiten, muur-dak, plint-baksteen) worden verzacht.
Licht en ruimte
Het programma omvatte circa 40 afsluitbare behandelruimten, wat binnen het gegeven volume vlug hokkerigheid geeft. De opdrachtgever wenste echter juist transparantie en het ‘ervaren van het gebouw als eenheid’. Gekozen is daarom voor een open structuur die direct bij binnenkomst ervaarbaar is. In de ruime entreehal, geflankeerd door publieksfuncties, dient een centrale trap als anker. Beneden is deze trap veeleer een trapeziumvormig meubelstuk: twee zijden dienen als respectievelijk zitbank en uitstalkast. De eigenlijke trap bevindt zich aan de zijde die vrijwel haaks op de ingang staat. Dat maakt de hal méér dan een doorgangsruimte - namelijk rustpunt, ontvangsthal.
Ook boven is de trap de spil van het gebouw die alles tot een eenheid smeed. Hij is op alle etages omgeven door open ruimten met ook balies en wachtruimten. Alle behandelkamers liggen aan korte gangen die in verschillende hoekverdraaiiingen uitkomen op die centrale trap.
Rond de trap zijn steeds lange zichtlijnen over meerdere etages. Het hele interieur is daardoor uitgesproken licht. De materialen versterken dit: uitsluitend wit gestucte wanden, houten plafonds, linoleum vloeren, stroken ledverlichting (altijd indirect).
Functionele indeling
Bij de verticale functieverdeling waren ‘de hoeveelheid geluid’ en de ‘gevraagde intimiteit’ richtinggevend. Op de begane grond is het meeste rumoer: een winkel, een informatiecentrum, een theaterzaal, een consultatiebureau. Op éénhoog bevinden zich vier huisartsenpraktijken. Daarboven was nog meer beschutting gewenst, voor fysiotherapie en verwante behandelruimten. Onder het dak – waarbij de plafondhoogte de 3.80 meter haalt, naast schuine dakgedeelten die extra beschutting geven - huizen psychiatrie en gesprekstherapie.
Groenverklaring
Op duurzaamheid en energiebesparing is hoog ingezet. Dit is het eerste gezondheidscentrum dat een ministeriele Groenverklaring kreeg. De binnentemperatuur wordt geregeld met een warmtepomp en (per vertrek gespecificeerde) betonkernactivering. Er zijn zonnepanelen, een CO2 gestuurd ventilatiesysteem (Climarad), doorloopboilers en led-licht. Uitsluitend natuurlijke materialen zijn toegepast en alle hout (kozijnen, vloeren, deuren, meubilair) heeft een FSC keurmerk.