Honderd gemeenten deels welstandsvrij
2 juli 2004, 22:14
Bijna een kwart van de gemeenten heeft een deel van het grondgebied welstandsvrij of wel-stands-luw gemaakt. Twee gemeenten zijn helemaal welstandsvrij. In welstandsvrije gebie-den mogen geen eisen meer gesteld worden aan het uiterlijk van de gebouwen. De wel-standsvrije gebieden komen meer voor in Zuid- en Oost-Nederland dan in het Noorden en het Westen. Vaak gaat het om industrieterreinen, woonwagencentra, recreatieparken of ge-bieden waarvan de gemeenteraad het aanzien niet zo belangrijk vindt. Soms gaat het om experimenten met architectuur of krijgen burgers optimale vrijheid bij het bouwen van hun eigen huis. Een enkele gemeente hoopt met welstandsvrijheid geld te besparen.
Over het algemeen blijken de gemeentebesturen veel waarde te hechten aan het welstands-toezicht. Alle gemeenten hebben inmiddels nieuwe afspraken gemaakt met hun welstands-commissies. De gemeenteraden hebben de afgelopen weken in beleidsnota’s de welstands-advisering transparant en voorspelbaar gemaakt. Dat is een geweldige prestatie. In zo’n nota staat waar de welstandscommissie op moet letten bij zijn advies over bouwplan-nen. De nota vormt in feite het contract tussen de gemeente en de onafhankelijke wel-standscommissie. Slechts twee gemeenten (Boekel, Noord-Brabant en Jacobswoude, Zuid-Holland) hebben besloten om helemaal geen welstandseisen meer te stellen. Daar is de welstandscommissie afgeschaft.
Vanaf vandaag krijgen burgers en architecten bij de gemeente antwoord als ze vragen op welke criteria hun bouwtekeningen straks beoordeeld worden. Eén en ander is het gevolg van de onlangs gewijzigde Woningwet. Daarin is geregeld dat het welstandsadvies transpa-ranter en democratischer moet worden. Gemeenten die (nog) geen welstandsnota hebben vastgesteld mogen voortaan geen dwin-gende eisen meer stellen aan o.m. de kleur, de vorm, het materiaal, de maten, de plaatsing en de gevelindeling van een bouwwerk. Meer dan 450 gemeenten hebben de afgelopen maanden een welstandsnota vastgesteld. Dat is een geweldige prestatie. Een handjevol ge-meenten stelt de nota deze of volgende week nog vast, terwijl slechts vier gemeenten (Delf-zijl, Vlagtwedde, Appingedam en Maassluis) nog een aantal weken meer nodig hebben.
In de nieuwe Woningwet is ook bepaald dat de vergaderingen van de welstandscommissie openbaar zijn, en dat in de commissie burgerleden (niet vakinhoudelijk deskundig) mogen worden benoemd. Daar blijken veel gemeenten belangstelling voor te hebben. Er zijn inmid-dels tientallen burgerleden actief. Verder moeten de commissies elk jaar aan de gemeenteraad in een jaarverslag verantwoor-ding afleggen. Daarbij zal ook worden aangegeven of de welstandsnota dient te worden aangepast.
Gemeenten hebben anderhalf jaar de tijd gehad om de welstandsnota op te stellen. Die tijd bleek erg kort: het totale grondgebied van de gemeente moest historisch en stedenbouw-kundig geanalyseerd worden, het karakter van de verschillende wijken is in kaart gebracht, en vervolgens is per gebied bepaald binnen welke grenzen vernieuwing acceptabel is. Het resultaat daarvan is uniek in de wereld.
Voor het eerst is de ruimtelijke kwaliteit van een heel land in kaart gebracht. Voor het eerst hebben gemeenteraden een waardeoor-deel uitgesproken over de bestaande bebouwing. Voor het eerst hebben ze hun identiteit benoemd.
De nieuwe Woningwet maakt het mogelijk om in plaats van een welstandscommissie een stadsbouwmeester te benoemen. Zo’n functionaris begeleidt de bouwplannen van begin tot eind en is ook bevoegd om een welstandsadvies af te geven. Hij treedt dan in de plaats van de welstandscommissie. Er zijn maar twee gemeenten in Nederland die voor deze variant heeft gekozen: in Maasbree en Stede Broec is vanaf vandaag een dorpsbouwmeester actief.
De welstandsnota’s bieden de burgers meer rechtszekerheid. Dat heeft als keerzijde dat de papierwinkel is toegenomen. Van deregulering is door deze wetswijziging bepaald geen sprake. De nota’s zijn dikke boeken geworden. In veel gemeenten worden de regels momen-teel gedigitaliseerd en voor Internet toegankelijk gemaakt. De rijksoverheid heeft de gemeenten voor het opstellen van welstandsbeleid niet financieel gecompenseerd. Wel is er twee jaar lang een projectbureau actief geweest in het ondersteu-nen van gemeenten en het verspreiden van praktische informatie. De welstandsnota’s heb-ben de lokale overheid in totaal ongeveer 25 miljoen euro gekost.
Onderzoek culturele ambitie
Sommige gemeenten hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om hun ambitie inzake de gebouwde omgeving stevig neer te zetten. Achtergrond is steeds de – al dan niet expliciet verwoorde – opvatting dat de gebouwde omgeving een zaak is van algemeen belang, daar-mee een verantwoordelijkheid van de overheid en dus meer dan een optelsom van individue-le belangen die zo goed mogelijk gefaciliteerd moeten worden. Gemeenten die op deze ma-nier welstand opvatten als culturele opgave maken ook bijzondere nota’s: twaalf daarvan zijn in opdracht van het ‘Projectbureau Welstand op een nieuwe leest’ onderzocht door Beek & Kooiman Cultuurhistorie.
De conclusies uit het onderzoek zijn tweeledig. Zo is aan de ene kant de ambitie vaak sterk aanwezig; de nota’s zijn gemaakt met enthousiasme en liefde voor het onderwerp. Maar an-derzijds lijken de gemeenten beducht hun ambitie duidelijk onder woorden te brengen. Ook de wijze waarop beeldmateriaal wordt gebruikt laat grote verschillen zien, ondanks het gegeven dat beeld inherent is aan het onderwerp. De ene gemeente laat mooi kaartmateriaal zien, de andere veel foto’s. Sommige nota’s hebben vooral afbeeldingen in kleur, andere volstaan met zwart-wit; analyserende kaartjes, doorsneden en tekeningen zijn sowieso niet vaak toegepast. Opvallend is dat slechts enkele nota’s een architectonische analyse geven (stijlen, gebouwtypen), de meeste beperken zich tot een meer stedenbouwkundige beschrij-ving van het gemeentelijk grondgebied.
De (gebieds)criteria vormen een belangrijk onderdeel van de nota, daarmee worden immers de wat grotere bouwplannen getoetst. Ook in dit opzicht laten de nota’s grote verschillen zien. Soms zijn de criteria heel precies voor bepaalde gebieden en spelen in op aanwezige karakteristieken en waarden, in andere nota’s krijgen gebieden die sterk verschillen wat be-treft identiteit en waardering toch dezelfde criteria. Slechts enkele gemeenten zijn erin ge-slaagd in de criteria een bandbreedte aan te geven voor de onvermijdelijk op stapel staande veranderingen. Vermoedelijk moeten op dit punt de nota’s in de komende jaren aangepast worden. De uitdaging ligt daarbij in het formuleren van intelligente criteria, die niet zeggen dat aanpassen bij het bestaande altijd het beste resultaat oplevert, noch een oneindig aantal oplossingen mogelijk maken, maar die zo goed mogelijk de ruimte aangeven waarbinnen toekomstige bouwactiviteiten zich af kunnen spelen.