Ongedwongen wonen op IJburg
20 maart 2007
Woningbouw ontwerpen voor een vrijwel contextloze locatie? Op een nieuw aangelegd eiland, dat alleen nog maar uit een grote lege zandvlakte bestaat? Met een masterplan waarin enkel het raster van straten en woonblokken, de kleur van de baksteen en de dichtheidsfactor is vastgelegd?
VMX Architecten te Amsterdam besloot niet uit te gaan van de context maar te beginnen met de vraag: waarom gaan mensen suburbaan wonen? Omdat ze privacy willen zonder vitrages op te hoeven hangen, omdat ze onbespied in de tuin willen kunnen zitten, om de kinderen buiten te kunnen laten spelen en omdat ze hun auto voor de deur willen kunnen parkeren... De context is er inmiddels: Blok 23, bestaande uit 60 koopwoningen, winnaar van de Zuiderkerkprijs 2002, is nu één van de vele woonblokken op het Haveneiland, dat deel uitmaakt van het grootschalige stadsuitbreidingproject IJburg. Er zijn 18.000 huizen gepland op zes aaneengeschakelde, nieuw aan te leggen eilanden in de monding van het IJ. De eerste fase, het westelijke gedeelte van het Haveneiland en de Rieteilanden, is momenteel in aanbouw. Het Haveneiland wordt als centrum van IJburg dichter bebouwd dan de Rieteilanden, die meer voorstedelijk van aard zullen zijn. Daarom krijgt het tevens algemene voorzieningen zoals een marktplein, parken, scholen, sportvoorzieningen en een interne waterweg.
Autolift
In eerste instantie biedt het woonblok, gelegen aan de Kiekstraat en de Maria Austriastraat, een bescheiden aanblik. Strakke gevels, donkerbruin van kleur, met een horizontaal gedeelte van 3 lagen dat de eengezinswoningen herbergt, eindigend in een toren van 9 lagen, met 24 appartementen en 8 penthouses. Nader beschouwd blijkt los van de zorgvuldige detaillering elke hoek en elke gevel net weer anders vormgegeven te zijn. Daarbij verbergt het woonblok een opzienbarende vernieuwing in de (Nederlandse) woningbouw: een autolift, waarbij de auto ook op de verdieping voor de deur geparkeerd kan worden.
Het parkeren moest op eigen terrein plaatsvinden. De architect zag niets in de gebruikelijke oplossing om de eengezinswoningen en tuinen dan maar op een parkeerdek te situeren: ze horen, anders dan bij bijvoorbeeld een kantoorgebouw, in contact te staan met de grond. Dat is tenslotte een belangrijke reden om suburbaan te gaan wonen. In het ontwerp heeft elke eengezinswoning zijn eigen entree op de begane grond. Alleen de onderste laag van de toren is ingericht voor parkeren.
Wonen zonder gordijnen
Privacy speelde bij het ontwerp een grote rol. In plaats van de gevraagde rug-aan-rugtypologie zijn de woningen uit elkaar getrokken en creëren een smalle U-vorm rond een besloten hof. Aan de noordkant grenzen de woningen aan de straat, aan de zuidkant aan een openbare tuin die wordt gedeeld met het naastliggende blok.
Om de geijkte vitrages te vermijden is de begane grond enkele treden omhoog getild. Aan de Maria Austriastraat is de begane grond daarnaast gedeeltelijk teruggeplaatst in de gevel en voorzien van een ruime betonnen trappartij met bordes, die uit de gevel naar voren steekt. Naast de zo bewerkstelligde dieptewerking ontstaat er ruimte voor de bewoner om zich de plek toe te eigenen. De brede traptreden lenen zich uitstekend voor een aangenaam verpozen met een goed glas wijn of kunnen ruimte bieden aan een oerwoud aan planten Daarbij is er ruimte ontstaan voor twee entreedeuren: één naar de grote ruimte die doorloopt tot de achtertuin en onafhankelijk gebruikt kan worden als atelier of kleine bedrijfsruimte, en één richting de trap naar de verdieping.
De gevel aan de Kiekstraat, de smalle zijde van de U-vorm, biedt een andere aanblik: hier zijn het stalen trappen die aan deze eveneens drielaagse, maar tuinloze woningen een echt stadsaanzicht geven. De zuidzijde doet sterk denken aan het platteland door de verhoogde voortuinen gelegen aan het gemeenschappelijke grasveld dat doorloopt tot aan het water. Hier kun je ongezien zonnen, terwijl de kinderen er vrij kunnen spelen. Een gelaagde en geslaagde plek.
Beeldbepalende raampartij
De tweede woonlaag is bij alle eengezinswoningen vrijwel identiek: de inrichting is open gehouden, scheidingswanden zijn afwezig. Het kan geheel volgens de wensen van de bewoner worden ingedeeld als woonkamer, grote eetkeuken, of uitbreiding van het slaapgedeelte. Deze laag valt in de gevels dusdanig op, dat het beeldbepalend wordt voor het ontwerp: deze keer niet door dieptewerking, maar door vlaktewerking en horizontaliteit. Eén doorlopende raampartij, als vliesgevel verdiepingshoog over het oppervlak van de gevel aangebracht en per woning verkleurend van helder naar bruin glas, geeft een ongekende uitgestrektheid aan het ontwerp, als de horizon boven het water van het IJ.
De derde laag is uitsluitend gereserveerd voor de slaapkamers en badruimte. De woningen omsluiten een smalle binnenhof welke is opgedeeld in tuinen. Hoewel die ondiep zijn vergeleken met de hoogte van de woningen, bereikt de zomerzon de tuin wel. Privacy is ook hier het thema: op de begane grond schermen de tuinhekken de grote ramen af, op de verdieping zijn de ramen horizontaal en zo verhoogd aangebracht dat inkijk onmogelijk wordt. De beslotenheid geeft de hof zijn intieme karakter en ingehouden sfeer. Door de afmeting geeft het zelfs bijna de indruk van een gezamenlijke binnenruimte.
Ademend ontwerp
De toren aan de westkant, die aan de interne waterweg grenst, herbergt de appartementen. Verdieping 1 en 2 bestaan uit 8 ingenieuze duplexwoningen waarbij de tweede verdieping van de een boven de eerste verdieping van de ander ligt, zodat de loggia’s zich telkens op dezelfde plek boven elkaar bevinden. Laag 3 t/m 6 biedt ruimte aan 16 gelijkvloerse appartementen, op elke hoek van de toren één. Tussen de loggia’s in en gescheiden door metalen open hekken bevinden zich de ontsluiting, de autolift en 6 parkeerplaatsen. Die strook ligt in de open lucht, exact in het verlengde van de binnenhof. Hierdoor krijgt het geheel een zeer open en luchtig karakter: wat van buitenaf gesloten lijkt, blijkt te ademen van binnenuit! De bekroning van de toren wordt gevormd door 8 ruime tweelaagse penthouses met grote tuinkamers en dakterrassen.
Meer en meer dringt de onconventionele typologie zich op. Nergens is het ontwerp te betrappen op een traditionele toepassing, zelfs niet in het gebruik van de voorgeschreven baksteen; die is zo abstract toegepast dat hij dienend wordt aan het gebouw. En dat te midden van een architectonische overlevering waarin de virtuositeit van het bouwen met baksteen op de voorgrond treedt. De traditionele negge die voortkomt uit de koppenmaat van de steen, is vakkundig ontweken. Het gebouw had net zo goed uit beton of stucwerk kunnen bestaan. Tegelijkertijd is aan de donkerbruine tint zwart toegevoegd, waardoor die nog minder opvalt en net als een nieuw gekochte gewassen spijkerbroek niet nieuw overkomt.
Misschien spreekt er uit het project een zekere kilheid en afstandelijkheid en mist het sfeer. De positieve kant hiervan is dat de gebruiker, letterlijk en figuurlijk, de ruimte heeft. De privacy van de bewoner wordt subtiel en doeltreffend gewaarborgd. Dit is het bewust gekozen kader, waarvan de invulling aan de bewoner is overgelaten. Verder wordt aan de gebruiker niets opgedrongen, ook niet qua sfeer of referentie aan een soms te aanwezige traditie: wat op het Haveneiland staat is een fijnzinnige, respectvolle architectuur die sterk is en zich, in plaats van terug te vallen op het verleden, vol optimisme op de toekomst richt.