Prijsvraag 't vaneker
15 december 2009
Urban Island “…De gemeente heeft hier deels voor een verkaveling gekozen die verwijst naar het traditionele Twentse boerenerf. Op een dergelijk erf staan veelal losse gebouwen (woonhuis, stal, schuren) gegroepeerd om een centrale erfverharding. Hierop geïnspireerd koos men voor ’t Vaneker een verkavelingsvorm waarbij steeds een aantal kavels, meestal vier, worden geclusterd tot één ‘hoeve’ die door een houtwal is afgescheiden van andere hoeven…”
De verwijzing en de inspiratie naar de ‘hoeve’ is maar deels toepasbaar. Het typologische element dat de meeste relatie heeft is de houtwal. Deze houtwal is bemiddelaar tussen buiten en binnen, tussen publiek en privaat. Vroeger was de ruimte binnen de houtwal bestemd voor één boerderij. Een boerderij of hoeve is de woning annex bedrijfsruimte van een agrarisch bedrijf. Wanneer men de opgave vanuit zuiver functioneel oogpunt bekijkt, heeft een agrarisch bedrijf een andere bestemming dan die van de gedachte ‘exclusief wonen’. Men zou kunnen zeggen dat de ene woning de stal verbeeld en een andere woning weer de schuur, maar dit is wel erg zwart-wit. Bovendien wordt het gebied binnen de houtwal in een aantal kavels met ontsluiting verdeeld. Hierdoor ontstaan i.p.v. één private ruimte, meerdere private delen met ook nog een collectief deel! Vanuit deze gedachte is verder gezocht naar een bruikbare invulling van de ‘hoeve’.
De toekomstige gebruikers zullen een soort ‘gestrande’ forenzen zijn. Een reguliere stadsbewoner pendelt alleen voor het werk heen en weer. Voor de overige behoeften zijn de voorzieningen grotendeels in zijn directe woonomgeving aanwezig. Bij wijze van spreke: zijn boodschappen, school en entertainment om de hoek verkrijgbaar. De ‘gestrande’ forens, zal van z’n eiland af moeten komen en eerst moeten reizen alvorens gebruik te kunnen maken van deze voorzieningen. Het eiland heeft daarentegen als grote voordeel dat de bewoners er zich kunnen terugtrekken en onthaasten ten opzichte van het stedelijke ritme. De hoeve kan hierdoor gezien worden als een ‘urban island’.
De houtwal en de toegangspoort vormen samen de grens tussen het ‘uban island’ en het publieke domein. Vanaf de toegangspoort leidt een oprijlaan naar het centrale plein. De grens, de oprijlaan en het plein vormen samen de collectieve ruimte van het ‘urban island’. Door te werken met een toegangspoort en een oprijlaan ontstaat er een naar binnen gekeerde ruimte aan het voormalige erf. Dit erf wordt nu gezien als een plein. De bouwmassa’s van de vier objecten vormen samen de pleingevels. De objecten liggen parallel aan het plein. Er ontstaat een duidelijke geleding door de bouwlagen te accenturen. Ter plaatse van de begane grond springen de pleingevels terug. Hierdoor ontstaat er een ruimere opzet van het plein en wordt er een overgang gecreëerd vanuit het collectieve richting private deel. Deze karakteristiek is geïnspireerd op het Romeinse ‘perystylium’. Het ‘perysylium’ is een door zuilen omgeven binnenplaats, ingericht als tuin. Op het plein van het ‘urban island’ is er dan ook centraal een waterpartij met groenvoorziening aan gebracht. De begane grondgevel is de daadwerkelijke scheiding tussen het collectieve en private deel. De overgangszone is bij ieder object op eigen wijze vormgegeven, waardoor een eigen identiteit per woning ontstaat. De overstekken van de bouwlagen op de 1e verdieping geven aan het plein een geborgen karakter.
De bouwmassa van de ontwikkelde woning bestaat uit vier met elkaar verbonden volumes. De volumes, elk met een eenvoudige vorm, zijn gepositioneerd in richtingen die uit orthogonale karakter van de stedebouwkundige opzet zijn overgenomen. Als basis de massa van de 1e bouwlaag. Hier overheen wordt een tweede volume geplaatst, waardoor het hoofdgebouw ontstaat. Aan de achterzijde wordt een derde volume ingeschoven, waarmee de zitkamer wordt verbijzonderd. Het vierde volume, de kelder, is als bouwmassa niet zichtbaar.
Ieder ‘urban island’ krijgt z’n eigen karakter door een andere invulling te geven aan de toegangspoort en de soort bomen aan de oprijlaan. Aan de oprijlaan worden een aantal collectieve parkeerplaatsen gesitueerd. Extra t.o.v. de parkeerplaatsen op eigen terrein. Dit om bezoekers te kunnen laten parkeren en ‘wild’ parkeren op het plein en in bermen te voorkomen.
Direct aan het aan het plein grenzend komen per woning nogmaals twee parkeerplaatsen voor de bewoners. Naast de reguliere programmatische onderdelen van een woonhuis zijn extra voorzieningen getroffen om gasten de gelegenheid te geven om te kunnen overnachten. Daarnaast is getracht om de gedachte ‘op deze plek te kunnen terugtrekken en onthaasten’, kracht bij te zetten door een welness gedeelte ontwikkelen.
De hoek gelegen aan het plein is op de begane grond opengewerkt en hier komen letterlijk de zuilen van het ‘perysylium’ terug. Een bordes met bloembak maakt een uitnodigend gebaar. De entree aan de pleingevel krijgt middels een lichtschacht en een teruggelegen over twee lagen doorgaande gevel een eigen accent. Aan de entree zijn meterruimte, garderobe met toilet gelegen. Achter de entree is het trappenhuis gelegen en deze ruimte functioneert als centrale spil. Het trappenhuis is voorzien van een dakopbouwtje waardoor licht van bovenuit binnentreedt. Vanuit het trappenhuis komt men in de living. Hier zijn de zitkamer, t.v-hoek, muziekhoek en leefkeuken gelegen. De zitkamer is een belangrijke ruimte waar gesprekken het gezin en / of bezoek gehouden worden. Dit is in de uitwerking dan ook terug te vinden. De zitkamer is een aantal treden lager gelegen en krijgt hierdoor aan de binnenzijde net zoals aan de buitenzijde een eigen bijzonder karakter. Door het lager leggen van deze ruimte word verder ook de relatie aangegaan met het de tuin en het landschap aan de achterzijde. Om deze relatie meer te versterken is er aan deze zijde van de living veelvuldig gewerkt met glas. Aan de leefkeuken is een overdekt terras gelegen om bij enigszins goed weer ook van het buitenleven te kunnen genieten. Het welnessgedeelte, voorzien van sauna, stoomcabine, jacuzzi met relaxruimte is om dezelfde reden ook aan de living op de begane grond gelegen. De verspringende terrassen en het zwembad versterken de inbedding in de buitenruimte. Direct aan de leefkeuken is de bijkeuken gelegen welke ook in relatie staat met de garage zodat boodschappen hier gemakkelijk opgeborgen kunnen worden. Afval kan via de bijkeuken in de daarvoor bestemde clico’s gedeponeerd worden. Op de verdieping zijn om het trappenhuis, de actieve ruimten zoals sport-, speel- en kantoorruimte gelegen. De sport- en kantoorruimte zijn aan de pleingevels gelegen. De speelruimte heeft een introvert karakter. Verder zijn aan de buitengevels, om relatie met de omgeving te zoeken, de slaapvertrekken gesitueerd. In de kelder zijn, de ruimtes voor technische voorzieningen en het bergen gelegen.