Hulpverleningscentrum Barneveld
13 oktober 2004
Gebouwvorm en verkeersafwikkeling
Het hulpverleningscentrum (Brandweer, GGD, Rode Kruis en in een later stadium Politie) bestaat uit een remise met magazijnen, werkplaatsen, algemene voorzieningen en kantoren. De situering en gebouwvorm worden voor een belangrijkdeel gedicteerd door een zo veilig mogelijke verkeerscirculatie op het terrein. Het Z-vormige gebouw creëert, op een natuurlijke wijze, enerzijds een entree gebied met parkeergelegenheid voor bezoek en (dag-) personeel en anderzijds een oefenterrein met parkeergelegenheid voor de vrijwilligers. Alle eerstelijns uitrukposities zijn direct gelegen aan de ontsluitingsweg richting rotonde. Achter deze uitrukposities is het entreegebied en parkeerterrein gesitueerd waardoor kruisend verkeer van een uitrukkend voertuig met het verkeer van bezoekers en personeel wordt vermeden. De vrijwilligers volgen de kortste route naar de uitruk gerelateerde ruimten waarbij een kruising met de uitrukroute onvermijdelijk is. Het veiligheidsrisico van dit kruisend verkeer is acceptabel, omdat de vrijwilligers immers op de hoogte zijn van de op handen zijnde uitruk, waardoor zij extra alert het hulpverleningscentrum zullen benaderen. Het terugkerend materieel wordt via een direct naast de remise gelegen wasplaats over het oefenterrein naar de noord-westelijke remise entree geleid, waarna hij zijn oorspronkelijke positie in de remise weer kan innemen.
Functionele indeling
Voor de remise is gekozen voor een zogenaamd doorrijmodel, waarmee het achteruit inparkeren van de eerstelijnsvoertuigen wordt vermeden. Dit is een ruimte intensieve oplossing maar het grote voordeel is dat de kans op schade aan het gebouw tijdens het gebruik aanzienlijk wordt verkleind. De eerstelijnsvoertuigen staan onder een hoek van ca 60 graden in de rijrichting opgesteld. De overige voertuigen zijn aan de andere zijde van de inpandige doorrijstraat geparkeerd, waardoor zij, zonder het verplaatsen van eerstelijnsvoertuigen, de remise kunnen verlaten. Deze onafhankelijke uitrijmogelijkheid is van belang omdat niet iedereen bevoegd is de eerstelijnsvoertuigen te besturen.
Direct grenzend aan de remise zijn de magazijnen werkplaatsen en uitrukgerelateerde ruimten op de begane grond gesitueerd. Nabij de aangrenzende wasstraat is tevens een ruimte gecreëerd voor de bevoorrading, met schoon materieel, van het terugkerend voertuig. Boven deze remise gerelateerde ruimten bevinden zich op de eerste verdieping de algemene voorzieningen van het hulpverleningscentrum. Op deze centraal gelegen tussenlaag treft u de kantine, de vrijwilligersruimte, het instructielokaal en twee vergaderkamers. Op de bovenste laag zijn de kantoren voor het (dag-) personeel ondergebracht. Dit gebouwdeel is zeer goed geïsoleerd en bevat alle ruimten waar mensen langere tijd werken en verblijven. De in oppervlak grootste ruimten uit het programma van eisen kunnen aan kwaliteit winnen door een hogere vrije hoogte toe te laten. Dit is binnen de in hoogte oplopende gebouwvorm, door de situering van kantine en vrijwilligersruimte, gerealiseerd.
Architectuur en materialisatie interieur
De structuur van het gebouw volgt het programma van eisen waarin een maximale flexibiliteit van indeling wordt gewenst. Voor de remise voldoet een kolomvrije lichte staalconstructie. Het voorzieningen gebouw vereist echter een zwaardere steenachtige opzet met de draagstructuur zo veel mogelijk in de buitengevel en in de scheidingswand met de remise, om een zo groot mogelijke interne flexibiliteit te bewaren. Deze zwaardere constructieve opzet is tevens van belang voor de stabiliteit van het binnen klimaat. Op de begane grond bevinden zich de meer robuuste activiteiten (werkplaatsen, magazijnen etc.), waardoor in het interieur een gemetselde scheidingswand het meest op zijn plaats is. Op de verdieping met de algemene voorzieningen is een relatief makkelijk te wijzigen lichte scheidingswand de juiste keuze. Op de kantoorverdieping is gekozen voor een systeemwand die deels ook uit transparante delen kan bestaan.
Architectuur en materialisatie exterieur
Naast de remise (het koetshuis) worden alle overige ruimten uit het programma van eisen gezien als facilitair aan de remise. Deze functie deling, koetshuis versus voorzieningen, wordt tot uitdrukking gebracht in de verschijningsvorm van het gebouw. De voorzieningen voor het hulpverleningscentrum, en in een later stadium de Politie, worden voorgesteld als twee in hoogte oplopende massa’s die verbonden worden door een zeer transparante centrale entree hal. Beide tegen elkaar in oplopende volume’s refereren door hun massa en helling aan de naastliggende talud’s van de Thorbeckelaan en de afritten naar de A-30. Door beide massa’s in metselwerk uit te voeren en de daken met mossedum af te werken wordt de aardgebondenheid en de massaliteit benadrukt. Door de keuze van de metselsteen, antraciet geangobeerd met een lichte metaalkleurige waas, wordt tevens een binding met de stalen structuur van de remise aangegeven. Het oefenterrein wordt aan de zuid-west zijde ruimtelijk begrensd door een lichte overkapping, de overdekte oefenplaats. Het windscherm om deze overkapping bestaat uit lichtdoorlatende bouwelementen in een neutrale opaal kleur.
Als contrast op de aardgebonden massaliteit van het voorzieningengebouw wordt de remise voorgesteld als een lichte staalconstructie (aluminium kleurig) met gevels van lichtdoorlatende bouwelementen in het kleurenschema van de regenboog. De overheaddeuren zijn van blank aluminium (metaalkleurig) met heldere beglazing. De gekleurde lichtbouwelementen kunnen bij bepaalde lichtinval het effect van een glas-in-lood raam veroorzaken, waar bij sommige kleurencombinaties het vuur zelf kan worden voorgesteld. De regenboog legt op een abstracte manier de relatie met de natuur (het spectrum) terwijl de naastliggende volumes met de mossedumdaken op een letterlijke manier de relatie met de natuur en de landschappelijke inpassing aangeven.