Drenthe krijgt meeste geld voor aanpak landelijk gebied
10 juni, 13:49
De provincie Drenthe krijgt het meeste geld uit de pot van 1,54 miljard euro die het Rijk nu beschikbaar heeft voor de aanpak van het landelijk gebied. Drenthe ontvangt 270 miljoen euro, net iets meer dan Utrecht (249 miljoen), Overijssel (234) en Noord-Brabant (231). De provincie Zeeland moet het doen met 7 miljoen euro.
Begin dit jaar was de inschatting van het Rijk, na de eerste beoordeling van alle plannen, dat Utrecht met 284 miljoen het meeste geld zou krijgen en dat Drenthe op 131 miljoen kon rekenen. Alle provinciale plannen zijn daarna aangescherpt en opnieuw beoordeeld. Dat heeft geleid tot een andere verdeling van de financiële middelen, staat in een brief van minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof).
Het geld is bedoeld voor projecten en maatregelen die bijdragen aan de doelen op het gebied van water, klimaat, natuur en stikstof. Bijna een jaar geleden dienden alle provincies een plan hiervoor in, het zogeheten Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG).
Het was de bedoeling dat hiervoor een transitiefonds van 24,3 miljard euro zou komen, lang niet genoeg om te voldoen aan de financiële wensen van de provincies (ruim 60 miljard euro). De vier partijen die een kabinet aan het vormen zijn (PVV, VVD, NSC en BBB) maakten onlangs in hun hoofdlijnenakkoord echter bekend dat ze dat fonds helemaal willen schrappen. Daarom is onduidelijk hoe alle provinciale plannen betaald worden.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft begin dit jaar op de begroting wel 1,28 miljard euro vrijgemaakt om de meest concrete plannen te financieren. Daar kwam later nog 434 miljoen euro bij. Onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research heeft alle plannen beoordeeld op hun effectiviteit en de risico's. Voor 1,54 miljard aan voorstellen is nu goedgekeurd. De provincies krijgen dat geld uiterlijk in het laatste kwart van dit jaar. Het is nog niet bekend of ze aanspraak blijven maken op het 'overgebleven' bedrag van 170 miljoen euro.
Zuid-Holland ontvangt 188 miljoen, Friesland 180 miljoen. De overige provincies moeten het met kleinere bijdrages doen: 60 miljoen voor Groningen, 55 miljoen voor Limburg, Gelderland krijgt 33 miljoen, Noord-Holland 21 miljoen en Flevoland 13 miljoen.
Verheugd
De meeste provincies reageren verheugd op de miljoenen die zij tegemoet kunnen zien voor hun plannen voor het landelijk gebied. Goed nieuws, vinden de Overijsselse gedeputeerde Maurits von Martels en zijn Drentse collega Jisse Otter die respectievelijk 234 en 270 miljoen euro tegemoet kunnen zien voor deze plannen.
“Het is goed dat het kabinet zorgt dat de maatregelen die we hebben ingediend doorgang vinden. Met de eerste 130 miljoen kunnen we de komende twee jaar weer stappen zetten met de landbouw en natuuropgave in Drenthe”, meldt Otter. Hij ziet wel een ‘stevige aanpassing’ van het kabinet waardoor Drenthe minder geld krijgt voor landbouw en meer voor natuur. “Gevraagd was 119 miljoen voor landbouw en 12 voor natuur en dat is nu 72 miljoen voor landbouw en 58 miljoen voor water en natuur geworden.”
Overijssel noemt het geld een stap vooruit voor het landelijk gebied. Met het geld kunnen we doorgaan met belangrijke maatregelen, aldus gedeputeerde Maurits von Martels. “Dit geld stelt ons in staat om behoorlijk te kunnen investeren in het landelijk gebied van Overijssel.”
Noord-Brabant is verheugd over de miljoenen voor maatregelen voor natuur, water, klimaat en landbouw. Gedeputeerde Hagar Roijackers: “Ons Brabants Programma Landelijk Gebied is koersvast. De opgaven en wettelijke doelen om natuur, water, bodem en lucht op orde te brengen blijven onverminderd groot.”
Volop kansen
Mirjam Sterk (gedeputeerde Utrecht) ziet volop kansen nu duidelijk is dat de provincie 249 miljoen euro tegemoet kan zien. Het geld komt ten goede aan de natuur, de landbouwsector, het water en het klimaat, zegt de gedeputeerde. Ze wijst onder meer op maatregelen om de bodemdaling in het kwetsbare veenweidegebied tegen te gaan en het uitbreiden van ‘het duurzame beloningssysteem voor agrariërs’.
Mariëtte van Leeuwen (gedeputeerde Zuid-Holland) hoopt dat ‘het accent nu kan worden verlegd van praten naar doen’. Maar omdat er nog steeds ‘meer plannen zijn dan geld’, moet nog wel over de verdeling van het geld worden gesproken. Na de zomer zou er duidelijkheid moeten komen.
Het Interprovinciaal Overleg IPO ziet dat provincies verheugd zijn dat projecten nu van start kunnen, ‘hoewel een aantal provincies op meer had gehoopt’. Onduidelijk is wat er gebeurt met 170 miljoen euro die nu niet is toegekend. Het IPO hoopt dat provincies die nu minder geld kregen dan ze hadden gehoopt, zich hiervoor kunnen melden.
Bron: ANP